ECLI:NL:RBDHA:2023:13597

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
23/4081
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening wegens gebrek aan spoedeisend belang

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een inwoner van [woonplaats], had een verzoek ingediend tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, vertegenwoordigd door gemachtigde M.J. Logan. Het verzoek volgde op een besluit van 22 mei 2023, waarin het bezwaar van verzoeker tegen een eerder verzonden schuldenoverzicht niet-ontvankelijk werd verklaard.

De voorzieningenrechter heeft op 5 juli 2023 de zaak behandeld. In de beoordeling werd allereerst gekeken naar het spoedeisend belang van verzoeker, zoals vereist door artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoeker stelde dat hij in een financiële noodsituatie verkeerde, waardoor hij niet in staat was zijn gezin te onderhouden en dat hij vrijgesteld moest worden van het aflossen van zijn schuld totdat er op zijn verzoek om kwijtschelding was beslist.

Echter, de voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker zijn spoedeisend belang niet had onderbouwd met relevante stukken en ook geen toelichting had gegeven tijdens de zitting. Hierdoor werd vastgesteld dat er geen sprake was van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/4081

uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 juli 2023 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker,

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: M.J. Logan).

Procesverloop

In de brief van 14 januari 2023 heeft verweerder verzoeker een overzicht van zijn schulden toegestuurd.
In het besluit van 22 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen de brief van 14 januari 2023 niet-ontvankelijk verklaard.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Voordat kan worden overgegaan tot een inhoudelijke beoordeling van het verzoek om een voorlopige voorziening, moet worden beoordeeld of sprake is van een spoedeisend belang, als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In een geval als dat van verzoeker kan dat zo zijn wanneer sprake is van een (financiële) noodsituatie, welke het voor hem onevenredig bezwaarlijk maakt dat hij de beslissing in de hoofdzaak af moet wachten.
2. Uit het verzoekschrift blijkt dat het spoedeisend belang van verzoeker erin is gelegen dat hij een schuld moet terugbetalen aan verweerder en dat hij als gevolg daarvan geen geld meer heeft om zijn gezin te onderhouden. Hij stelt dan ook dat hij moet worden vrijgesteld van het aflossen op deze schuld (totdat op zijn verzoek om kwijtschelding is beslist). Verzoeker heeft zijn spoedeisend belang echter in het geheel niet onderbouwd met stukken en ook heeft hij niet ter zitting een toelichting hierop gegeven. De voorzieningenrechter komt dan ook tot de conclusie dat niet gebleken is van een spoedeisend belang.
3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Verloop, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. I. Geerink-van Loon, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.