ECLI:NL:RBDHA:2023:13576
Rechtbank Den Haag
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt de rechtmatigheid van de aan eiser opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is op 2 mei 2023 opgelegd en is sindsdien voortgezet. De rechtbank heeft eerder, op 5 juni 2023, deze maatregel al getoetst. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 11 augustus 2023 aangegeven dat er 75 dagen zijn verstreken zonder dat er beroep is ingesteld tegen het voortduren van de maatregel. De rechtbank heeft het beroep op 22 augustus 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld in de uitzettingsprocedure van eiser. Ondanks dat er in juli 2023 geen vertrekgesprek heeft plaatsgevonden, zijn er in de maanden daarvoor en daarna voldoende handelingen verricht om de uitzetting te realiseren. De rechtbank oordeelt dat er geen grond is om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring, en dat de staatssecretaris niet verplicht was om meer informatie op te vragen bij de Marokkaanse autoriteiten.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de rechtmatigheid van de voortduring van de inbewaringstelling van eiser. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.