ECLI:NL:RBDHA:2023:13427
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na beslissing in bodemzaak
In de zaak met zaaknummer NL23.18489 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 september 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R. R. de Groot, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze zaak, niet in behandeling genomen op de grond dat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 30 augustus 2023 in Groningen, waar de verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan in de bodemzaak, onder zaaknummer NL23.18488. Aangezien de rechtbank in die zaak al een beslissing heeft genomen, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van griffier mr. N.W. Brand, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.