ECLI:NL:RBDHA:2023:13672

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
C/09/652155 / JE RK 23-1656
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp na een spoedmachtiging

In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 augustus 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarig meisje, aangeduid als [naam01]. De kinderrechter heeft op 14 augustus 2023 een spoedmachtiging verleend om [naam01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te plaatsen, na een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad heeft aangegeven dat [naam01] een gevaar voor zichzelf en anderen kan vormen, met een geschiedenis van suïcidaliteit en trauma. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van [naam01] ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft de noodzaak van een gesloten plaatsing onderstreept, waarbij de nadruk ligt op gedragscomponenten in plaats van psychiatrische componenten. De kinderrechter heeft besloten om [naam01] voorlopig onder toezicht te stellen van de Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland en heeft de machtiging verleend voor een periode van drie maanden, tot 14 november 2023. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat verdere diagnostiek noodzakelijk is en dat de jeugdbeschermer betrokken moet blijven bij de ontwikkeling van [naam01].

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/652155 / JE RK 23-1656
Datum uitspraak: 23 augustus 2023

Beschikking van de kinderrechter

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp na een spoedmachtiging

in de zaak naar aanleiding van het op 14 augustus 2023 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende:

[naam01] , geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [naam01] ,
advocaat: mr. C. Krijger
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam02] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

Bij beschikking van 14 augustus 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank [naam01] voorlopig onder toezicht gesteld van 14 augustus 2023 tot 25 augustus 2023 en voor dezelfde duur een spoedmachtiging verleend om [naam01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven, en de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot deze zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- het verzoekschrift met bijlagen;
- voornoemde beschikking van 14 augustus 2023;
- de instemmingsverklaring van 14 augustus 2023 van [naam03] , zijnde een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 6.1.3, derde lid, van de Jeugdwet, die [naam01] met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
Op 14 augustus 2023 heeft de kinderrechter is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
- [naam04] namens de Raad;
- [naam05] namens de gecertificeerde instelling;
- de advocaat van [naam01] ;
- de moeder, ondersteund door [naam06] .
[naam01] heeft telefonisch deelgenomen aan de zitting.
Voorafgaand aan de zitting is [naam01] via telefonische verbinding door de kinderrechter in raadkamer gehoord, in het bijzijn van haar advocaat.

Feiten

[naam01] verblijft in [A] . Voor de overige feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 14 augustus 2023.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van [naam01] , met toepassing van artikel 1:257 van het Burgerlijk Wetboek en tot machtiging [naam01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van drie maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [naam01] heeft de afgelopen periode middels diverse crisismaatregelen binnen de psychiatrie verbleven. [naam01] kan een gevaar vormen voor zichzelf en voor anderen. Er is sprake van chronische suïcidaliteit en er is een ongezonde dynamiek ontstaan waarbij [naam01] zich vastdraait in een ziekte-identiteit en een soort wedstrijd speelt om bij elke mogelijkheid die zij ziet, zich suïcidaal te uiten. [naam01] heeft sinds november 2022 drie keer een poging tot suïcide gedaan. [naam01] is bekend met trauma. Zij heeft in 2017 EMDR-therapie voor het overlijden van haar vader afgerond. Voor de hulpverlening is het moeilijk geweest om te bezien wat er nodig is, omdat telkens van crisismoment naar crisismoment wordt gewerkt. Behandeling die tot een verbetering van de situatie zou kunnen leiden, is hierdoor niet van de grond gekomen. Een aanpak waarbij de nadruk wordt gelegd op de gedragscomponent en minder op de psychiatrische component lijkt passend om te voorkomen dat de psychiatrische identiteit van [naam01] geaccentueerd en versterkt wordt. Bij [A] kan [naam01] stabiliseren en geobserveerd worden. Daarnaast kunnen afdoende veiligheidsmaatregelen geboden worden. Het lukt de moeder niet alleen om beslissingen te nemen die nodig zijn voor het welzijn van [naam01] . De moeder probeert [naam01] twee keer per week te bezoeken en zij hebben bijna dagelijks telefonisch contact. De Raad brengt ter zitting naar voren dat de drie maanden niet volledig volgemaakt hoeven te worden. De ontwikkeling van [naam01] is leidend en hierop wordt geanticipeerd.
De gecertificeerde instelling onderschrijft de zorgen en het verzoek van de Raad.
Door en namens [naam01] is geen verweer gevoerd tegen de voorlopige ondertoezichtstelling. Door [naam01] wordt verweer gevoerd tegen de machtiging tot gesloten plaatsing. [naam01] brengt ter zitting naar voren dat het beter met haar gaat en dat zij de knop heeft weten om te zetten sinds zij bij [A] verblijft. [naam01] gaat het liefst weer naar huis, of anders naar een open groep die meer in de buurt van haar moeder is. De advocaat brengt zijn zorgen over de gekozen plek naar voren. [naam01] heeft er veel belang en baat bij dat zij dichtbij de moeder is. De advocaat vraagt zich af of [C] (op termijn) geen optie is. Dan zou [naam01] vaker bezoek kunnen krijgen van de moeder. Zodra er meer ruimte en duidelijkheid is, moet deze optie zeker in overweging worden genomen. [naam01] geeft aan dat zij de knop heeft omgezet en hierdoor de controle kan houden over haar gedrag. Zij hoopt dat zij de kans krijgt om zich te bewijzen op de open afdeling.
Door en namens de moeder is geen verweer gevoerd tegen het verzochte. De moeder geeft aan dat [naam01] behandeling nodig heeft en spreekt de hoop uit dat [naam01] die gaat krijgen. Het liefst zou de moeder willen dat [naam01] weer bij haar woont, maar zij begrijpt dat dit op dit moment niet mogelijk is. De moeder brengt wel haar twijfels naar voren over de plek waar [naam01] op dit moment verblijft. Zij vraagt zich af of het niet handiger is als [naam01] behandeling krijgt op een plek dichterbij. Het contact met de familie is erg helpend voor [naam01] .

Beoordeling

Op grond van de informatie, zoals gebleken uit het verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlagen en uit de verklaringen van de gehoorde personen, komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [naam01] , hangend een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de ondertoezichtstelling geboden is, voorlopig onder toezicht wordt gesteld.
Verder is de kinderrechter van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [naam01] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [naam01] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter overweegt dat de zorgen over de zestienjarige [naam01] zeer ernstig zijn. Er is sprake van langdurige problematiek. [naam01] is een kwetsbaar meisje dat kampt met psychiatrische problematiek én persoonlijkheidsproblematiek. De afgelopen periode heeft zij zichzelf meermaals in gevaarlijke situaties gebracht. Ze doet geregeld suïcidale uitspraken en er is sprake van automutilatie. Door de crises is het niet gelukt om passende behandeling van de grond te laten komen. Binnen de GGZ is het niet gelukt om [naam01] te stabiliseren. Daarom is nu gekozen voor een aanpak waarbij de nadruk meer op de gedragscomponent ligt en minder op de psychiatrische component. De kinderrechter hoopt dat [naam01] binnen een veilige omgeving kan profiteren van de strakke kaders en de structuur die de gesloten setting haar biedt. Sinds de plaatsing van Mandy bij [A] is een positieve ontwikkeling zichtbaar. De kinderrechter stelt vast dat [naam01] profiteert van de structuur en regelmaat die de geslotenheid haar biedt en acht het van belang dat zij hier verder kan stabiliseren.
Om deze redenen is de kinderrechter van oordeel dat [naam01] voorlopig onder toezicht moet worden gesteld en dat het verblijf in de gesloten accommodatie voor jeugdhulp moet worden voortgezet. Het is van groot belang dat er verdere diagnostiek wordt verricht en bekeken wordt welk vervolgtraject voor [naam01] passend is. Uiteraard moet de gesloten plaatsing niet langer duren dan strikt noodzakelijk. Als er aanwijzingen zijn dat [naam01] beter op een andere plek kan gaan wonen, moet die optie zorgvuldig worden afgewogen. Om dat alles in goede banen te leiden vindt de kinderrechter het noodzakelijk dat er een jeugdbeschermer bij [naam01] betrokken blijft. De jeugdbeschermer houdt toezicht op de ontwikkeling van [naam01] , zorgt dat de juiste hulpverlening wordt ingezet en kan de moeder ondersteunen bij het nemen van beslissingen. De kinderrechter wijst het verzoek toe voor de verzochte duur. De komende drie maanden zal de Raad onderzoek doen waarbij de Raad ook aandacht dient te besteden aan de vraag of de hulpverlening in vrijwillig kader kan worden voortgezet.
Als (aansluitend) voor een langere periode dan de duur van deze machtiging verzocht gaat worden om een machtiging voor gesloten jeugdhulp, verlangt de kinderrechter een nieuwe instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam01] van 25 augustus 2023 tot 14 november 2023 voorlopig onder toezicht van de Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland;
en
verleent een machtiging [naam01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet van 25 augustus 2023 tot 14 november 2023, zijnde de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023 door mr. E.C.M. Bouman, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Smolders als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 september 2023.
Voor zover deze uitspraak betrekking heeft op de machtiging tot uithuisplaatsing, kan hoger beroep worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.