ECLI:NL:RBDHA:2023:13600

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
527162
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herstelverzoek in een civiele procedure betreffende intellectueel eigendomsrecht

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben de eiseressen, Hennessy c.s., een herstelverzoek ingediend met betrekking tot een eerder vonnis van 14 juni 2023. Dit verzoek was gericht aan de rechtbank om een kennelijke schrijffout in het dictum van dat vonnis te corrigeren. De eiseressen, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.W. Mulder, stelden dat de opgaveverplichting van de gedaagde, F. Loendersloot Internationale Expeditie B.V. (LI), niet correct was geformuleerd. LI, vertegenwoordigd door advocaat mr. T. Geerlof, betwistte de juistheid van de term 'Inbreukmakende MHCS-producten' in het dictum, omdat dit volgens hen de indruk wekte dat ook niet-gedecodeerde producten onder de opgaveverplichting vielen.

De rechtbank heeft het verzoek van LI om verbetering van het dictum afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het dictum moet worden uitgelegd in het licht van de overwegingen in het vonnis. De rechtbank bevestigde dat de opgaveverplichting van LI beperkt is tot gedecodeerde producten met douanestatus T2/AGD en dat de term 'Inbreukmakende MHCS-producten' niet onjuist was in de context van het vonnis. De rechtbank benadrukte dat de opgaveverplichting niet betrekking heeft op niet-uitgeputte producten, en dat de kennis van LI van de merkinbreuk een voorwaarde is voor onrechtmatig handelen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot verbetering afgewezen, waarmee de eerdere uitspraak in stand bleef. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 30 augustus 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/527162 / HA ZA 17-184
Vonnis van 30 augustus 2023
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
MHCS S.A. (voorheen société en commandite simple MHCS),
te Epernay, Frankrijk,
2. de rechtspersoon naar vreemd recht
SOCIÉTÉ JAS HENNESSY & COMPAGNIE S.A (voorheen société jas hennessy & compagnie SCS),
te Cognac, Frankrijk,
3. de rechtspersoon naar vreemd recht
POLMOS ZYRARDOW SP. ZO. O.,
te Zyrardow, Polen,
4. de rechtspersoon naar vreemd recht
MACDONALD & MUIR LIMITED,
te Edinburgh, Schotland,
eiseressen in conventie en in de art. 223 Rv [1] en art. 843a Rv incidenten,
advocaat mr. N.W. Mulder te Amsterdam
tegen

1.F. LOENDERSLOOT INTERNATIONALE EXPEDITIE B.V.,

te Roosendaal,
gedaagde in conventie en verweerder in de art. 223 Rv en art. 843a incidenten,
advocaat mr. T. Geerlof te Rotterdam.
Eiseressen in de hoofdzaak in conventie zullen hierna tezamen worden aangeduid als Hennessy c.s. (vrouwelijk enkelvoud); gedaagde zal worden aangeduid als LI. De overige in dit vonnis gehanteerde afkortingen hebben dezelfde betekenis als in het vonnis in deze zaak van 14 juni 2023.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 2 augustus 2023 is namens LI aan de rechtbank verzocht om verbetering op de voet van artikel 31 Rv van onderdeel 10.29 van het dictum van het op 14 juni 2023 in de procedure met zaaknummer / rolnummer: C/09/527162 / HA ZA 17-184 tussen Hennessy c.s. als eisende partij en LI en vijftien andere partijen als gedaagden gewezen eindvonnis. Het bedoelde onderdeel van het dictum, dat uitsluitend betrekking heeft op de zaak tussen Hennessy c.s. en LI, luidt als volgt:
‘10.29 veroordeelt LI om binnen zes maanden na betekening van dit vonnis aan de raadsman van Hennessy c.s., mr. N.W. Mulder, een door haar, voor haar rekening opgestelde, schriftelijke opgave te doen, ter staving daarvan vergezeld van kopieën van relevante documenten (facturen, paklijsten, vrachtbrieven, (e-mail)correspondentie, orders, orderbevestigingen, voorraadadministratie, douanestukken of andere bewijsstukken), per Merk, met ingang van de in 6.159 genoemde data, van:
het aantal gedecodeerde Inbreukmakende MHCS-producten waarvan zij de inbreuk heeft gefaciliteerd, waaronder in ieder geval begrepen het faciliteren van decoderen, opslag ter verhandeling, invoer en uitvoer op douanestatus T2/AGD dan wel waarbij de producten die douanestatus door invoer hebben verkregen, onder vermelding van volledig(e) adres(sen) en telefoonnummer(s) van de opdrachtgevers, een en ander gerangschikt per jaar, per transactie, waaronder ook begrepen de beslagen producten;
de nettowinst die LI met de geleverde diensten met betrekking tot de onder a) bedoelde producten heeft behaald;’
1.2.
Volgens LI bevat onderdeel 10.29 onder a) van het dictum een kennelijke schrijffout door het gebruik van de woorden “Inbreukmakende MHCS-producten”. In het vonnis zijn Ínbreukmakende MHCS-producten in r.o. 6.131 als volgt gedefinieerd:
‘MHCS-producten voorzien van één van de Merken
( a) met douanestatus T2/AGD of
( b) met douanestatus T1 waarvan de verkoop en/of levering noodzakelijkerwijs impliceerde dat de producten in de EER in het verkeer werden gebracht (waarbij dus is voldaan aan het ‘Class-criterium’),
en (voor (a) en (b))
waarvan de productcodes zijn verwijderd (gedecodeerde producten) of
waarbij die producten niet door of met toestemming van Hennessy c.s. in de EER in de handel zijn gebracht (en dus niet zijn uitgeput).’
Het gebruik van die woorden in onderdeel 10.29 onder a) van het dictum creëert, aldus LI, de onjuiste indruk dat de opgaveverplichting van LI ook ziet op gedecodeerde T1-producten ten aanzien waarvan aan het Class-criterium is voldaan en producten waarvan de merkrechten niet zijn uitgeput. Dat is in strijd met hetgeen is overwogen in het lichaam van het vonnis ten aanzien van de opgave door LI, zo stelt LI.
1.3.
Hennessy c.s. heeft ‘de inhoud van het verzoek bevestigd’ bij e-mail van 3 augustus 2023. Dit begrijpt de rechtbank aldus, dat zij zich tegen toewijzing daarvan niet verzet.

