Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], verzoekster,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster die tijdelijke bescherming geniet op basis van de Richtlijn tijdelijke bescherming. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had bij besluit van 24 augustus 2023 meegedeeld dat het recht van verzoekster op tijdelijke bescherming zou eindigen op 4 september 2023. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij vreesde haar rechten en gemeentelijke opvangvoorzieningen te verliezen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van onverwijlde spoed, aangezien het recht van verzoekster op tijdelijke bescherming zou eindigen voordat het beroep kon worden afgedaan. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het belang van verzoekster om haar opvang en werkrechten te behouden zwaarder weegt dan het belang van de staatssecretaris om de tijdelijke bescherming per 4 september 2023 te beëindigen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het bestreden besluit geschorst totdat er uitspraak is gedaan op het beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 837. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.