ECLI:NL:RBDHA:2023:13398

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 augustus 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
C/09/651642 / JE RK 23-1578 en C/09/652030 / JE RK 23-1639
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige en verzoek tot wijziging verblijf

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 augustus 2023 uitspraak gedaan in twee verzoekschriften met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [geboorteplaats]. De kinderrechter heeft in een eerdere beschikking van 9 augustus 2023 al een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van [geboorteplaats] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De verzoekschriften zijn ingediend door de Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van [geboorteplaats], de moeder en de vader, niet zijn verschenen tijdens de mondelinge behandeling, maar dat zij wel correct zijn opgeroepen.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling overwogen dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [geboorteplaats]. De minderjarige verblijft momenteel in een 16+ voorziening, nadat haar eerdere verblijf bij de pleegmoeder onhoudbaar was geworden. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het belangrijk is dat er rust en stabiliteit komt voor [geboorteplaats], zodat zij kan werken aan haar ontwikkelingstaken. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, met een uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Daarnaast heeft de kinderrechter vastgesteld dat er niets meer te beslissen valt ten aanzien van het tweede verzoekschrift, aangezien dit door de gecertificeerde instelling ter zitting is ingetrokken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A.C. Olland, kinderrechter, en op schrift gesteld op 4 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummers: C/09/651642 / JE RK 23-1578 en C/09/652030 / JE RK 23-1639
Datum uitspraak: 21 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter
I.
Machtiging tot uithuisplaatsing;
II.
Niets meer te beslissen ten aanzien van het verzoek tot toestemming voor wijziging in het verblijf van de minderjarige (art 1:265i Burgerlijk Wetboek)
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
locatie ’s-Gravenhage, hierna te noemen: gecertificeerde instelling,
over:
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [geboorteplaats] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen: de moeder,
wonende [woonplaats01] ,
[naam03],
hierna te noemen: de vader,
wonende [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 9 augustus 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een machtiging verleend om [geboorteplaats] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 9 augustus 2023 tot 23 augustus 2023 (
C/09/652030 / JE RK 23-1639). De behandeling van verzoekschrift II is voor het overige aangehouden tot deze zitting en wordt gecombineerd met de behandeling van verzoekschrift I (
C/09/651642 / JE RK 23-1578).
1.2.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • verzoekschrift I met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 2 augustus 2023;
  • verzoekschrift II met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 9 augustus 2023;
  • de beschikking van 9 augustus 2023.
1.3.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren van beide verzoekschriften heeft gecombineerd plaatsgevonden op 21 augustus 2023. Daarbij was aanwezig:
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling.
De vader en de moeder zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader en de moeder wel juist zijn opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [geboorteplaats] naar haar mening gevraagd. [geboorteplaats] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
[geboorteplaats] verblijft in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten bij [A] .
2.2.
Voor de overige feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 9 augustus 2023.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekschrift I strekt tot een machtiging tot uithuisplaatsing van [geboorteplaats] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Verzoekschrift II strekt tot toestemming voor een wijziging in het verblijf van de minderjarige in het kader van een ondertoezichtstelling (art 1:265i BW), welk verzoek door de kinderrechter bij beschikking van 9 augustus 2023 is opgevat als een verzoek tot een nieuwe machtiging uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De gecertificeerde instelling heeft verzoekschrift II ter zitting ingetrokken, aangezien het verzoek inhoudelijk overeenkomt met verzoekschrift I.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Op 24 juli 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg voor [geboorteplaats] verleend tot 28 juli 2024. [geboorteplaats] verbleef sinds oktober 2022 bij de moeder van haar inmiddels ex-vriend (hierna: de pleegmoeder). De pleegmoeder was bereid voor [geboorteplaats] te zorgen tot het moment dat [geboorteplaats] klaar zou zijn voor zelfstandigheids-training. De afgelopen periode zijn er steeds meer spanningen geweest tussen [geboorteplaats] en haar pleegmoeder en de plaatsing van [geboorteplaats] in huis bij de ex-vriend veel spanning op. Daarnaast sliepen [geboorteplaats] en de pleegmoeder samen op de bank in de woonkamer. De spanningen hebben geleid tot een escalatie, waarbij [geboorteplaats] niet langer welkom was bij de pleegmoeder. [geboorteplaats] is toen met spoed geplaatst in een 16+ voorziening van [A] . [geboorteplaats] kan niet bij de vader wonen, nu de vader hiervoor niet genoeg ruimte heeft. Verder kan [geboorteplaats] ook niet bij de moeder verblijven, nu zij in [B] woont en onvoldoende bereikbaar is voor de hulpverlening. Het is daarom noodzakelijk dat [geboorteplaats] in de 16+ voorziening kan blijven wonen. Aangezien dit een andere categorie is dan een voorziening voor pleegzorg, verzoekt de gecertificeerde instelling om een nieuwe machtiging te verlenen voor plaatsing van [geboorteplaats] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. In deze 16+ voorziening kan [geboorteplaats] verder werken aan het oppakken van haar schoolgang, het beheren van haar budget en het stellen van grenzen aan haar familie.

4.De beoordeling

Verzoekschrift I

4.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [geboorteplaats] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt. [geboorteplaats] verblijft sinds enige tijd op een 16+ voorziening, nadat haar verblijf bij de pleegmoeder onhoudbaar was gebleken. In de gegeven omstandigheden vindt de kinderrechter de 16+ voorziening een passende plek voor [geboorteplaats] . Zij kan namelijk niet bij de vader of de moeder verblijven. Het is belangrijk dat er rust en stabiliteit komt voor [geboorteplaats] zodat zij kan werken aan haar ontwikkelingstaken. Vanuit haar huidige woonplek kan [geboorteplaats] begeleid worden naar volwassenheid en zelfstandigheid. De kinderrechter zal daarom de plaatsing van [geboorteplaats] in een 16+ voorziening formaliseren.
4.2.
De kinderrechter verleent de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Verzoekschrift II
4.3.
Aangezien de gecertificeerde instelling verzoekschrift II ter zitting heeft ingetrokken stelt de kinderrechter vast dat er ten aanzien van dat verzoekschrift niets meer te beslissen valt.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [geboorteplaats] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 23 augustus 2023 tot 28 juli 2024;
5.2.
stelt vast dat er ten aanzien van verzoekschrift II met zaaknummer C/09/652030 / JE RK 23-1639 niets meer te beslissen valt;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2023 door mr. A.C. Olland, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier, en op schrift gesteld op 4 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.