ECLI:NL:RBDHA:2023:13465
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van de bijdrage in de kosten van een advocaat en de wettelijke inkomensgrens in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 september 2023, zaaknummer SGR 22/7348, wordt het beroep van eiser tegen de intrekking van de bijdrage in de kosten van een advocaat beoordeeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 6 mei 2022, waarbij de bijdrage werd ingetrokken omdat het gezamenlijk inkomen van eiser en zijn partner de wettelijke inkomensgrens overschreed. Eiser stelde dat zijn partner pas later in het peiljaar bij hem was ingetrokken en dat het onredelijk was om haar volledige inkomen mee te tellen.
De rechtbank oordeelt dat verweerder, de Raad voor Rechtsbijstand, bij de vaststelling van het inkomen uit moest gaan van de gegevens zoals vastgesteld door de belastingdienst. De rechtbank wijst erop dat verweerder niet bevoegd is om het inkomensgegeven aan te passen. Eiser's argument dat de overschrijding van de wettelijke grens slechts beperkt is, wordt door de rechtbank verworpen. De Wet op de rechtsbijstand biedt geen ruimte om het terug te vorderen bedrag te matigen in dergelijke gevallen.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat verweerder niet verplicht is de kosten van de procedure te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.