ECLI:NL:RBDHA:2023:13713

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
NL23.20291
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling asielaanvraag van Gambiaanse eiseres na afwijzing door staatssecretaris

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Gambiaanse eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, geboren in 1994, heeft op 10 januari 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 3 juli 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 17 augustus 2023 behandeld, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, maar dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat het asielrelaas van eiseres niet zwaarwegend genoeg is voor het verlenen van een verblijfsvergunning. Eiseres heeft aangevoerd dat zij bedreigd wordt door een andere vrouw van haar man, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden en dat de verklaringen van eiseres niet voldoende zwaarwegend zijn. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat de asielaanvraag alsnog wordt afgewezen.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris de asielaanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, omdat eiseres niet onrechtmatig Nederland is binnengekomen. De rechtbank heeft de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 1.674, en de staatssecretaris is veroordeeld in deze kosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20291

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 september 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. E. Maalsen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: S. Azzaoui).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de staatssecretaris. Eiseres heeft de Gambiaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1994. Zij heeft op 10 januari 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 3 juli 2023 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 17 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag voor een asielvergunning voor bepaalde tijd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres is op 26 oktober 2020 Nederland ingereisd, omdat ze in Nederland een operatie aan haar hart zou ondergaan. Zij beschikte hiervoor over een visum kort verblijf. Dit visum was geldig tot en met 12 januari 2021. Eiseres heeft tijdens dit verblijf haar asielaanvraag gedaan en daar het volgende aan ten grondslag gelegd. Naast de medische problemen die eiseres heeft, waardoor zij naar eigen zeggen niet terug kan keren naar Gambia, heeft zij ook problemen met [naam] , één van de twee andere vrouwen van haar man. Eiseres kwam pas na haar huwelijk erachter dat haar man ook met deze twee andere vrouwen is getrouwd. [naam] is jaloers op eiseres, treitert haar en bedreigt haar met de dood. Eiseres vreest door haar vermoord te worden als zij terugkeert naar Gambia. Volgens eiseres kan haar man haar niet of nauwelijks beschermen tegen [naam] . Eiseres vreest bij terugkeer naar Gambia door [naam] te worden vermoord.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst.
- Problemen van eiseres met [naam] .
Beide elementen worden door de staatssecretaris geloofwaardig geacht. Het asielrelaas van eiseres is volgens de staatssecretaris echter niet zwaarwegend genoeg om haar aan te merken als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag of om aan te nemen dat zij een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Op wat de staatssecretaris daartoe overweegt wordt hieronder – voor zover relevant – nader ingegaan.
Is het gehoor in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel verlopen?
6. Eiseres voert allereerst aan dat het nader gehoor heeft plaatsgevonden met een tolk in de verkeerde taal. Hoewel er wel gebruik is gemaakt van een tolk in de taal Madinka, komt hij uit een ander gebied dan eiseres waardoor hij een ander dialect sprak. Hierdoor ontstond er miscommunicatie en heeft zij niet goed antwoord kunnen geven op de vragen die de staatssecretaris haar stelde. Eiseres voert verder aan dat de gehoormedewerker niet goed heeft doorgevraagd naar aanleiding van de antwoorden die eiseres gaf. Hierdoor heeft zij beperkter verklaard dan zij zou kunnen. Eiseres heeft dit niet kunnen aanvullen in de correcties en aanvullingen, omdat zij niet wist waarover zij moest verklaren. Eiseres voert verder aan dat er tijdens de gehoren onvoldoende rekening is gehouden met haar referentiekader. Eiseres is ongeschoold en kan goed verklaren als het gehoor in een vraag en antwoord-stijl wordt gedaan, maar door haar referentiekader zal zij niet goed uit zichzelf kunnen verklaren. Als de staatssecretaris voldoende rekening had gehouden met haar referentiekader, had eiseres eerder verklaard over de problemen met [naam] . Volgens eiseres maken deze drie punten dat het gehoor niet zorgvuldig is verlopen.
