ECLI:NL:RBDHA:2023:13397

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
620225
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van een Amerikaanse geboorteakte en beslissing inzake draagmoederschap

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 29 augustus 2023, wordt het verzoek van twee wensouders om erkenning van een Amerikaanse geboorteakte en een rechterlijke beslissing inzake draagmoederschap behandeld. De verzoekers, een Nederlandse en een Amerikaanse burger, hebben via een draagmoederschapstraject in de Verenigde Staten een kind gekregen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Amerikaanse geboorteakte, waarin de verzoekers als ouders zijn vermeld, van rechtswege in Nederland erkend kan worden. Dit is gebaseerd op de regelgeving in de staat waar het kind is geboren, die bepaalt dat de wensouders bij de geboorte al juridische ouders zijn. De rechtbank oordeelt dat er geen strijd is met de Nederlandse openbare orde en dat het draagmoederschapstraject zorgvuldig is doorlopen. De rechtbank gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand om de Amerikaanse geboorteakte in te schrijven in het Nederlandse register van geboorten en bevestigt dat de verzoekers gezamenlijk het gezag over het kind uitoefenen. De beschikking benadrukt het belang van het recht van het kind om zijn afstamming te kennen, zoals vastgelegd in internationale verdragen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 21-7395
Zaaknummer: C/09/620225
Datum beschikking: 29 augustus 2023

Beschikking op het op 3 november 2021 ingekomen verzoekschrift van:

[naam 1] en [naam 2] ,

hierna ook: [naam 1] en [naam 2] , dan wel gezamenlijk: verzoekers of wensouders,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: voorheen mr. W.J. Eusman te Amsterdam, nu mr. T.F.W. Kouwenhoven te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats 1] ,

zetelend te [plaats 1] ,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 24 januari 2022, met bijlagen;
- de brief van verzoekers van 9 augustus 2022;
- de brief van de ambtenaar van 29 september 2022;
- het bericht van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van
11 oktober 2022;
- de brief van verzoekers van 9 januari 2023, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 24 januari 2023.
Op 26 januari 2023 is de zaak op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers en hun advocaat. Namens de Raad was
[naam 3] aanwezig. De ambtenaar heeft voorafgaand aan de zitting aan de rechtbank doorgegeven niet op de zitting te verschijnen.
Verzoekers hebben nog een nader stuk overgelegd.
Na de zitting heeft de rechtbank het volgende stuk ontvangen:
- de brief van 1 mei 2023, met bijlagen.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe dat:
Primair:
voor recht wordt verklaard dat de geboorteakte van de minderjarige [minderjarige]
en de beslissing van “the Circuit Court Twentieth Judicial Circuit [plaats 2] , [staat] ”, Verenigde Staten van Amerika (hierna ook: VS), van [datum 1] 2020 naar de rechtbank begrijpt van rechtswege worden erkend en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats 1] ;
de inschrijving wordt gelast van de door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig
de plaatselijke voorschriften in de VS opgemaakte geboorteakte van [minderjarige] in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van de gemeente
[plaats 1] met daarop de vermelding (kanttekening) in de rubriek “vermeldingen” van de akte: “op [datum 1] 2020 heeft “the Circuit Court Twentieth Judicial Circuit [plaats 2] , [staat] ”, VS, verklaring voor recht uitgesproken en daarmee het vaderschap van [naam 1] en [naam 2] gerechtelijk vastgesteld”;
Subsidiair:
de geboortegegevens van [minderjarige] conform het petitum worden vastgesteld;
de ambtenaar wordt gelast een akte op te maken in overeenstemming met de in
deze te geven beschikking;
Primair en subsidiair:
wordt verstaan dat verzoekers gezamenlijk het gezag ten aanzien van [minderjarige]
uitoefenen;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Feiten

- Verzoekers zijn op [datum huwelijk] 2019 te [huwelijksplaats] met elkaar gehuwd.
- [naam 1] heeft de Nederlandse nationaliteit. [naam 2] is Amerikaans burger.
- Verzoekers hebben hun kinderwens niet op eigen kracht kunnen verwezenlijken. Zij hebben voor hoogtechnologisch draagmoederschap gekozen.
