ECLI:NL:RBDHA:2023:13441

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
NL23.17281
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een verblijfsvergunning asiel op basis van interstatelijk vertrouwensbeginsel en medische omstandigheden

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser, een Russische nationaliteit, had op 21 februari 2023 in Nederland om internationale bescherming gevraagd. De staatssecretaris weigerde de aanvraag in behandeling te nemen, omdat Finland verantwoordelijk was voor de asielaanvraag van eiser, die op 11 april 2023 akkoord ging met de overdracht van eiser. Eiser betoogde dat hij niet aan Finland kon worden overgedragen vanwege de afwijzing van zijn eerdere asielaanvraag daar en de onveilige situatie voor Russische onderdanen in Finland, inclusief pushbacks aan de grens.

De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij in Finland geen opvang zou krijgen of dat hij te maken zou krijgen met pushbacks. De rechtbank benadrukte dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat men ervan uitgaat dat Finland zijn internationale verplichtingen nakomt. Eiser had geen concrete bewijsstukken overgelegd die aantoonden dat het Finse asiel- en opvangsysteem tekortkomingen vertoonde die een reëel risico op onmenselijke behandeling zouden inhouden.

Daarnaast werden de medische omstandigheden van eiser besproken. Eiser had gezondheidsproblemen, waaronder psoriasis en lymfeklierkanker, maar de rechtbank oordeelde dat de overgelegde medische stukken niet voldoende waren om aan te tonen dat de overdracht naar Finland een reëel risico op een aanzienlijke achteruitgang van zijn gezondheid zou opleveren. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de aanvraag terecht buiten behandeling had gesteld en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.17281

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

v-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. E.R. Weegenaar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. G. Wischhoff).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 12 juni 2023 (het bestreden besluit) van verweerder om eisers aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 25 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, mevrouw N. Epstein als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1982 en de Russische nationaliteit te hebben. Hij heeft op 21 februari 2023 in Nederland om internationale bescherming gevraagd. Finland is op 11 april 2023 akkoord gegaan met verweerders verzoek om eiser terug te nemen. [1] Omdat Finland verantwoordelijk is voor eisers asielaanvraag heeft verweerder de aanvraag niet in behandeling genomen. [2]
Waarom is eiser het niet eens met verweerder?
3. Eiser stelt dat verweerder hem niet aan Finland kan overdragen. Zijn eerste asielaanvraag in Finland is afgewezen en dit is in hoger beroep bevestigd, zodat hij geen opvang en faciliteiten zal krijgen wanneer hij terugkeert naar Finland. Ook zullen de Finse autoriteiten zijn asielaanvraag niet zorgvuldig behandelen vanwege hun houding richting Russische onderdanen als gevolg van de geografische spanningen. Finland zet Russische onderdanen actief uit en bij de Fins-Russische grens maken de Finse autoriteiten zich schuldig aan pushbacks. Daarnaast is het landenbeleid in Nederland voor politiek actieve Russische onderdanen gunstiger dan in Finland, omdat Nederland deze groep heeft aangemerkt als risicogroep. [3] Tot slot vormt eisers gezondheidstoestand een belemmering voor een overdracht. Hij heeft psoriasis en lymfeklierkanker, waarvoor hij behandeling ondergaat in Nederland die nog drie tot zes maanden duurt. Het stoppen of onderbreken van deze behandeling zal schadelijk zijn voor zijn gezondheid. Ter onderbouwing hiervan heeft eiser medische stukken overgelegd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
4. Het uitgangspunt is dat verweerder op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ervan mag uitgaan dat Finland zijn internationale verplichtingen nakomt. Het EVRM, het Vluchtelingenverdrag en de Europese richtlijnen gelden namelijk ook voor de asielprocedure in Finland. Van dit uitgangspunt wordt slechts afgeweken indien eiser aannemelijk maakt dat het Finse asiel- en opvangsysteem dusdanige tekortkomingen vertoont dat hij bij overdracht aan Finland een reëel risico loopt op foltering of onmenselijke behandeling. [4] Het ligt op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat daar in Finland sprake van is.
5. De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Finland geen opvang zal krijgen of te maken zal krijgen met pushbacks. Met het accepteren van het claimverzoek hebben de Finse autoriteiten de garantie gegeven dat zij eisers verzoek om internationale bescherming conform de verdragen en Europese richtlijnen die ook gelden ten aanzien van de asielprocedure in Finland, (verder) zullen behandelen. Verweerder gaat er terecht vanuit dat die autoriteiten dat zorgvuldig zullen doen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de Finse autoriteiten Russische onderdanen niet volgens deze regels behandelen. Als eiser in Finland toch wordt geconfronteerd met tekortkomingen bij de (verdere) behandeling van zijn asielaanvraag, in de opvangvoorzieningen, of anderszins, ligt het op zijn weg hierover bij de Finse (hogere) autoriteiten te klagen. Niet gesteld of gebleken is dat dit voor eiser niet mogelijk is. Voor zover de Finse autoriteiten zich schuldig maken aan pushbacks bij de Fins-Russische grens, maakt dit niet dat hierdoor niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. In dit kader is van belang dat eiser met toestemming van de Finse autoriteiten en geregistreerd aan Finland zal worden overgedragen en dit binnen de grenzen van de Europese Unie plaatsvindt, terwijl pushbacks in beginsel zien op vreemdelingen die zich aan de buitengrens van de Europese Unie bevinden. Uit de door eiser overgelegde informatie volgt niet dat Dublinclaimanten in Finland te maken krijgen met pushbacks.
6. Uit rechtspraak van de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken volgt dat een verschil in beschermingsbeleid ook kan leiden tot een tekortkoming die maakt dat niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. [5] Het is dan wel aan de vreemdeling om in de eerste plaats algemene informatie te overleggen waaruit voldoende concrete aanknopingspunten volgen dat het beschermingsbeleid in de verantwoordelijke lidstaat, in dit geval Finland, evident en fundamenteel verschilt van het beleid dat door de Nederlandse autoriteiten wordt gevoerd. Dat evidente en fundamentele verschil moet erin gelegen zijn dat op voorhand duidelijk is - dus zonder een inhoudelijke beoordeling van de asielaanvraag - dat een vreemdeling in de verantwoordelijke lidstaat op grond van het algemene beschermingsbeleid geen internationale bescherming krijgt, terwijl hij dat in Nederland in beginsel wel krijgt. Naast een evident en fundamenteel verschil in beschermingsbeleid moet een vreemdeling concrete aanknopingspunten naar voren brengen waaruit blijkt dat niet alleen het bestuursorgaan maar ook de rechter in de verantwoordelijke lidstaat hem niet zal beschermen tegen refoulement. Dat kan een vreemdeling doen door een voor hem negatieve uitspraak van de hoogste rechter in de verantwoordelijke lidstaat over te leggen waaruit volgt dat die rechter van oordeel is dat hij kan terugkeren naar het land van herkomst of door algemene informatie over te leggen waaruit volgt dat de rechterlijke procedure in de verantwoordelijke lidstaat niet effectief is.
7. De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het verschil tussen het Finse en het Nederlandse beschermingsbeleid voor Russische vreemdelingen zo evident en fundamenteel is dat hij door een overdracht aan Finland een reëel risico loopt op (indirect) refoulement. Eiser heeft geen gegevens verstrekt of stukken overgelegd waaruit zonder inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag volgt dat Finland een fundamenteel ander beschermingsbeleid voert dan Nederland voor politiek actieve Russische onderdanen. Weliswaar wordt in Nederland aangenomen dat politiek actieve Russische onderdanen in een risicogroep vallen, maar dit betekent niet dat Nederland het risico op ernstige schade bij terugkeer in zijn algemeen aanneemt. De Nederlandse autoriteiten maken nog steeds een individuele beoordeling. In beroep stelt eiser dat de Finse rechter zijn hoger beroep ongegrond heeft verklaard en heeft hij een document in de Finse taal overgelegd zonder vertaling. Voor zover uit dit document blijkt dat eisers asielaanvraag is afgewezen en het Finse hof geen toestemming voor hoger beroep heeft verleend, leidt dit niet tot het oordeel dat eiser een reëel risico op indirect refoulement aannemelijk heeft gemaakt. Verweerder mag ervan uitgaan dat het reëel risico op indirect refoulement is beoordeeld door de Finse rechter in overeenstemming met de eisen van het EVRM, het Vluchtelingenverdrag en het EU-Handvest. [6] Niet gesteld of gebleken is dat de rechterlijke procedure in Finland niet effectief is.
Medische omstandigheden
8. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat de medische omstandigheden die door eiser naar voren zijn gebracht geen reden zijn om af te zien van het bestreden besluit. Uit de overgelegde medische stukken volgt niet op voorhand dat sprake is van een ernstige mentale of lichamelijke aandoening waarbij de overdracht een reëel en bewezen risico zou inhouden op een aanzienlijke onomkeerbare achteruitgang van eisers gezondheidstoestand. Verweerder stelt terecht dat niet gebleken is dat een onderbreking van de behandeling door een vliegreis onomkeerbare gevolgen heeft voor eisers gezondheid. Ook is niet gebleken dat Nederland het aangewezen land is voor de behandeling. Verweerder stelt terecht dat eiser in Finland de noodzakelijke medische zorg kan krijgen. Op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag verweerder ervan uitgaan dat de medische voorzieningen in Finland vergelijkbaar zijn met die in Nederland, dat Finland in staat is eisers medische klachten te behandelen en dat eiser na aankomst toegang heeft tot de nodige behandelingen. Niet gebleken is dat dit niet het geval is voor de medische klachten die eiser heeft, waarbij de rechtbank opmerkt dat eiser heeft verklaard ook in Finland medicijnen te hebben gekregen. Dit betekent dat eiser onvoldoende aanknopingspunten naar voren heeft gebracht voor de conclusie dat de overdracht naar Finland en de medische zorg in Finland een reëel risico opleveren van een onmenselijke of vernederende behandeling.

Conclusie en gevolgen

9. Verweerder heeft de aanvraag terecht buiten behandeling gesteld.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder eiser mag overdragen aan Finland.
10. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroes, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder d, van de Dublinverordening.
2.Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
3.Eiser verwijst naar de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 8 juni 2023 over het Landenbeleid Rusland.
4.Zie artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU Handvest.
5.Zie de uitspraak van 6 juli 2022 van de Afdeling (ECLI:NL:RVS:2022:1864, r.o. 8.3 - 8.6).
6.Zie de uitspraak van 5 september 2022 van de Afdeling (ECLI:NL:RVS:2022:2576, r.o. 3.1).