ECLI:NL:RBDHA:2023:13618
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardig asielrelaas en tegenstrijdige verklaringen
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, afkomstig uit Gambia, had op 5 september 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 6 april 2023 door de staatssecretaris als ongegrond werd afgewezen. De staatssecretaris oordeelde dat er geen concrete aanleiding was voor eisers vertrek uit Gambia, en dat zijn asielrelaas ongeloofwaardig was door vage en tegenstrijdige verklaringen. Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend, maar deze was niet in behandeling genomen vanwege de Dublinverordening. De rechtbank heeft op 29 augustus 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren, maar eiser zelf niet.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiser heeft niet overtuigend kunnen uitleggen waarom hij zo jong al bezorgd was over zijn erfenis en waarom hij in Gambia niet om hulp heeft gevraagd bij dorpsoudsten of de imam. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende rekening heeft gehouden met eisers achtergrond en denkniveau, en dat de vragen tijdens de gehoren duidelijk waren. De rechtbank wijst het beroep van eiser af, wat betekent dat hij geen recht heeft op een verblijfsvergunning en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. Het verzoek om een dwangsom wordt eveneens afgewezen, omdat niet aan de voorwaarden is voldaan.