6.1
De rechtbank volgt het standpunt van de staatssecretaris dat de gehoren zorgvuldig zijn verlopen. Hoewel het verslag van het nader gehoor wel blijk geeft van enige vertaalproblemen met de tolk, zijn er tijdens dat gehoor meerdere controlevragen gesteld met betrekking tot de tolk. Zo wordt aan eiseres gevraagd het aan te geven als zij de tolk niet goed kan verstaan of begrijpen. [1] Eiseres geeft vervolgens ongeveer halverwege het nader gehoor op de daar gestelde controlevraag aan dat zij de tolk tot dan toe kan verstaan. [2] Dat zij de tolk heeft verstaan en begrepen bevestigt eiseres ook aan het einde van het nader gehoor. [3] Dat eiseres dit uit beleefdheid zou hebben gezegd, zoals op de zitting naar voren is gebracht, komt voor haar rekening. Het is immers aan eiseres om haar asielrelaas naar voren te brengen. Indien zij de tolk niet verstaat en begrijpt is het aan haar om dit aan te geven. Het verslag van het nader gehoor geeft verder geen aanknopingspunten voor de conclusie dat er miscommunicatie was tussen de tolk en eiseres vanwege de gesproken taal als gevolg waarvan eiseres niet eerder de problemen met [naam] naar voren heeft kunnen brengen.
Over het niet genoeg doorvragen overweegt de rechtbank dat indien eiseres meende dat zij niet genoeg heeft kunnen verklaren, de correcties en aanvullingen juist de mogelijkheid bieden om het asielrelaas aan te vullen. Deze mogelijkheid heeft eiseres niet benut, terwijl het in de eerste plaats aan eiseres is om alles wat relevant is voor haar asielaanvraag naar voren te brengen. De kans om uitvoeriger te verklaren over de problemen met [naam] is geboden tijdens het nader en aanvullend gehoor. De gehoormedewerker heeft hier meerdere malen naar gevraagd. De gemachtigde van eiseres heeft op de zitting naar voren gebracht dat nader doorgevraagd had moeten worden ten aanzien van de situatie van [naam] , de eerste vrouw van de man van eiseres. Deze stelling volgt de rechtbank echter niet. Eiseres heeft immers verklaard, en dit in de zienswijze en in beroep bevestigd, dat zij weinig weet over de situatie van [naam] en daarover heeft verklaard wat ze weet. Niet valt in te zien dat zij nog meer had kunnen verklaren als daarop nog was doorgevraagd door de gehoormedewerker.
Over het referentiekader van eiseres oordeelt de rechtbank dat daar door de staatssecretaris genoeg rekening mee is gehouden. Als tijdens het nader of aanvullend gehoor bleek dat eiseres de vraag niet snapte of er onduidelijkheden waren, werd deze vraag herhaald of verduidelijkt. [4] De stelling van eiseres dat wanneer meer rekening was gehouden met haar referentiekader, zij (ook) eerder over de problemen met [naam] was gaan verklaren, wordt niet gevolgd. Uit de verslagen van de gehoren blijkt dat haar meermaals de vraag is gesteld wat de reden is van haar asielaanvraag en dat zij meermaals blijft verklaren dat zij enkel vanwege haar gezondheid asiel wil aanvragen in Nederland. [5] Niet valt in te zien hoe het referentiekader van eiseres haar antwoord op die vragen negatief heeft beïnvloed en hoe hier door de staatssecretaris nog meer rekening mee gehouden had moeten worden. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Kunnen de beperkte verklaringen tegen worden geworpen in het kader van de zwaarwegendheid?
7. Eiseres voert aan dat het standpunt van de staatssecretaris dat de beperkte verklaringen van eiseres over de problemen met [naam] maken dat het asielrelaas niet zwaarwegend genoeg is, onbegrijpelijk is. Eiseres is van mening dat indien er sprake zou zijn van beperkte verklaringen, deze tegengeworpen dienen te worden in het kader van de geloofwaardigheid en niet in het kader van de zwaarwegendheid.
7.1.
