ECLI:NL:RBDHA:2023:13699

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
NL23.20300
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van asielberoep zonder ingediende gronden

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt de ontvankelijkheid van het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Het bestreden besluit, gedateerd 12 juli 2023, wijst de asielaanvraag van eiser van 11 maart 2023 af als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, omdat eiser geen gronden van het beroep heeft ingediend. In zijn beroepschrift van 12 juli 2023 heeft de gemachtigde van eiser aangegeven dat de beroepsgronden later zouden worden ingediend. De rechtbank heeft eiser de gelegenheid geboden om deze gronden in te dienen tussen 13 en 20 juli 2023, maar eiser heeft deze termijn ongebruikt laten verstrijken. De gemachtigde heeft vervolgens op 24 juli 2023 laten weten dat verschillende advocaten negatief advies over het beroep hebben gegeven en dat eiser een andere advocaat moet zoeken. Dit doet echter niets af aan het feit dat eiser niet binnen de gestelde termijn beroepsgronden heeft ingediend.

De rechtbank overweegt of er bijzondere feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven om aan de niet-ontvankelijkverklaring voorbij te gaan, zoals bedoeld in het arrest Bahaddar. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om deze bijzondere feiten en omstandigheden aan te nemen en bevestigt de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De uitspraak houdt in dat de rechtbank het beroep van eiser verder niet inhoudelijk behandelt en dat de staatssecretaris de proceskosten van eiser niet hoeft te vergoeden. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20300

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 september 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. L.M. Ligtvoet-van Tuijn),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de ontvankelijkheid van het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 12 juli 2023, waarin de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser van 11 maart 2023 heeft afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. Het beroep is niet-ontvankelijk omdat eiser geen gronden van het beroep heeft ingediend. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft eiser beroepsgronden ingediend?
3. Een beroepschrift moet beroepsgronden bevatten. [2] Als een beroepschrift geen beroepsgronden bevat, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. De indiener van het beroepschrift moet dan wel eerst de gelegenheid hebben gehad om de beroepsgronden alsnog binnen een door de rechtbank gestelde termijn in te dienen. [3]
3.1.
In zijn beroepschrift van 12 juli 2023 heeft de gemachtigde van eiser de rechtbank laten weten dat hij de beroepsgronden later zou indienen. De rechtbank heeft daarom op 13 juli 2023 tot en met 20 juli 2023 de gelegenheid geboden om dit te doen. Eiser heeft deze termijn ongebruikt laten verstrijken. De gemachtigde van eiser heeft de rechtbank daarna op 24 juli 2023 nog laten weten dat verschillende advocaten een negatief advies over het beroep aan eiser hebben uitgebracht. Zij heeft eiser tevens laten weten dat hij voor het verdere verloop van de procedure een andere advocaat moet zoeken. Nog los van het feit dat dit niet afdoet aan het feit dat eiser niet binnen de gestelde termijn beroepsgronden heeft ingediend, heeft zich daarna ook geen (andere) advocaat voor eiser gemachtigde gesteld.
Is er reden om aan de niet-ontvankelijkverklaring voorbij te gaan?
4. Voordat de rechtbank een beroep niet-ontvankelijk verklaart, moet zij beoordelen of er reden is om aan een niet-ontvankelijkverklaring voorbij te gaan. Dat is het geval als sprake is van bijzondere feiten en omstandigheden als bedoeld in het arrest Bahaddar. [4] De rechtbank ziet geen reden om deze bijzondere feiten en omstandigheden aan te nemen en gaat daarom niet voorbij aan de niet-ontvankelijkheid van het beroep.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep van eiser verder niet inhoudelijk behandelt. De staatssecretaris hoeft de proceskosten van eiser daarom ook niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.B. ter Beke, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2.Dat staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb.
3.Dat volgt uit artikel 6:6 van de Awb.
4.EHRM 19 februari 1998, ECLI:CE:ECHR:1998:0219JUD002589494, r.o. 45.