ECLI:NL:RBDHA:2023:13706
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 5 juni 2023 niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk volgens hem verantwoordelijk is voor de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep aangetekend, waarbij hij stelt dat er sprake is van indirect refoulement, omdat Ahmadi's uit Pakistan in Oostenrijk niet als risicogroep worden aangemerkt, in tegenstelling tot Nederland.
De rechtbank heeft het beroep op 27 juni 2023 behandeld, maar het onderzoek geschorst omdat de Staatssecretaris nog niet had kunnen reageren op de door eiser overgelegde uitspraak van het Oostenrijkse Bundesverwaltungsgericht. Eiser heeft later aanvullende uitspraken overgelegd, maar de rechtbank concludeert dat er geen evident en fundamenteel verschil in beschermingsbeleid is tussen Nederland en Oostenrijk. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen, omdat de bewijslast bij de vreemdeling ligt en eiser onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Oostenrijk geen bescherming zou krijgen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, en is openbaar gemaakt op 4 september 2023.