ECLI:NL:RBDHA:2023:13496

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
NL23.20093
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na inwilliging aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen verzoekers en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. S.S.M. van Beek, hebben op 11 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv), ingediend op 22 februari 2023. De staatssecretaris heeft op 31 juli 2023 meegedeeld dat de ambassade te Addis Abeba gemachtigd is om de mvv af te geven. Hierop hebben verzoekers hun beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de staatssecretaris niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en de aanvraag hangende het beroep is ingewilligd, is de staatssecretaris geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekers. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt als kennelijk gegrond toegewezen.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Dit bedrag is berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.20093

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

V-nummer: [Nummer]
[Naam 2], referent
samen: verzoekers
(gemachtigde: mr. S.S.M. van Beek),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben op 11 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op de door referent ingediende aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) van 22 februari 2023 ten behoeve van verzoeker.
Bij besluit van 31 juli 2023 heeft verweerder meegedeeld dat hij de ambassade te Addis Abeba heeft gemachtigd om de mvv af te geven.
Verzoekers hebben het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van verzoekers heeft besloten en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoekers tegemoetgekomen.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.