ECLI:NL:RBDHA:2023:13646
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van vreemdelingenbewaring met betrekking tot de rechtmatigheid van de maatregel
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die in bewaring is gesteld op 25 augustus 2023. Verzoeker heeft tegen deze maatregel beroep ingesteld, dat op 5 september 2023 zal worden behandeld. Hij verzoekt om onmiddellijke invrijheidsstelling, omdat hij twijfelt aan de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 21 augustus 2023 de verblijfsvergunning van verzoeker ingetrokken en hem een inreisverbod opgelegd voor tien jaar. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening om de rechtsgevolgen van het besluit op te schorten.
De voorzieningenrechter overweegt dat de behandeling van het beroep tegen de bewaringsmaatregel op 5 september 2023 al gepland staat en dat er geen reden is om vooruit te lopen op de inhoudelijke beoordeling van deze maatregel. De voorzieningenrechter stelt vast dat de procedure voor vreemdelingenbewaring met de grootst mogelijke spoed plaatsvindt, en dat verzoeker geen aanleiding heeft gegeven om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de maatregel. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af als kennelijk ongegrond. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.