De staatssecretaris heeft op de zitting toegelicht dat de bewoordingen ‘beperkte verklaringen’ betekenen dat de staatssecretaris vindt dat de afgelegde verklaringen, die geloofwaardig zijn, inhoudelijk onvoldoende omvatten om aan te nemen dat de problemen met [naam] van dusdanige aard en omvang zijn dat de problemen zwaarwegendheid genoeg zijn om de gestelde vrees aan te nemen. De rechtbank ziet niet in waarom de verklaringen van eiseres niet op die manier en in dat kader gewogen kunnen of mogen worden. In het kader van de zwaarwegendheid van de geloofwaardig geachte problemen is dit nu juist de beoordeling die de staatssecretaris moet maken. Naar het oordeel van de rechtbank stelt de staatssecretaris zich dan ook terecht op het standpunt dat de verklaringen van eiseres over de problemen met [naam] mee kunnen wegen in de vraag of het geloofwaardig geachte deel van het asielrelaas zwaarwegend genoeg is om tot verlening van een asielvergunning over te gaan. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Zijn de problemen met [naam] zwaarwegend genoeg?
8. Eiseres voert aan dat het feit dat zij Gambia heeft verlaten vanwege de operatie niet afdoet aan de problemen die zij had met [naam] . De geloofwaardig bevonden problemen hielden bedreiging met de dood en mishandeling in. Haar man heeft haar hier niet tegen beschermd en bemiddeling heeft ook niet geholpen. Hoewel de man van eiseres enkele pogingen heeft ondernomen om de situatie te verbeteren is dit niet gelukt. De staatssecretaris hecht dan ook te veel waarde aan de rol die haar man zou kunnen spelen in de bescherming van eiseres. Eiseres voert aan dat de staatssecretaris het standpunt dat haar man wel in staat is om haar te beschermen, onvoldoende onderbouwt. Dat de staatssecretaris in het bestreden besluit tegenwerpt dat eiseres een eigen woning zou kunnen zoeken en wel getrouwd kan blijven, zoals ook de derde vrouw van haar man heeft gedaan, is enkel gebaseerd op aannames. Eiseres kent de derde vrouw van haar man niet en kan niets verklaren over haar situatie. Bovendien zal [naam] eiseres ook niet accepteren als zij ergens anders gaat wonen. Eiseres is van mening dat het feit dat zij al zeven jaar met [naam] woont, niet betekent dat er geen reële dreiging van haar uitgaat. Uit deze omstandigheden vloeit volgens eiseres voort dat zij als alleenstaande vrouw aangemerkt dient te worden omdat zij dit praktisch zou zijn bij terugkeer naar Gambia. Hoewel eiseres erkent dat er geen specifiek landenbeleid is ten opzichte van alleenstaande vrouwen in Gambia, onderschrijft dit volgens eiseres wel de kwetsbare positie waarin zij verkeert. Zij kan zich in Gambia niet wenden tot de Gambiaanse autoriteiten. De staatssecretaris heeft geloofwaardig geacht dat de politie haar niet kon helpen, nadat ze aangifte had gedaan van de problemen met [naam] . Het is gelet op de gezondheid van eiseres ook helemaal niet vanzelfsprekend dat zij zelfstandig kán wonen. De door de staatssecretaris genoemde organisaties maken dit alles niet anders, aldus eiseres.
8.1
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt stelt dat meerdere omstandigheden van het asielrelaas ertoe leiden dat de gestelde vrees van eiseres niet voldoende zwaarwegend is. De staatssecretaris heeft daarbij allereerst terecht betrokken dat eiseres zeven jaar met [naam] in hetzelfde huis heeft gewoond zonder daadwerkelijk ernstige problemen te ondervinden. De rechtbank is verder van oordeel dat de staatssecretaris terecht heeft betrokken dat eiseres zich bij terugkeer weer kan wenden tot haar man. Uit de verklaringen van eiseres kan wel degelijk worden opgemaakt dat haar man heeft geprobeerd om eiseres te beschermen. [6] Zo heeft hij bemiddeling ingeschakeld en geprobeerd [naam] tot rede te brengen. Verder heeft haar man eiseres geholpen door haar te vergezellen naar de ambassade in Senegal, bij de crowdfunding voor de reis naar Nederland door mensen te vragen voor steun en hulp en dat hij zelf financieel heeft bijgedragen aan de reis naar Nederland. De rechtbank ziet niet in waarom bij een terugkeer naar Gambia de man van eiseres dit niet wederom zal doen. Dit is tevens de reden dat eiseres niet als alleenstaand aangemerkt kan worden.
