ECLI:NL:RBDHA:2023:13420
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak wegens beslissing in bodemzaak
Op 30 juni 2023 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag van de verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, met als reden dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 30 augustus 2023 behandeld, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde, en ook informanten zijn gehoord.
In de uitspraak van vandaag, die betrekking heeft op een andere zaak (NL23.19091), heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de bodemzaak reeds was beslist.
De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van mr. N.W. Brand, griffier, en is bekendgemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.