ECLI:NL:RBDHA:2023:13659
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake uitzetting naar Marokko
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker afgewezen. Verzoeker, die in vreemdelingenbewaring zit, is op de hoogte gesteld van zijn voorgenomen uitzetting naar Marokko op 1 september 2023. Hij heeft op 29 augustus 2023 bezwaar gemaakt tegen deze uitzetting en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb uitspraak gedaan zonder zitting.
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder een aanvraag om een verblijfsvergunning van verzoeker afgewezen en een inreisverbod opgelegd. Verzoeker heeft in zijn bezwaar aangevoerd dat hij rechtmatig verblijf in België heeft, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat dit niet het geval is. De rechtbank Roermond heeft eerder geoordeeld dat verzoeker geen rechtmatig verblijf in België heeft en dat dit niet in de weg staat aan zijn uitzetting naar Marokko.
De voorzieningenrechter concludeert dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen heeft en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Dit betekent dat de staatssecretaris verzoeker mag uitzetten naar Marokko. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot hoger beroep of verzet.