In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 augustus 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van vier kinderen, geboren in 2011, 2012, 2014 en 2016. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderen worden al langere tijd ernstig in hun ontwikkeling bedreigd door de conflicten tussen de ouders, die gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag. De ouders communiceren nauwelijks, wat leidt tot onduidelijkheid en problemen in de opvoedsituatie. De kinderen vertonen verschillende gedragsproblemen en er zijn zorgen over hun emotionele veiligheid.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling zijn vervuld, ondanks dat niet alle belanghebbenden zijn gehoord. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad onderschreven en benadrukt dat specialistische zorg noodzakelijk is voor de kinderen. De ouders moeten inzicht krijgen in hun eigen aandeel in de problematiek en meewerken aan de hulpverlening. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de ouders hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.