De staatssecretaris stelt zich verder terecht op het standpunt dat, indien er al geen bescherming van haar man kan worden verwacht, eiseres zich kan wenden tot de Gambiaanse autoriteiten. Uit niets is gebleken dat de Gambiaanse autoriteiten eiseres niet willen of kunnen helpen. De rechtbank leidt dat in ieder geval niet af uit de enkele stelling van eiseres dat met haar aangifte tegen [naam] niets is gedaan. Eiseres heeft namelijk niet met stukken onderbouwd hoe die aangifte is verlopen en wat daarop de reactie van de Gambiaanse autoriteiten is geweest. Zoals de staatssecretaris op zitting terecht heeft aangevoerd volgt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 5 april 2023 dat er niet bij voorbaat van uitgegaan kan worden dat de Gambiaanse autoriteiten geen hulp bieden. [7]
Daarnaast heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat er meerdere hulporganisaties actief zijn in Gambia die eiseres bij eventuele problemen zouden kunnen helpen. Uit de verklaringen van eiseres blijkt dat zij al eerder hulp heeft gehad van in ieder geval één hulporganisatie, naar eigen zeggen voor het verkrijgen van een echo. De staatssecretaris heeft terecht geconcludeerd dat hieruit blijkt dat eiseres in staat is om hulp te vragen van hulporganisaties, ook wanneer het niet specifiek gaat om hulp bij medische problemen.
Bovendien verklaart eiseres dat de derde vrouw van haar man elders woont. [8] De staatssecretaris leidt daaruit terecht af dat er eventueel andere mogelijkheden zijn voor eiseres. De beroepsgrond slaagt niet.
Is de asielaanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond?
9. Eiseres voert tot slot aan dat haar asielaanvraag niet mocht worden afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres is namelijk met een visum naar Nederland ingereisd, zodat zij hier niet illegaal heeft verbleven. Zij heeft haar verblijf ook niet op onrechtmatige wijze verlengd, omdat ze de asielaanvraag heeft gedaan toen het visum nog geldig was. Bovendien kon eiseres zich vanwege gezondheidsredenen niet eerder melden voor haar asielaanvraag.
9.1.
De rechtbank overweegt dat uit artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) – voor zover hier van belang – volgt dat een asielaanvraag kan worden afgewezen als kennelijk ongegrond, indien de vreemdeling onrechtmatig Nederland is binnengekomen of zijn verblijf op onrechtmatige wijze heeft verlengd en zich zonder gegronde redenen niet zo snel mogelijk bij een ambtenaar belast met de grensbewaking of het toezicht op vreemdelingen heeft gemeld. Op de zitting heeft de staatssecretaris desgevraagd erkend dat geen sprake is van een onrechtmatige inreis en dat ze haar verblijf niet op onrechtmatige wijze heeft verlengd, zodat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres ten onrechte heeft afgewezen als kennelijk ongegrond.
9.2.
Het voorgaande betekent dat de beroepsgrond van eiseres slaagt. De rechtbank gaat hieronder in op de gevolgen daarvan.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is gelet op hetgeen is overwogen onder 9.1 en 9.2 gegrond. Het bestreden besluit wordt daarom vernietigd. De rechtbank ziet ook aanleiding om zelf in de zaak te voorzien.
10.1
Hoewel de staatssecretaris de asielaanvraag ten onrechte heeft afgewezen als kennelijk ongegrond, heeft de staatssecretaris echter terecht geconcludeerd dat het asielrelaas van eiseres niet zwaarwegend genoeg is om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht te bepalen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven.
10.2
Omdat het beroep gegrond is, bestaat er aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, in aanwezigheid van mr. T.J. Engberts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Nader Gehoor, pagina 4.
2.Nader Gehoor, pagina 10.
3.Nader Gehoor, pagina 16.
4.Nader Gehoor p. 6, 11, 13 en Aanvullend Gehoor p. 9, 12.
5.Aanmeldgehoor p. 5, 6, 7 en 12.
6.Aanvullend Gehoor p. 6, 7, 10 en 12.
7.ABRvS 5 april 2023, ECLI:RVS:2023:1315.
8.Aanvullend Gehoor p. 4.