ECLI:NL:RBDHA:2023:13679

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
C/09/527162 / HA ZA 17-184
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot herstel van kennelijke fout in vonnis inzake merkinbreuk door VCKG en KFW

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot herstel van een kennelijke fout in een eerder vonnis van 14 juni 2023. Het verzoek is ingediend door Hennessy c.s., bestaande uit verschillende rechtspersonen uit Frankrijk en Polen, tegen VCKG B.V. en KFW B.V., beide gevestigd in Amsterdam. Hennessy c.s. verzocht om verbetering van het dictum en een rechtsoverweging van het eerdere vonnis, waarin zij meenden dat er een kennelijke fout was gemaakt met betrekking tot de vaststelling van merkinbreuk door VCKG en KFW.

De rechtbank heeft de verweersters in de gelegenheid gesteld om op het verzoek te reageren. VCKG en KFW hebben bezwaar gemaakt tegen de inwilliging van het verzoek. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van een kennelijke fout in het eerdere vonnis. De rechtbank concludeerde dat er geen kennelijke fout was die eenvoudig hersteld kon worden. De rechtbank oordeelde dat de overwegingen in het eerdere vonnis niet in strijd waren met elkaar en dat het verzoek van Hennessy c.s. om verbetering van het dictum en de rechtsoverwegingen niet kon worden ingewilligd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot verbetering afgewezen, waarbij zij de argumenten van Hennessy c.s. niet volgde. De beslissing werd genomen door de rechters M.E. Kokke, L. Alwin en J.E. Bierling, en werd openbaar uitgesproken op 13 september 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/527162 / HA ZA 17-184
Vonnis van 13 september 2023
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
MHCS S.A. (voorheen société en commandite simple MHCS),
te Epernay, Frankrijk,
2. de rechtspersoon naar vreemd recht
SOCIÉTÉ JAS HENNESSY & COMPAGNIE S.A (voorheen société jas hennessy & compagnie SCS),
te Cognac, Frankrijk,
3. de rechtspersoon naar vreemd recht
POLMOS ZYRARDOW SP. ZO. O.,
te Zyrardow, Polen,
4. de rechtspersoon naar vreemd recht
MACDONALD & MUIR LIMITED,
te Edinburgh, Schotland,
eiseressen in conventie en in de art. 223 Rv [1] en art. 843a Rv incidenten,
verweersters in reconventie en in de 843a Rv incidenten,
advocaat:mr. N.W. Mulder te Amsterdam,
tegen

1.VCKG B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
2.
KFW B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden in conventie en verweersters in de art. 223 Rv en art. 843a Rv incidenten,
eiseressen in reconventie en in het 843a Rv incident,
advocaten: mr. P.L. Tjiam en E.R. van der Velde, advocaten te Amsterdam.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als Hennessy c.s., VCKG en KFW.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 7 augustus 2023 is namens Hennessy c.s. aan de rechtbank verzocht om verbetering op de voet van artikel 31 Rv van onderdeel 10.12 van het dictum en rechtsoverweging 6.71 van het op 14 juni 2023 gewezen vonnis in de procedure met zaaknummer / rolnummer: C/09/527162 / HA ZA 17-184 tussen Hennessy c.s. enerzijds en VCKG en KFW en veertien andere partijen anderzijds.
1.2.
De rechtbank heeft VCKG en KFW in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Bij brief van 6 september 2023 hebben mrs. Tjiam en Van der Velde voornoemd
aan de rechtbank bericht tegen inwilliging van dat verzoek bezwaar te hebben.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 14 juni 2023 geen sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent.
2.2.
Onderdeel 10.12 van het dictum van genoemd vonnis luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