- De draagmoeder, [naam 4] , is Amerikaans burger. Zij is gehuwd met [naam 5] . Hij is eveneens Amerikaans burger. De draagmoeder en haar partner wonen in [staat] , VS.
- De wensouders en de draagmoeder met haar partner hebben voorafgaand aan de zwangerschap een draagmoederschapsovereenkomst “gestational carrier agreement” opgesteld. De overeenkomst is door de draagmoeder en haar partner op [datum 2] 2019 ondertekend. De wensouders hebben de overeenkomst op
[datum 3] 2019 ondertekend.
- De draagmoeder is na een ivf behandeling in verwachting geraakt. Er is daarbij een embryo bij de draagmoeder geplaatst, waarbij er gebruik is gemaakt van een zaadcel van [naam 1] en een eicel van een “semi-anonymous” eiceldonatrice, [naam 6] , zoals blijkt uit de verklaring van [naam 7] , M.D. van de [plaats 3] Fertility Center van [datum 4] 2021.
- De wensouders hebben met de eiceldonatrice in [datum 5] 2019 een “semi-open egg donor agreement” opgesteld en ondertekend. In deze overeenkomst wordt de eiceldonatrice
[naam 6] # [naam 8] ” genoemd. De eiceldonatrice en verzoekers hebben zich geregistreerd in het “ [donorregister] ” ( [donorregister] ). Uit een overgelegde uitdraai van het [donorregister] blijkt dat de volledige naam van de eiceldonatrice (met kenmerk
[naam 6] # [naam 8] ”) “ [naam 6] ” is.
- Verzoekers en de draagmoeder en haar partner hebben overeenkomstig het recht van [staat] , VS, een aantal verklaringen opgemaakt, te weten een “surrogate parentage certification attorney’s certification statement”, “surrogate parentage certification physician’s statement”, “surrogate parentage certification gestational surrogate’s husband/civil union partner”, “surrogate parentage certification gestational surrogate”, “surrogate parentage certification intended mother/co- parent” en “surrogate parentage certification intended father/co-parent”.
- Op [geboortedatum] 2020 is uit de draagmoeder te [geboorteplaats] , [staat] , VS, [minderjarige] geboren.
- Op de overgelegde Amerikaanse geboorteakte, met state file number [nummer 1] , opgemaakt op [datum 6] 2020, voorzien van apostille, staan verzoekers als de ouders van [minderjarige] geregistreerd.
- Verzoekers hebben bij “the Circuit Court Twentieth Judicial Circuit [plaats 2] , [staat] ”, VS, op [datum 7] 2020 een “petition for declaration of rights” ingediend. Zij hebben kort gezegd het volgende verzocht:

“wherefore, Petitioners, [naam 1] and [naam 2] ask the Court to enter an order and judgment declaring that the minor child is the child of the Petitioners; that for all legal intents and purposes, the minor child be the child of Petitioners; and for such other and further relief as this Court deems just and proper.”.

- Bij beslissing van [datum 1] 2020 van “the Circuit Court Twentieth Judicial Circuit [plaats 2] , [staat] ”, VS, voorzien van apostille, is kort weergegeven het volgende bepaald:
“IT IS THEREFORE ORDERED, ADJUDGED AND DECREED that from the date of this ORDER AND JUDGMENT, that from the date of birth, [minderjarige] , is recognized as the child of [naam 1] and [naam 2] for all legal intents and purposes, including, but not limited to, the purpose of inheritance, and all other legal incidents and consequences will be the same as if the minor child had been born tot the Petitioners.”.
- [minderjarige] verblijft sinds zijn geboorte bij de wensouders.
- Uit het originele DNA-rapport van [organisatie] , welk rapport betrekking heeft op [minderjarige] en [naam 1] , blijkt dat “de vermeende vader niet kan worden uitgesloten als biologische vader van het geteste kind. Op basis van de analyse (…) is de kans op vaderschap: 99,9995%”.

Beoordeling

Rechtsmacht
De rechtbank heeft op grond van artikel 3 onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rechtsmacht om van de verzoeken kennis te nemen, nu verzoekers hun woonplaats in Nederland hebben.
