ECLI:NL:RBDHA:2023:13405

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
C/09/631592 / FA RK 22-4201
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van buitenlandse geboorteaktes en familierechtelijke betrekkingen in het kader van draagmoederschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 september 2023 een beschikking gegeven in een verzoek tot erkenning van buitenlandse geboorteaktes en familierechtelijke betrekkingen in het kader van draagmoederschap. Verzoekers, een stel van het mannelijk geslacht, hebben sinds 2009 een relatie en zijn in 2016 getrouwd. Aangezien zij hun kinderwens niet op eigen kracht konden realiseren, hebben zij gekozen voor hoogtechnologisch draagmoederschap in de Verenigde Staten. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder het verzoekschrift en adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming. De zaak is behandeld op een zitting waar verzoekers en hun advocaat aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Amerikaanse beslissingen, waarin de afstammingsband tussen verzoekers en de kinderen is vastgesteld, in Nederland kunnen worden erkend. Dit is gebaseerd op de zorgvuldigheid van het draagmoederschapstraject en de belangen van de kinderen en de draagmoeder. De rechtbank heeft geoordeeld dat de erkenning van de Amerikaanse geboorteaktes en beslissingen niet in strijd is met de openbare orde. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de Amerikaanse geboorteaktes van de kinderen in te schrijven in het Nederlandse register van geboorten en heeft verklaard dat verzoekers gezamenlijk het gezag over de kinderen hebben.

De rechtbank heeft de verzoeken van verzoekers toegewezen en verklaard dat de Amerikaanse geboorteaktes en beslissingen van rechtswege in Nederland worden erkend. Dit biedt de kinderen juridische zekerheid over hun afstamming en ouderschap, wat in hun belang is. De rechtbank heeft ook bepaald dat de ambtenaar een latere vermelding op de geboorteaktes moet aanbrengen met betrekking tot de Amerikaanse beslissingen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-4201
Zaaknummer: C/09/631592
Datum beschikking: 1 september 2023

Beschikking op het op 30 juni 2022 ingekomen verzoekschrift van:

[naam 1] en [naam 2] ,

hierna afzonderlijk: [naam 1] en [naam 2] en gezamenlijk: verzoekers dan wel de wensouders,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. J.H. van der Tol te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats 1] ,

zetelend te [plaats 1] ,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van verzoekers, ingekomen op 13 juli 2022, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 16 augustus 2022;
- de brief van verzoekers, ingekomen op 12 september 2022, met bijlage;
- de brief van de ambtenaar van 9 november 2022;
- de brief van verzoekers, ingekomen op 7 maart 2023, met bijlagen;
- het advies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 17 maart 2023;
- de brief van verzoekers van 27 maart 2023;
- de brief van de ambtenaar van 19 juni 2023.
Op 6 juli 2023 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers en hun advocaat. Namens de Raad was [naam 3] aanwezig.
Na de zitting heeft de rechtbank het volgende stuk ontvangen:
- de brief van verzoekers van 17 juli 2023, met bijlagen.

