In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 31 augustus 2023, hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. C.G. Matze, beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank oordeelt dat een nadere beslistermijn van maximaal acht weken na de verzending van de uitspraak redelijk is. Dit is gedaan om zowel het belang van de verweerder om een zorgvuldige beslissing te nemen als het belang van de eisers om snel duidelijkheid te krijgen over hun aanvraag in acht te nemen.
De rechtbank heeft daarnaast een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 7.500, voor het geval de verweerder niet binnen de gestelde termijn beslist. Tevens zijn de proceskosten van de eisers vastgesteld op een bedrag van € 418,50. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen acht weken na de verzending van de uitspraak een besluit bekend te maken, met inachtneming van deze uitspraak.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bevat belangrijke juridische overwegingen met betrekking tot de beslistermijnen en de toepassing van dwangsommen in bestuursrechtelijke procedures, specifiek in het kader van asielaanvragen. De rechtbank verwijst naar relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en eerdere jurisprudentie van de Raad van State.