ECLI:NL:RBDHA:2023:13699
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van asielberoep zonder ingediende gronden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt de ontvankelijkheid van het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Het bestreden besluit, gedateerd 12 juli 2023, wijst de asielaanvraag van eiser van 11 maart 2023 af als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, omdat eiser geen gronden van het beroep heeft ingediend. In zijn beroepschrift van 12 juli 2023 heeft de gemachtigde van eiser aangegeven dat de beroepsgronden later zouden worden ingediend. De rechtbank heeft eiser de gelegenheid geboden om deze gronden in te dienen tussen 13 en 20 juli 2023, maar eiser heeft deze termijn ongebruikt laten verstrijken. De gemachtigde heeft vervolgens op 24 juli 2023 laten weten dat verschillende advocaten negatief advies over het beroep hebben gegeven en dat eiser een andere advocaat moet zoeken. Dit doet echter niets af aan het feit dat eiser niet binnen de gestelde termijn beroepsgronden heeft ingediend.
De rechtbank overweegt of er bijzondere feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven om aan de niet-ontvankelijkverklaring voorbij te gaan, zoals bedoeld in het arrest Bahaddar. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om deze bijzondere feiten en omstandigheden aan te nemen en bevestigt de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De uitspraak houdt in dat de rechtbank het beroep van eiser verder niet inhoudelijk behandelt en dat de staatssecretaris de proceskosten van eiser niet hoeft te vergoeden. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.