De positie van de draagmoeder en haar partner
De draagmoeder en haar echtgenoot kunnen in beginsel als belanghebbenden als bedoeld in artikel 798 Rv worden aangemerkt. Zij zijn in eerste instantie dan ook door de rechtbank opgeroepen. De rechtbank zal de draagmoeder en haar echtgenoot echter niet als belanghebbenden aanmerken. Dit gelet op het feit dat – zoals hieronder nog zal blijken – het draagmoederschapstraject met de nodige zorgvuldigheid is doorlopen, waarbij de belangen van de draagmoeder in acht zijn genomen. Verder is bij de Amerikaanse beslissing kort gezegd bepaald dat [minderjarige] vanaf de geboorte het kind van verzoekers is en dat verzoekers vanaf de geboorte de ouderschapsrechten en verantwoordelijkheden hebben. De rechtbank zal verdere oproeping dan ook achterwege laten.
Verzoeken onder I.: verklaringen voor recht
Toepasselijk recht
Nu primair wordt verzocht om voor recht te verklaren dat de buitenlandse geboorteakte en buitenlandse beslissing voor erkenning in aanmerking komen en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats 1] zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:26 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
Het belang van verzoekers is erin gelegen dat zij in Nederland als de wettige ouders van [minderjarige] zullen worden erkend en geregistreerd. Dit is een gerechtvaardigd belang zodat aan verzoekers een beroep op artikel 1:26 BW toekomt.
Erkenning Amerikaanse geboorteakte
De rechtbank zal allereerst beoordelen of de uit de Amerikaanse geboorteakte voortvloeiende, uit hoofde van afstamming vastgestelde, familierechtelijke rechtsbetrekkingen hier te lande van rechtswege kunnen worden erkend, omdat op grond van de regelgeving in [staat] de geboorteakte eerder is opgemaakt dan de Amerikaanse beslissing. Op grond van deze regelgeving zijn de wensouders namelijk bij geboorte al de juridische ouders van het kind als aan de regelgeving is voldaan. In de beslissing van [datum 1] 2020 van “the Circuit Court Twentieth Judicial Circuit [plaats 2] , [staat] ” is vermeld: "The legal parent-child relationship was properly established between [naam 1] and [naam 2] and [minderjarige] as their child, pursuant to [nummer 2] ”. In dit artikel is vermeld:
“( [nummer 2] )Sec. 35. Establishment of the parent-child relationship.(a) For purposes of the [staat] Parentage Act of 2015, a parent-child relationship shall be established prior to the birth of a child born through gestational surrogacy if, in addition to satisfying the requirements of Articles 2 and 3 of the [staat] Parentage Act of 2015, the attorneys representing both the gestational surrogate and the intended parent or parents certify that the parties entered into a gestational surrogacy contract intended to satisfy the requirements of Section 25 of this Act with respect to the child.(b) The attorneys' certifications required by subsection (a) of this Section shall be filed on forms prescribed by the [staat] Department of Public Health and in a manner consistent with the requirement of the [staat] Parentage Act of 2015.(Source: P.A. 99-85, eff. 1-1-16.)”
De rechtbank zal in dit kader de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen op de afstammingsrechtelijke gevolgen van draagmoederschap.
In artikel 10:101 lid 1 BW is, voor zover hier van belang, de in artikel 10:100 leden 1, onder b en c, en 2 BW opgenomen erkenningsregeling van overeenkomstige toepassing verklaard op buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte.
Hieruit volgt dat een buitenlands tot stand gekomen rechtsfeit of rechtshandeling, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte van rechtswege worden erkend, tenzij
- aan de rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
- de erkenning van de rechtshandeling onverenigbaar is met de openbare orde.
De erkenning van het rechtsfeit of rechtshandeling kan, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd.
De rechtbank stelt vast dat voor [minderjarige] een Amerikaanse geboorteakte is opgemaakt
,waarin de wensouders als ouders zijn opgenomen. Niet in geschil is dat dit door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is gedaan. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat aan deze rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek is voorafgegaan. Ten aanzien van de Amerikaanse geboorteakte gaat het daarom om de vraag of erkenning van de uit de Amerikaanse geboorteakte voortvloeiende afstammingsrelaties kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 sub c BW.
Openbare orde exceptie: zorgvuldig draagmoederschapstraject?