Verzoek

Het verzoek – zoals dat na wijziging tijdens de zitting luidt – strekt ertoe dat de rechtbank:
Voor recht verklaart dat de geboorteaktes van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor erkenning in
aanmerking komen en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats 1] en dat de ambtenaar wordt gelast deze geboorteaktes op te nemen in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand;
Indien het verzoek onder ‘I’ wordt afgewezen – kort gezegd: de geboortegegevens
van de kinderen op grond van artikel 1:25c van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vaststelt;
In het geval van toewijzing van het genoemde onder ‘II’: de ambtenaar van de
gemeente [plaats 1] gelast de vastgestelde geboortegegevens aan te tekenen in het register van geboorte van de gemeente [plaats 1] ;
Voor recht verklaart dat op grond van de beslissingen van [datum 1] 2021 en
van [datum 2] 2022 van de rechtbank in de Verenigde Staten van Amerika (hierna ook: VS), ‘the 304th Judical District Court of [plaats 2] , [staat] ’, de afstammingsband tussen verzoekers en de kinderen is vastgesteld, welke beslissingen voor erkenning in aanmerking komen en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente
[plaats 1] ;
Verstaat dat op grond van de beslissingen van [datum 1] 2021 en
van [datum 2] 2022 van de rechtbank in de Verenigde Staten, ‘the 304th Judical District Court of [plaats 2] , [staat] ’, het ouderlijk gezag uitsluitend bij verzoekers gelegen is, waarbij wordt gelast dit in het gezagsregister op te nemen;
De ambtenaar gelast om op de in te schrijven/op te maken geboorteaktes
van de kinderen de aantekening te maken van (door deze vermelding (vermelding/aantekening) in de rubriek ‘vermeldingen’ van de akte te plaatsen), dan wel een zodanige aantekening wordt gelast als de rechtbank redelijk en passend acht:
* dat in de beslissingen van [datum 1] 2021en van [datum 2] 2022 is vastgesteld dat verzoekers de juridische ouders zijn van de kinderen;
Voorwaardelijk – bij afwijzing van het bovengenoemde:
De adoptie uitspreekt van de kinderen door verzoekers en voor recht verklaart dat verzoekers na de adoptie beiden met het gezag over de kinderen zijn belast;
Verklaart dat de geslachtsnaam van de kinderen na erkenning van de adoptie
‘ [naam 1] ’ zal zijn;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Feiten

- De wensouders, beiden van het mannelijk geslacht, hebben sinds 2009 een relatie en zijn op [datum huwelijk] 2016 met elkaar getrouwd.
- Volgens de uittreksels uit de Basisregistratie Personen hebben verzoekers de Nederlandse nationaliteit.
- De wensouders kunnen hun kinderwens niet op eigen kracht realiseren. Zij hebben voor hoogtechnologisch draagmoederschap gekozen.
- Voor het draagmoederschapstraject is gebruik gemaakt van de organisatie ‘ [organisatie 1] ’, VS, en voor het traject van de ivfbehandeling van de fertiliteitskliniek ‘ [fertiliteitskliniek] ’ (hierna ook: [fertiliteitskliniek] ), VS.
- De wensouders hebben een draagmoederschapsovereenkomst ‘Gestational Surrogacy Agreement’ gesloten met de draagmoeder, [naam 4] , en haar echtgenoot, [naam 5] . Deze overeenkomst is door de wensouders op [datum 3] 2021 ondertekend en door de draagmoeder en haar echtgenoot op [datum 4] 2021. De draagmoeder en [naam 5] zijn gehuwd en zijn beiden Amerikaans burger
.
- De draagmoeder is na een ivf-behandeling door voornoemde kliniek in 2020 in verwachting geraakt. Er zijn daarbij twee embryo’s bij de draagmoeder geplaatst, waarbij er bij de ene embryo gebruik is gemaakt van een zaadcel van [naam 1] en een gedoneerde eicel en bij de andere embryo een zaadcel van [naam 2] en eveneens een gedoneerde eicel van dezelfde donor, zoals blijkt uit de verklaring van de ivfarts [naam 6] , MD van [datum 5] 2021.
- De wensouders hebben in [datum 6] 2020 met de eiceldonatrice een ‘Egg Donor Contract’ opgesteld. Deze overeenkomst is op [datum 7] 2020 door de eiceldonatrice ondertekend. In deze overeenkomst wordt de eiceldonatrice ‘ [naam 7] # [nummer 1] ’ (‘Egg Donor’) genoemd.
- Op [datum 1] 2021 is ‘In the 304th Judicial District Court of [plaats 2] , [staat] ’, VS een ‘Agreed Order Validating Gestational Agreement’ gegeven, welke beslissing is voorzien van een apostille, kort omschreven inhoudende:
(…)IT IS ORDERED AND DECREED by the Court that the Gestational Agreement entered into between the Petitioner/Gestational Mother, [naam 4] , and the Petitioner/Gestational Mother’s Husband, [naam 5] , and the Respondents/Intended Parents, [naam 1] and [naam 2] , be and is hereby validated.IT IS FURTHER ORDERED AND DECREED that the Respondents/Intended Parents, [naam 1] and [naam 2] , be and are hereby declared the parents of the children the subject of this suit with the rights, privileges, duties, and obligations set forth in Sections 153.073, 153.074, and 153.132 of the [staat] Family Code.”