2.De beoordeling

2.1.
Het dictum van een vonnis moet worden uitgelegd in het licht van de daarmee verband houdende overwegingen in het lichaam van dat vonnis. Met betrekking tot LI is uitsluitend onrechtmatig handelen vastgesteld door het faciliteren van inbreukmakend handelen door derden (waaronder de Werkmaatschappijen) met betrekking tot een aantal in r.o. 6.88 van het vonnis limitatief opgesomde Merken vanaf de daar genoemde data. In het kader van de bespreking van de vorderingen jegens LI (in r.o. ’s 6.156 – 6.163) wordt daarop teruggegrepen. De omvang van het vastgestelde onrechtmatig handelen, vormt immers de basis voor het toewijzen van vorderingen. In onderdeel 10.27 van het dictum is een stakingsbevel opgelegd voor het onrechtmatig faciliteren van merkinbreuk ten aanzien van de Merken met betrekking waartoe in r.o. 6.88 van het vonnis onrechtmatig faciliteren van inbreuk is vastgesteld, zoals overwogen in r.o. 6.156, met verwijzing naar r.o. 6.88.
2.2.
Vervolgens is in onderdeel 10.29 van het dictum, dat volgens LI een kennelijke verschrijving zou bevatten, LI veroordeeld om opgave te doen. In dat gebod is verwezen naar r.o. 6.159, waarin de rechtbank de opgavevordering ten aanzien van LI heeft beoordeeld. Deze r.o. luidt als volgt:
‘6.159. De gevorderde opgave (onderdeel B.XIII van de vorderingen) is ten aanzien van LI
beperkt toewijsbaar, zoals in het dictum verwoord. Hennessy c.s. heeft belang bij opgave om de omvang van het onrechtmatig handelen van LI te kunnen vaststellen in verband met de begroting van de schade, informatie over opdrachtgevers te verkrijgen en om de door LI met die handelingen genoten winst te kunnen begroten.
Voor opgave is alleen aanleiding als het gaat om het faciliteren van handelingen met gedecodeerde MHCS-producten voorzien van de Merken Hennessy, (Moët &) Chandon, Veuve Clicquot, Glenmorangie en Dom Perignon en met douanestatus T2/AGD, dan wel het decoderen van MHCS-producten met die status dan wel invoer waardoor dergelijke producten douanestatus T2/AGD verkrijgen.Voor het opleggen van de verplichting tot het doen van opgave van zendingen die naar haar onderweg zijn of voorraden die bij derden worden gehouden, bestaat geen aanleiding. Voorts geldt hetgeen hiervoor in dit verband ten aanzien van de Werkmaatschappijen is overwogen met betrekking tot, onder meer, de beperking in tijd. Dit betekent dat opgave moet worden gedaan vanaf de volgende data:
- 22 november 2009 voor de Merken Hennessy en (Moët &) Chandon;
- 16 augustus 2012 voor de Merken Glenmorangie en Dom Perignon;
- 11 februari 2013 voor het Merk Veuve Clicquot.’ [onderstreping toegevoegd, rechtbank]
2.3.
Onderdeel 10.29 onder a) van het dictum moet worden gelezen in samenhang met die r.o. 6.159. De daar gebruikte term ‘
gedecodeerdeInbreukmakende MHCS-producten’ [onderstreping toegevoegd, rechtbank], ziet niet op niet-gedecodeerde, niet-uitgeputte producten. De gedefinieerde categorie is immers beperkt door de toevoeging van het bijvoeglijk naamwoord ‘gedecodeerde’. Daar komt bij dat in het vonnis ook is overwogen dat voor onrechtmatig handelen door LI, (objectieve) wetenschap van LI van de (dreigende) merkinbreuk, een voorwaarde is, waaraan in het algemeen niet is voldaan bij niet-uitgeputte producten (zie r.o.’s 6.33, 6.34 en 6.83). Voorts is in r.o. 6.159 bepaald dat de opgave beperkt is tot (het faciliteren van handelingen met) gedecodeerde producten met douanestatus T2/AGD dan wel gedecodeerde producten die die status door – door LI gefaciliteerde – invoer verkrijgen dan wel het faciliteren van het decoderen van producten met die douanestatus. De opgave verplichting ziet dus niet op alle Inbreukmakende MHCS-producten zoals gedefinieerd in r.o. 6.131.
2.4.
Dat LI het gebruik van de term ‘Inbreukmakende MHCS-producten’ in dit verband ‘niet zuiver’ acht, betekent niet dat het dictum een kennelijke fout bevat. Het verzoek van LI zal daarom worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst het verzoek van LI tot verbetering van dictumonderdeel 10.29 onder a) van het op 14 juni 2023 tussen Hennessy c.s. en, onder andere, LI gewezen vonnis, af.
Dit vonnis is gewezen door mrs. M.E. Kokke, L. Alwin en J.E. Bierling en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2023.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering