Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De procedure
2.De feiten
Verduidelijking en/of aanvulling
De Politie is bevoegd vanaf het einde van het eerste contractjaar een benchmark uit te laten voeren voor de Prestaties met de daaraan gerelateerde serviceniveaus en Vergoedingen geleverd door Opdrachtnemer. De benchmark betreft in beginsel alle Prestaties maar kan eventueel gedeeltes hiervan betreffen. Het doel van de benchmark is het verzekeren dat de Prestaties met de daaraan gerelateerde serviceniveaus en Vergoedingen geleverd door Opdrachtnemer marktconform zijn met vergelijkbare diensten, Service levels en prijzen en vergoedingen zoals deze bekend zijn in de relevante markt.”
Gedurende de looptijd van de Overeenkomst is de Politie gerechtigd op elk door haar gewenst moment te besluiten om zelf dan wel middels het aanstellen van een derde audits en/of steekproeven uit te (laten) voeren.”
Relatie listprijs en inkoopprijs "U vraagt de Inschrijver in alle inkoopprocessen inzicht te geven in de prijsopbouw van zijn offerte. Een van de gevraagde onderdelen is de inkoopprijs van de Opdrachtnemer, die ook ingevuld moet worden in het prijzenblad. U stelt echter geen eis aan de verhouding tussen listprijs en inkoopprijs. Daarmee wordt niet geborgd hoe deze inkoopprijs tot stand is gekomen en welke inkoopprijs Inschrijver dient te hanteren gedurende de looptijd van het contract. Er kan hierdoor een groot verschil ontstaan tussen de opgegeven inkoopprijzen en de werkelijke inkoopprijzen van een Opdrachtnemer. Dit kan leiden tot manipulatieve inschrijvingen. Hoe gaat de Politie dit voorkomen?”
De Politie beschikt onder meer over het audit instrument om inkoopprijzen te controleren. Indien de Opdrachtnemer andere inkoopprijzen rapporteert dan de daadwerkelijke inkoopprijzen, kan dat op een valse verklaring duiden met alle consequenties van dien.”
(...) Zolang er door de Politie niet een directe relatie gelegd wordt tussen list- en inkoopprijs, nodigt het prijzenblad nog steeds uit tot manipulatieve inschrijvingen. Door uw antwoorden op vraag 71, 103 en 206 hoeven list- en inkoopprijzen niet gestand te worden
(...)Wij herkennen de beschreven marktomstandigheden waarin het eisen van lange
Een Inschrijving is irreëel als naar het oordeel van de Politie op voorhand vaststaat dat de Inschrijver haar Inschrijving niet waar kan maken.
De gedachte achter het prijsmodel van deze aanbesteding is dat een model met overeengekomen opslagpercentages op de inkoopprijs voor alle partijen het meest eenvoudige model is waarbij niemand onnodige risico's hoeft te dragen.
U refereert naar het audit-instrument om inkoopprijzen te controleren. De vraag gaat echter over het prijzenblad dat bij de inschrijving op uw aanbesteding wordt ingevuld. Hoe controleert de Politie of de door inschrijver ingevulde inkoopprijzen ook de prijzen zijn die deze heeft gekregen van de fabrikant? En in welke mate is dat relevant voor de Politie? Om een gelijk en transparant speelveld te krijgen verzoeken wij u bewijslast hieromtrent verplicht te stellen bij inschrijven. Gaat u hiermee akkoord?”
Zie onze antwoorden op de vragen 272, 302 en 305. Bewijslast is in dit stadium niet nodig. Met het doen van een Inschrijving verklaart de Inschrijver reële prijzen in te dienen. Indien er twijfel zou ontstaan over de prijzen van de te contracteren Inschrijver kan dergelijke bewijslast wel gevraagd worden.”