- Op [geboortedatum] 2022 zijn uit de draagmoeder geboren [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te [geboorteplaats] , VS. Op de geboorteaktes, voorzien van een apostille, staan de wensouders als ouders van de kinderen vermeld.
- Op [datum 2] 2022 is ‘In the 304th Judicial District Court of [plaats 2] , [staat] ’, VS, een ‘final order’ gegeven, welke beslissing is voorzien van een apostille, kort weergegeven inhoudende:
(…)IT IS ORDERED AND DECREED by the Court that the Respondents/Intended Parents, [naam 1] and [naam 2] , be and are hereby declared the parents of the subject child, [minderjarige 1] .IT IS FURTHER ORDERED AND DECREED by the Court that the [staat] Department of State Health Services, Vital Statistics Section, shall issue an original certificate of birth for the subject child, [minderjarige 1] , naming the Respondent/Intended Parent, [naam 1] , as the parent of the subject child, and naming the Respondent/Intende Parent, [naam 2] , as the parent of the subject child.IT IS ORDERED AND DECREED by the Court that the Respondents/Intended Parents, [naam 1] and [naam 2] , be and are hereby declared the parents of the subject child, [minderjarige 2] .IT IS FURTHER ORDERED AND DECREED by the Court that the [staat] Department of State Health Services, Vital Statistics Section, shall issue an original certificate of birth for the subject child, [minderjarige 2] , naming the Respondent/Intended Parent, [naam 1] , as the parent of the subject child, and naming the Respondent/Intended Parent, [naam 2] , as the parent of the subject child.”
- In de overgelegde instemmingsverklaring van de draagmoeder en haar partner, door hen beiden ondertekend op [datum 8] 2022, is onder meer opgenomen:
(…)
  • We recognize [naam 1] and [naam 2] as the legal fathers of the children and we do not desire to be the legal parents off the children.
  • We recognize the fact that it is in the best interest of the children to allow [naam 1] and [naam 2] to have the sole physical custody and sole legal parental authority of these children.
  • We hereby consent with the requests which [naam 1] and [naam 2] will file at the court of The Hague in The Netherlands in order for them to be registered as legal parents over [minderjarige 1] and [minderjarige 2] in The Netherlands.”
- In het DNA-rapport van [organisatie 2] , [organisatie 2] , geaccrediteerd bij ‘ [organisatie 3] ’, met ISO/IEC nummer [nummer 2] van [datum 9] 2023, VS, welk rapport betrekking heeft op [minderjarige 1] en [naam 2] , is vermeld dat de waarschijnlijkheid van vaderschap 99,99999% is.
- In het DNA-rapport van [organisatie 2] , [organisatie 2] , geaccrediteerd bij ‘ [organisatie 3] ’, met ISO/IEC nummer [nummer 2] van [datum 9] 2023, VS, welk rapport betrekking heeft op [minderjarige 2] en [naam 1] , is vermeld dat de waarschijnlijkheid van vaderschap 99,99996% is.
- De wensouders verzorgen en voeden de kinderen sinds hun geboorte op.
- De Raad heeft in zijn rapport van 17 maart 2023 geadviseerd om het verzoek van verzoekers tot adoptie van de kinderen toe te wijzen.

Beoordeling

Rechtsmacht
Nu verzoekers met de kinderen in Nederland woonachtig zijn, acht deze rechtbank zich op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd om van de voorliggende verzoeken kennis te nemen.
De positie van de draagmoeder
De draagmoeder en haar echtgenoot kunnen in beginsel als belanghebbenden als bedoeld in artikel 798 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden aangemerkt. Zij zijn in eerste instantie dan ook door de rechtbank opgeroepen. De rechtbank zal de draagmoeder en haar echtgenoot echter niet als belanghebbenden aanmerken. Dit gelet op het feit dat – zoals hieronder nog zal blijken – het draagmoederschapstraject met de nodige zorgvuldigheid is doorlopen, waarbij de belangen van de draagmoeder in acht zijn genomen. Bij de Amerikaanse beslissingen is bepaald dat de draagmoeder en haar partner niet de ouders zijn van de kinderen. Daarbij komt dat de draagmoeder en haar echtgenoot een instemmingsverklaring hebben ondertekend waarin zij – samengevat – aangeven dat zij verzoekers als de juridische ouders van de kinderen erkennen, dat zij van mening zijn dat het in het belang van de kinderen is dat verzoekers de enige gezaghebbende ouders zijn over de kinderen en dat zij instemmen met de verzoeken die bij deze rechtbank worden ingediend waardoor verzoekers als juridische ouders in Nederland geregistreerd komen te staan. De rechtbank zal verdere oproeping dan ook achterwege laten.
De verzoeken onder I. en IV.: verklaringen voor recht
Toepasselijk recht
Na wijziging wordt verzocht om voor recht te verklaren dat de buitenlandse geboorteaktes en buitenlandse beslissingen voor erkenning in aanmerking komen en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats 1] zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:26 lid 1 BW kan een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
Het belang van verzoekers is erin gelegen dat zij in Nederland als wettige ouders van de kinderen zullen worden erkend en geregistreerd. Dit is een gerechtvaardigd belang zodat aan verzoekers een beroep op artikel 1:26 BW toekomt.
Erkenning Amerikaanse beslissingen
De rechtbank zal allereerst beoordelen of de uit de Amerikaanse beslissingen voortvloeiende, uit hoofde van afstamming vastgestelde, familierechtelijke rechtsbetrekkingen hier te lande van rechtswege kunnen worden erkend.
De rechtbank zal in dit kader de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen op de afstammingsrechtelijke gevolgen van draagmoederschap. Op grond van
artikel 10:100 lid 1 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond
met de rechtssfeer van dat land;
aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging
is voorafgegaan, of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
Uitgangspunt van de wet is dus dat de Amerikaanse beslissingen waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld tussen verzoekers en de kinderen worden erkend. Dit is slechts anders indien er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land, aan de beslissingen geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van de beslissingen onverenigbaar is met de openbare orde.
Nu het draagmoederschap in de Verenigde Staten van Amerika heeft plaatsgevonden en de draagmoeder en haar echtgenoot daar wonen, kan niet worden geoordeeld dat er voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond. De rechtbank is, gelet op de inhoud van de Amerikaanse beslissingen, bovendien van oordeel dat sprake is geweest van behoorlijk onderzoek en rechtspleging. In deze zaak gaat het daarom om de vraag of de openbare orde zich verzet tegen erkenning van de in het buitenland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen zoals vastgesteld in de Amerikaanse beslissingen.
Openbare orde exceptie: zorgvuldig draagmoederschapstraject?
De rechtbank acht het in het kader van de openbareordetoets van belang om te oordelen of het in het buitenland gevolgde traject van draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Dit gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel het kind, de draagmoeder, als de wensouder in kwestie. Nu de beide verzoekers in de Amerikaanse beslissingen als de ouders van het kind zijn aangemerkt, dient hierbij naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van de kinderen en de draagmoeder voldoende in acht zijn genomen. Hierbij zijn van belang de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap, zoals opgenomen in het adviesrapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016, en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind. Daarbij is de aanbeveling en het voornemen dat indien aan deze waarborgen wordt voldaan, de wensouders direct op de geboorteakte van het kind worden vermeld.
Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Op grond van de overgelegde stukken komt de rechtbank tot het oordeel dat het draagmoederschapstraject dat verzoekers in de VS hebben doorlopen zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Verzoekers hebben bij het realiseren van hun ouderschapswens gebruik gemaakt van een draagmoederschapstraject in de VS waar draagmoederschap is toegestaan. Voor de conceptie hebben verzoekers en de draagmoeder afspraken gemaakt. Die afspraken zijn vastgelegd in de draagmoederschapsovereenkomst. De naam van de draagmoeder en haar contactgegevens zijn bekend. De draagmoeder heeft juridisch advies ontvangen en voor haar was medische zorg geregeld.
Verzoekers hebben bij het realiseren van hun ouderschapswens voor het draagmoederschapstraject gebruik gemaakt van de eicel van een eiceldonatrice, waarmee ze een ‘Semi-openovereenkomst’ zijn aangegaan. De voornaam van de eiceldonatrice is bij verzoekers bekend. Zij kunnen via ‘ [organisatie 1] ’, VS, en via het Donor Sibling Registry (DSR) contact met haar opnemen. Op de zitting hebben verzoekers aangegeven dat zij voor een medisch onderzoek bij [minderjarige 1] nadere informatie nodig hadden over de draagmoeder en de donor. De kinderarts had hierom gevraagd. Binnen een uur hebben verzoekers met beiden contact gehad en konden ze nadere informatie aan de kinderarts geven. De rechtbank stelt dan ook vast dat verzoekers zowel met de draagmoeder als de eiceldonatrice vlot contact kunnen opnemen. Uit het na de zitting overgelegde stuk blijkt ook dat verzoekers direct via het eigen e-mailadres van de eiceldonatrice contact met haar kunnen leggen. De kinderen kunnen in de toekomst, indien zij dit willen, ook contact zoeken met de eiceldonatrice. De rechtbank stelt dan ook vast dat de ontstaansgeschiedenis van de kinderen op termijn voor hen volledig is te achterhalen en dat zij te zijner tijd kennis kunnen nemen van de eiceldonatrice en de draagmoeder. Hiermee wordt voldoende voorzien in het recht van het kind om zijn afstamming te kennen, zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
Het juridisch ouderschap van verzoekers is vastgesteld en verzoekers zijn alleen belast met het gezag over de kinderen op grond van de beslissingen van ‘the 304th Judicial District Court of [plaats 2] , [staat] ’, VS, een en ander in overeenstemming met de wetgeving van [staat] , VS. De rechtbank kwalificeert deze Amerikaanse beslissingen als een ‘ontkenning van het moederschap’ van de draagmoeder, een ontkenning van het vaderschap van de echtgenoot van de draagmoeder en een vaststelling van het ouderschap van verzoekers.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Amerikaanse beslissingen in Nederland kunnen worden erkend. De verzochte verklaring voor recht zal daarom worden gegeven.
Erkenning Amerikaanse geboorteaktes
Ook voor de vraag of de Amerikaanse geboorteaktes erkend kunnen worden, zal de rechtbank de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen.
In artikel 10:101 lid 1 BW is, voor zover hier van belang, de in artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW opgenomen erkenningsregeling van overeenkomstige toepassing verklaard op buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, die zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte.
De rechtbank stelt vast dat voor de kinderen Amerikaanse geboorteaktes zijn opgemaakt, waarin de wensouders – overeenkomstig de Amerikaanse beslissingen – als ouders zijn opgenomen. Niet in geschil is dat dit door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is gedaan. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat aan deze rechtshandelingen geen behoorlijk onderzoek is voorafgegaan. Daarom gaat het ook ten aanzien van de Amerikaanse geboorteaktes om de vraag of erkenning van de uit de Amerikaanse geboorteaktes voortvloeiende afstammingsrelaties kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 sub c BW.
Openbare orde exceptie?
Uit artikel 10:101 lid 1 BW juncto artikel 10:100 lid 2 BW volgt dat de erkenning van de buitenlandse aktes, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde kan worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd. Als uitgangspunt geldt dat het enkele feit dat het van rechtswege ontstaan van een familierechtelijke betrekking met de beide wensouders niet overeenstemt met de huidige bepalingen uit het Nederlands recht, onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Van onverenigbaarheid met de openbare orde is immers slechts sprake in geval van strijdigheid met beginselen en waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht.
Uitgangspunt is dat de buitenlandse aktes dienen te worden erkend. Het feit dat naar het recht van [staat] , VS, de wensouders als juridische ouders op de geboorteaktes worden geregistreerd, is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Uit dat wat hiervoor is overwogen, blijkt dat het draagmoederschapstraject naar het oordeel van de rechtbank met de nodige zorgvuldigheidseisen is omkleed, dat de afstammingsrelatie voor beide kinderen herleidbaar is en dat hiermee voldoende voorzien is in het recht van het kind om zijn afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
In het kader van de openbare orde overweegt de rechtbank dat uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Mennesson v. France (no. 65192/11, ECHR 185, 2014) en de ‘advisory opinion’ van het EHRM van 10 april 2019 (no. P16-2018-001) blijkt dat het EHRM het in het belang van het kind acht dat hij een juridische afstammingsband heeft met de personen die hem verzorgen en opvoeden, ook indien tussen hen geen genetische band bestaat. Daarbij acht het EHRM het in het belang van het kind dat de periode vanaf de geboorte van het kind totdat de juridische band met de wensouders is gevestigd, zo kort mogelijk is, zodat het kind minder lang in een onzekere positie verkeert, waarbij omstandigheden als (rechtmatig) verblijf bij de wensouders, nationaliteit en erfrecht een rol kunnen spelen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat zij door erkenning van de buitenlandse beslissingen en geboorteaktes handelt naar dat wat het EHRM in dit soort zaken van een lidstaat verlangt. Immers, door erkenning van de buitenlandse beslissingen en geboorteaktes wordt de juridische band van de wensouders met de kinderen vanaf de geboorte erkend.
De ambtenaar heeft in eerste instantie bij zijn brief van 16 augustus 2022 het standpunt ingenomen dat de verklaring voor recht omtrent de geboorteaktes moet worden afgewezen, omdat deze naar hun aard niet vatbaar zijn voor inschrijving. Dit omdat verzoekers op de geboorteakte als ouders zijn opgenomen en uit de akten niet blijkt op welke wijze het ouderschap tot stand is gekomen. In zijn brieven van 9 november 2022 en 19 juni 2023 geeft de ambtenaar aan dat voor de verzoeken die zien op een registratie van de geboorte van de kinderen in de registers, hij zich aan het oordeel van de rechtbank refereert. Dit gelet op de ontwikkelingen in de rechtspraak en de op diverse andere zittingen in soortgelijke zaken gewisselde standpunten, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat artikel 1:22, lid 1, BW en artikel 43 Besluit Burgerlijke Stand 1994 (BBS) niet in de weg staan aan inschrijving van de buitenlandse geboorteakte, omdat niet artikel 43 BBS, maar artikel 46 BBS ziet op de inschrijving van een buitenlandse geboorteakte.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de geboorteaktes van de kinderen van rechtswege in Nederland kunnen worden erkend, evenals de daarin vastgelegde familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming. Omdat de geboorteaktes worden erkend en door een bevoegde instantie zijn opgemaakt, zijn deze naar hun aard vatbaar voor opneming in het Nederlandse register van geboorten van de burgerlijke stand. De rechtbank zal de verzochte verklaring voor recht dan ook uitspreken.
Verzoek onder I. en VI.: Het gelasten van de ambtenaar tot opname in de registers
Toepasselijk recht
Nu wordt verzocht de ambtenaar te gelasten de Amerikaanse geboorteaktes en Amerikaanse beslissingen in te schrijven in het Nederlandse register van geboorten, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:26b BW in samenhang gelezen met artikel 1:25 lid 1 BW kan de rechtbank de inschrijving gelasten van een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte van geboorte in het register van geboorten van de gemeente [plaats 1] , indien de akte een persoon betreft die op het ogenblik van het verzoek Nederlander is.
De rechtbank stelt vast dat in het voorgaande is vastgesteld dat de Amerikaanse beslissingen en geboorteaktes van de kinderen in Nederland kunnen worden erkend. Daarmee worden de familierechtelijke betrekkingen tussen verzoekers en de kinderen erkend. Dit betekent dat op grond van de Amerikaanse beslissingen en geboorteaktes verzoekers de juridische ouders van de kinderen zijn. Daarmee stammen de kinderen af van Nederlandse ouders, zodat zij de Nederlandse nationaliteit aan verzoekers ontlenen. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarde voor inschrijving van de Amerikaanse geboorteaktes in het Nederlandse register.
Voor wat betreft de inschrijving van de Amerikaanse beslissingen bepaalt artikel 1:20b BW – voor zover hier van belang – dat op verzoek van een belanghebbende dan wel ambtshalve van akten en uitspraken die buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie zijn opgemaakt of gedaan en een overeenkomstige uitwerking hebben als de akten en rechterlijke uitspraken, bedoeld in artikel 1:20 BW, door de ambtenaar van de burgerlijke stand een latere vermelding wordt toegevoegd aan de desbetreffende in de registers van de burgerlijke stand hier te lande voorkomende geboorteakte, tenzij de Nederlandse openbare orde zich hiertegen verzet.
Zoals hiervoor is vastgesteld betreffen de Amerikaanse beslissingen een ‘ontkenning van het moederschap’ van de draagmoeder, een ontkenning van het vaderschap van de echtgenoot van de draagmoeder en een vaststelling van het ouderschap van verzoekers over de kinderen, zodat deze beslissingen overeenkomen met een Nederlandse rechterlijke uitspraak zoals bedoeld in artikel 1:20 BW. Nu deze Amerikaanse beslissingen van rechtswege in Nederland kunnen worden erkend, dient dan ook een latere vermelding op de (nog in te schrijven) geboorteaktes van de kinderen te worden gemaakt. De rechtbank laat het aan de ambtenaar om de wijze van vermelding te bepalen. De rechtbank stelt vast dat verzoekers op de zitting hebben aangegeven zich hierin te kunnen vinden. De rechtbank zal dan ook in die zin de ambtenaar gelasten een latere vermelding te plaatsen op de geboorteaktes van de kinderen. Door de Amerikaanse beslissingen op de geboorteaktes te vermelden, komen de geboorteaktes overeen met de wijze van het tot stand komen van de afstamming van de kinderen.
Uit het voorgaande volgt dat de verzoeken om de ambtenaar te gelasten de buitenlandse geboorteaktes van de kinderen en de buitenlandse beslissingen in te schrijven in het register van geboorten van de gemeente [plaats 1] worden toegewezen.
Verzoek onder V.: versta beslissing ten aanzien van gezag
Toepasselijk recht
De Nederlandse rechter is op grond van Nederlands recht bevoegd om te beoordelen of er van rechtswege ouderlijke verantwoordelijkheid van verzoekers over de kinderen is ontstaan, omdat de kinderen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
Inhoudelijke beoordeling
Verzoekers zijn op grond van de beslissingen van ‘the 304th Judicial District Court of [plaats 2] , [staat] ’, VS, vanaf de geboorte de juridische ouders – met gezag – van de kinderen. Die rechtsrelatie tussen verzoekers en de kinderen kan in Nederland worden erkend. Daarmee hebben zij zowel naar het recht van [staat] , VS, als naar Nederlands recht gezamenlijk het gezag over hun kinderen.
Het verzoek om aldus te verstaan zal als op de wet gegrond worden toegewezen. De rechtbank zal de griffier gelasten om deze uitspraak, als die onherroepelijk is geworden, aan het gezagsregister toe te zenden zodat er een aantekening van deze beschikking in het gezagsregister kan worden gemaakt.
De verzoeken onder II. en III. en VII. en VIII.
De rechtbank stelt vast dat zij de verzoeken onder I., IV., V., en VI. toewijst. Daaruit volgt reeds dat zij niet toekomt aan de voorwaardelijk geformuleerde verzoeken onder II., III., VII. en VIII en deze daarom worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
*
verklaart voor recht dat de Amerikaanse geboorteaktes van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2022 te [geboorteplaats] , VS., waarop verzoekers als ouders worden vermeld, van rechtswege in Nederland worden erkend en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente
[plaats 1] ;
*
verklaart voor recht dat de beslissingen van ‘the 304th Judicial District Court of [plaats 2] , [staat] ’, VS, van [datum 1] 2021 en van [datum 2] 2022, waarbij de afstammingsband tussen verzoekers en de kinderen is vastgesteld van rechtswege in Nederland worden erkend en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand;
*
gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente [plaats 1] van de door de bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in [staat] , VS, opgemaakte geboorteaktes van:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2022 te [geboorteplaats] , VS, opgemaakt op
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2022 te [geboorteplaats] , VS, opgemaakt op
waarvan fotokopieën aan deze beschikking zijn gehecht;
*
bepaalt dat de ambtenaar op deze geboorteaktes een latere vermelding plaatst van voornoemde Amerikaanse beslissingen, welke beslissingen de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder betreft, de ontkenning van het vaderschap van de echtgenoot van de draagmoeder en de vaststelling van het ouderschap van verzoekers;
*
verstaat dat verzoekers gezamenlijk zijn belast met het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ;
*
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.S.F. de Nijs, A.M. Brakel en A.M.M. Vingerling, rechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 september 2023.