in de zaken tegen (…) VCKG, (…) KFW
wijst de vorderingen af;’
2.3.
In rechtsoverweging 6.70 van het vonnis wordt het volgende overwogen:
‘Naar het oordeel van de rechtbank stelt Hennessy c.s. terecht dat de Van Caem c.s. met het prominente gebruik van afbeeldingen van flessen met Hennessy-merken op haar website (weergegeven in 3.38, op de pagina van de divisie Van Caem Liquor), de indruk wekt dat zij een economische band heeft met Hennessy c.s. Dit is ook niet betwist. Op een webpagina op dezelfde website, van de divisie Klerks Fine Wines, wordt die indruk nog versterkt door de volgende tekst:
‘We work together with the most dedicated producers across Europe (…), putting us in a prime position to always be able to supply the most demanded wines in the international market’.Hennessy c.s. heeft dan ook een gegronde reden om zich tegen dit gebruik te verzetten. Nu de website door de VCK-groep als geheel wordt gebruikt, zijn die uitingen ook toe te rekenen aan alle werkmaatschappijen.’
Met ‘Van Caem c.s.’ wordt in deze rechtsoverweging bedoeld: VCKG, JMN B.V., Delicasea B.V., LB11 B.V. en KFW en met ‘de werkmaatschappijen’ JMN B.V., Delicasea B.V., LB11 B.V. en KFW (aanhef en rechtsoverwegingen 3.9 en 6.45 met betrekking tot paragraaf 6.II.C van het vonnis, waarvan de rechtsoverwegingen 6.70 – 6.73 onderdeel uitmaken).
2.4.
Rechtsoverweging 6.71 van het vonnis luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
‘Inbreukmakend handelen door VCKG en KFW is niet vastgesteld
.
2.5.
Hennessy c.s. betoogt dat onderdeel 10.12 van het dictum en rechtsoverweging 6.71 niet zijn te verenigen met hetgeen in rechtsoverweging 6.70 is opgenomen. De rechtbank had, aldus Hennessy c.s., gelet op de inhoud van rechtsoverweging 6.70, (ook) een bevel tot staking van merkinbreuk als hier aan de orde aan VCKG en KFW moeten opleggen.
2.6.
De rechtbank volgt Hennessy c.s. hierin niet. Daartoe is het navolgende redengevend.
2.7.
Uit de laatste zin van rechtsoverweging 6.70 volgt dat hetgeen is overwogen in die rechtsoverweging geen betrekking heeft op VCKG omdat die uitingen alleen worden toegerekend aan ‘de werkmaatschappijen’. Het verzoek van Hennessy c.s., voor zover dat VCKG betreft, moet reeds daarom worden afgewezen.
2.8.
In de rechtsoverwegingen 6.71 tot en met 6.73 van het vonnis is de slotsom opgenomen voor wat betreft vastgesteld inbreukmakend handelen door Van Caem c.s..
2.9.
Rechtsoverweging 6.73 luidt als volgt:
‘Tot slot is inbreuk vastgesteld door het prominente gebruik van het merk Hennessy op de website van de VCK-groep, op de pagina van de divisie Van Caem Liquor.’
2.10.
Bij de bespreking van de vorderingen van Hennessy c.s. in de zaken tegen ‘de werkmaatschappijen’ heeft de rechtbank echter ook als volgt overwogen (rechtsoverweging 6.120):
‘De rechtbank zal het verbod met betrekking tot het in 6.73 bedoelde inbreukmakend handelen, dat aan alle werkmaatschappijen is toe te rekenen, om praktische redenen uitsluitend toewijzen ten aanzien van JMN, Delicasea en LB11.’
2.11.
Van een dictum en een rechtsoverweging die, voor zover het gaat om KFW, niet aansluiten op hetgeen in een andere rechtsoverweging is overwogen, is dus geen sprake. Het verzoek ligt in zoverre dus ook voor afwijzing gereed.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst het verzoek om verbetering van het op 14 juni 2023 tussen Hennessy c.s. en, onder andere, VCKG en KFW gewezen vonnis af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Kokke, mr. L. Alwin en mr. J.E. Bierling en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering