ECLI:NL:RBDHA:2023:13617
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker met Gambiaanse nationaliteit. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 6 april 2023 was afgewezen. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 29 augustus 2023, waarbij de verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. I. Mercanoglu, en de verweerder door zijn gemachtigde, J.C. Ohrtmann.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verzoeker van Gambiaanse nationaliteit is en geboren op een niet gespecificeerd jaar. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL23.11432, behandeld. In die zaak heeft de rechtbank op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening in deze zaak niet meer aanwezig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier mr. P. Bruins, en is openbaar gemaakt op 7 september 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.