Uit artikel 10:101 lid 1 BW juncto artikel 10:100 lid 2 BW volgt dat de erkenning van de buitenlandse akte, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde kan worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd. Als uitgangspunt geldt dat het enkele feit dat het van rechtswege ontstaan van een familierechtelijke betrekking met de beide wensouders niet overeenstemt met de huidige bepalingen uit het Nederlands recht, onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Van onverenigbaarheid met de openbare orde is immers slechts sprake in geval van strijdigheid met beginselen en waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht.
Uitgangspunt is dat de buitenlandse akte dient te worden erkend. Het feit dat naar het recht van [staat] , VS, de wensouders als juridische ouders op de geboorteakte worden geregistreerd, is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde.
De rechtbank acht het in het kader van de openbare orde toets van belang om te oordelen of het in het buitenland gevolgde traject van draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Dit gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel het kind, de draagmoeder als de wensouders in kwestie. Nu de wensouders in de Amerikaanse geboorteakte en Amerikaanse beslissing als de ouders van het kind zijn aangemerkt en zij vanaf de geboorte van [minderjarige] de zorg over hem dragen, dient hierbij naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van het kind en de draagmoeder voldoende in acht zijn genomen. Hierbij zijn van belang de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap, zoals opgenomen in het adviesrapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016, en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind. Daarbij is de aanbeveling en het voornemen dat indien aan deze waarborgen wordt voldaan, de wensouders direct op de geboorteakte van het kind worden vermeld.
Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Op grond van de overgelegde stukken komt de rechtbank tot het oordeel dat het draagmoederschapstraject dat verzoekers in de VS heeft doorlopen zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Verzoekers hebben bij het realiseren van hun ouderschapswens gebruik gemaakt van een draagmoederschapstraject in [staat] , VS, waar draagmoederschap is toegestaan. Voor de conceptie hebben verzoekers en de draagmoeder afspraken gemaakt, welke afspraken zijn vastgelegd in de draagmoederschapsovereenkomst. De rechtbank stelt vast dat de ondertekende draagmoederschapsovereenkomst die door de wensouders is ondertekend weliswaar niet geheel identiek is aan de draagmoederschapsovereenkomst die de draagmoeder en haar partner hebben ondertekend, maar dat zij voor wat betreft de cruciale onderdelen gelijkwaardig zijn. De draagmoederschapsovereenkomst biedt dan ook voldoende waarborgen voor de draagmoeder. De naam van de draagmoeder en haar contactgegevens zijn bekend. De draagmoeder heeft juridisch advies ontvangen en voor haar was medische zorg geregeld.
Verzoekers hebben bij het realiseren van hun ouderschapswens voor het draagmoederschapstraject gebruik gemaakt van de eicel van een eiceldonatrice, waarmee ze een “Semi-open” overeenkomst zijn aangegaan. De volledige naam van de eiceldonatrice is thans bekend. Zij heeft dit via het “ [donorregister] ” met verzoekers gedeeld. Verzoekers en in de toekomst [minderjarige] kunnen, indien zij dit willen, contact met haar opnemen. De rechtbank stelt dan ook vast dat de ontstaansgeschiedenis van [minderjarige] op termijn voor hem volledig is te achterhalen en dat hij te zijner tijd kennis kan nemen van de (gegevens van) eiceldonatrice en de draagmoeder. Hiermee wordt voldoende voorzien in het recht van het kind om zijn afstamming te kennen, zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
De ambtenaar heeft in zijn brieven van 24 januari 2022 en 29 september 2022 ten aanzien van de geboorteakte aangegeven dat deze akte niet vatbaar is voor opname in het Nederlandse register, omdat kort gezegd de geboortemoeder op de akte ontbreekt. De ambtenaar heeft in zijn brief van 24 januari 2023 aangegeven dat hij zich aan het oordeel van de rechtbank refereert.
De rechtbank volgt het betoog van de ambtenaar in eerste instantie over ‘het niet vatbaar zijn voor opneming van de Amerikaanse geboorteakte in de registers van de burgerlijke stand’ niet. In dit geval gaat het om de geboorte van het kind in [staat] , Verenigde Staten van Amerika, waarop buitenlands recht van toepassing is. Naar dat recht is het mogelijk dat verzoekers op de geboorteakte worden geregistreerd. Deze (vervangende) geboorteakte kan zoals hierboven is gebleken in Nederland van rechtswege worden erkend.
