Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer [V-nummer] , verzoeker, samen te noemen: verzoekers,
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 5 september 2023, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekers, afkomstig uit Suriname, hadden een visum aangevraagd voor familiebezoek van 6 april 2023 tot en met 28 april 2023. De aanvraag werd door de Minister van Buitenlandse Zaken afgewezen op 20 maart 2023, omdat verzoekers onvoldoende hadden aangetoond wat het doel en de omstandigheden van hun verblijf in Nederland waren, en er redelijke twijfel bestond over hun terugkeer naar Suriname.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 29 augustus 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel verzoekers als de Minister aanwezig waren. De rechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was, aangezien de gewenste verblijfperiode al was verstreken en verzoekers in de bezwaarprocedure konden worden gehoord. De voorzieningenrechter benadrukte dat het verzoek om een voorlopige voorziening alleen kan worden toegewezen als er sprake is van 'onverwijlde spoed' of als het bestreden besluit evident onrechtmatig is. In dit geval was er geen evident onrechtmatig besluit aangetoond.
De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekers niet voldoende bewijs hadden geleverd dat hun aanvraag voor een visum voor familiebezoek niet correct was beoordeeld door de Minister. De rechter wees erop dat verzoekers niet het juiste aanvraagformulier hadden ingevuld voor hun beoogde verblijf en dat de Minister op basis van de ingediende documenten had kunnen oordelen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 5 september 2023, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.