ECLI:NL:RBDHA:2023:13713
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling asielaanvraag van Gambiaanse eiseres na afwijzing door staatssecretaris
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Gambiaanse eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, geboren in 1994, heeft op 10 januari 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 3 juli 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 17 augustus 2023 behandeld, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, maar dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat het asielrelaas van eiseres niet zwaarwegend genoeg is voor het verlenen van een verblijfsvergunning. Eiseres heeft aangevoerd dat zij bedreigd wordt door een andere vrouw van haar man, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden en dat de verklaringen van eiseres niet voldoende zwaarwegend zijn. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat de asielaanvraag alsnog wordt afgewezen.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris de asielaanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, omdat eiseres niet onrechtmatig Nederland is binnengekomen. De rechtbank heeft de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 1.674, en de staatssecretaris is veroordeeld in deze kosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.