Ook artikel 1:22, lid 1, BW en artikel 43 Besluit Burgerlijke Stand 1994 (BBS) staan niet in de weg aan inschrijving van de buitenlandse geboorteakte. Voormelde bepalingen zien op in Nederland op te maken (dan wel opgemaakte) akten van geboorte. Artikel 43 BBS is opgenomen in de derde afdeling van hoofdstuk 2 van het BBS luidende “De indeling en de inhoud van de door de ambtenaar van de burgerlijke stand op te maken akten en de hierop betrekking hebbende latere vermeldingen”. Artikel 43 BBS bepaalt welke gegevens in de akte van geboorte en het uittreksel daarvan worden vermeld. Deze bepaling ziet op een op te maken Nederlandse geboorteakte en niet op de inschrijving van een buitenlandse geboorteakte. Immers, daarop is artikel 46 BBS (opgenomen in hetzelfde hoofdstuk en dezelfde afdeling van het BBS) van toepassing.
Artikel 46 BBS luidt als volgt:
“De akte van inschrijving van een buiten Nederland opgemaakte akte van geboorte of van de rechterlijke beschikking, bedoeld in artikel 25f van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, vermeldt, voor zover deze aan het in te schrijven stuk kunnen worden ontleend, de in artikel 43 genoemde gegevens.”
Uit voornoemde bepaling volgt dan ook dat op de akte van inschrijving van een buiten Nederland opgemaakte akte van geboorte de in artikel 43 BBS genoemde gegevens worden opgenomen,
voor zoverdeze aan het in te schrijven stuk, in deze dus de Amerikaanse geboorteakte, kunnen worden ontleend. Uit de Amerikaanse (vervangende) geboorteakte blijkt geen geboortemoeder. Deze gegevens kunnen daaraan dan ook niet worden ontleend. De ambtenaar heeft dus geen verplichting om “de geslachtsnaam en de voornamen van de moeder uit wie het kind is geboren”, zoals in artikel 43 BBS wordt bepaald, op de akte van inschrijving van de Amerikaanse geboorteakte te vermelden.
Uit het voorgaande volgt dat het ontbreken van de geboortemoeder op deze akte niet in de weg staat aan inschrijving van de Amerikaanse (vervangende) geboorteakte in de registers van geboorte van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats 1] . Deze akte is naar het oordeel van de rechtbank dan ook vatbaar voor opneming in dit register.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de geboorteakte van [minderjarige] van rechtswege in Nederland kan worden erkend. De rechtbank zal de verzochte verklaring voor recht dan ook uitspreken.
Erkenning buitenlandse beslissing
Ook voor de vraag of de Amerikaanse beslissing erkend kan worden, zal de rechtbank de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen.
Op grond van art. 10:100 lid 1 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land;
b. aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
De erkenning van de beslissing kan, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd (lid 2).
Uitgangspunt van de wet is dat de Amerikaanse beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld tussen verzoekers en [minderjarige] worden erkend. Dit is slechts anders indien er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land, aan de beslissing geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van de beslissing onverenigbaar is met de openbare orde.
Nu het draagmoederschap in de Verenigde Staten van Amerika heeft plaatsgevonden en de draagmoeder en haar partner daar ook woonachtig zijn, kan niet worden geoordeeld dat er voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond. De rechtbank is, gelet op de inhoud van de Amerikaanse beslissing, bovendien van oordeel dat sprake is geweest van behoorlijk onderzoek en rechtspleging. Ook ten aanzien van de Amerikaanse beslissing gaat het daarom om de vraag of erkenning van de uit de Amerikaanse beslissing voortvloeiende afstammingsrelaties kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 sub c BW.
Openbare orde exceptie?
Uit dat wat hiervoor is overwogen, blijkt dat het draagmoederschapstraject naar het oordeel van de rechtbank met de nodige zorgvuldigheidseisen is omkleed, dat de afstammingsrelatie voor [minderjarige] herleidbaar is en dat hiermee voldoende voorzien is in het recht van het kind om zijn afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
Gebleken is dat [minderjarige] op grond van de wetgeving van [staat] , VS, en bevestigd in de Amerikaanse beslissing, vanaf zijn geboorte wordt erkend als het kind van verzoekers
“for all legal intents and purposes, including, but not limited to, the purpose of inheritance, and all other legal incidents and consequences will be the same as if the minor child had been born tot the Petitioners.”.De rechtbank kwalificeert deze Amerikaanse beslissing als een “ontkenning van het moederschap” van de draagmoeder en een ontkenning van het vaderschap van de partner van de draagmoeder en een vaststelling van het ouderschap van verzoekers met gezagsrechten.
In het kader van de openbare orde overweegt de rechtbank dat uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Mennesson v. France (no. 65192/11, ECHR 185, 2014) en de ‘advisory opinion’ van het EHRM van 10 april 2019 (no. P16-2018-001) blijkt dat het EHRM het in het belang van het kind acht dat hij een juridische afstammingsband heeft met de personen die hem verzorgen en opvoeden, ook indien tussen hen geen genetische band bestaat. Daarbij acht het EHRM het in het belang van het kind dat de periode vanaf de geboorte van het kind totdat de juridische band met de wensouders is gevestigd, zo kort mogelijk is, zodat het kind minder lang in een onzekere positie verkeert, waarbij omstandigheden als (rechtmatig) verblijf bij de wensouders, nationaliteit en erfrecht een rol kunnen spelen.
De rechtbank is van oordeel dat zij door erkenning van de buitenlandse geboorteakte en beslissing handelt naar wat het EHRM in dit soort zaken van een lidstaat verlangt. Immers, door erkenning van de buitenlandse geboorteakte en beslissing wordt de juridische band van verzoekers met [minderjarige] vanaf de geboorte erkend.
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat de Amerikaanse beslissing in Nederland kan worden erkend. De verzochte verklaring voor recht zal daarom worden gegeven.
Verzoek onder II.: het gelasten van de ambtenaar tot inschrijving van de Amerikaanse geboorteakte met daarop de vermelding van de Amerikaanse beslissing
Toepasselijk recht
Nu wordt verzocht de ambtenaar te gelasten de Amerikaanse geboorteakte en Amerikaanse beslissing in te schrijven in het Nederlandse register van geboorten, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:26b BW in samenhang gelezen met artikel 1:25 lid 1 BW kan de rechtbank de inschrijving gelasten van een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte van geboorte in het register van geboorten van de gemeente [plaats 1] , indien de akte een persoon betreft die op het ogenblik van het verzoek Nederlander is.
De rechtbank stelt vast dat in het voorgaande is vastgesteld dat de Amerikaanse geboorteakte van [minderjarige] en de Amerikaanse beslissing in Nederland kunnen worden erkend. Daarmee worden de familierechtelijke betrekkingen tussen verzoekers en [minderjarige] erkend. Dit betekent dat op grond van de Amerikaanse geboorteakte en beslissing verzoekers de juridische ouders van [minderjarige] zijn. Daarmee stamt [minderjarige] af van een Nederlandse ouder, zodat hij de Nederlandse nationaliteit aan [naam 1] ontleent. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarde voor inschrijving van de Amerikaanse geboorteakte in het Nederlandse register.
Voor wat betreft de inschrijving van de Amerikaanse beslissing bepaalt artikel 1:20b BW – voor zover hier van belang – dat op verzoek van een belanghebbende dan wel ambtshalve van akten en uitspraken die buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie zijn opgemaakt of gedaan en een overeenkomstige uitwerking hebben als de akten en rechterlijke uitspraken, bedoeld in artikel 1:20 BW, door de ambtenaar van de burgerlijke stand een latere vermelding wordt toegevoegd aan de desbetreffende in de registers van de burgerlijke stand hier te lande voorkomende geboorteakte, tenzij de Nederlandse openbare orde zich hiertegen verzet.
Zoals hiervoor is vastgesteld betreft de Amerikaanse beslissing een ontkenning van het moederschap van de draagmoeder, een ontkenning van het vaderschap van de partner van de draagmoeder en een vaststelling van het ouderschap van verzoekers over [minderjarige] , zodat deze beslissing overeenkomt met een Nederlandse rechterlijke uitspraak zoals bedoeld in artikel 1:20 BW.
Van de beslissing van deze rechtbank dat de Amerikaanse beslissing van rechtswege in Nederland kan worden erkend dient dan ook een latere vermelding op de (nog in te schrijven) geboorteakte van [minderjarige] te worden gemaakt.
Verzoekers hebben verzocht de ambtenaar te gelasten deze vermelding (kanttekening) in de rubriek “vermeldingen” van de akte te laten opmaken. De rechtbank stelt vast dat het doel van het verzoek is dat een vermelding van de buitenlandse beslissing op de (nog in te schrijven) geboorteakte van [minderjarige] wordt gemaakt. De rechtbank laat het aan de ambtenaar om de wijze van vermelding te bepalen. De rechtbank zal dan ook in die zin de ambtenaar gelasten een latere vermelding te plaatsen op de geboorteakte van [minderjarige] . Door de Amerikaanse beslissing op de geboorteakte te vermelden, komt de geboorteakte daarmee in lijn met de wijze van het tot stand komen van de afstamming van [minderjarige] .
Gezag
Toepasselijk recht
De Nederlandse rechter is op grond van Nederlands recht bevoegd om te beoordelen of er van rechtswege ouderlijke verantwoordelijkheid van verzoekers over [minderjarige] is ontstaan, omdat [minderjarige] zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft.
Verzoekers verzoeken te verstaan dat verzoekers gezamenlijk het gezag ten aanzien van [minderjarige] uitoefenen.
Inhoudelijke beoordeling
Verzoekers zijn op grond van de draagmoederschapsovereenkomst vanaf de geboorte van [minderjarige] verantwoordelijk voor hem. Op grond van de beslissing van [datum 1] 2020 van “the Circuit Court Twentieth Judicial Circuit [plaats 2] , [staat] ”, VS, zijn verzoekers vanaf de geboorte van [minderjarige] zijn juridische ouders. Deze uitspraak wordt in Nederland erkend, zodat verzoekers vanaf dat moment ook naar Nederlands recht de ouders van [minderjarige] zijn. Gelet op de buitenlandse beslissing dat [minderjarige] vanaf zijn geboorte wordt erkend als het kind van verzoekers
“for all legal intents and purposes, including, but not limited to, the purpose of inheritance, and all other legal incidents and consequences will be the same as if the minor child had been born tot the Petitioners.”, is de rechtbank van oordeel dat verzoekers van rechtswege vanaf zijn geboorte samen zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] . Het verzoek om aldus te verstaan zal als op de wet gegrond worden toegewezen. De rechtbank zal de griffier gelasten om deze uitspraak, als die onherroepelijk is geworden, aan het gezagsregister toe te zenden zodat er een aantekening van deze beschikking in het gezagsregister kan worden gemaakt.
De subsidiaire verzoeken onder III. en IV.
De rechtbank stelt vast dat zij de primaire verzoeken toewijst, zodat zij niet meer toekomt aan de subsidiaire verzoeken. Deze verzoeken zullen daarom bij gebrek aan belang worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
*
verklaart voor recht dat de Amerikaanse geboorteakte van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats] , [staat] , VS, waarop verzoekers als ouders worden vermeld, van rechtswege in Nederland wordt erkend en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats 1] ;
*
verklaart voor recht dat de beslissing van “the Circuit Court Twentieth Judicial Circuit [plaats 2] , [staat] ”, VS, van [datum 1] 2020, waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming tussen verzoekers en [minderjarige] zijn vastgesteld van rechtswege in Nederland wordt erkend en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand;
*
gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente [plaats 1] van de door de bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in [staat] , VS, opgemaakte geboorteakte van:
- [minderjarige] te [geboorteplaats] , VS, state file number [nummer 1] , opgemaakt op [datum 6] 2020;
waarvan een fotokopie aan deze beschikking zijn gehecht;
*
bepaalt dat de ambtenaar op deze geboorteakte een latere vermelding plaatst van voornoemde Amerikaanse beslissing, welke beslissing de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder betreft, de ontkenning van het vaderschap van de partner van de draagmoeder en de vaststelling van het ouderschap van verzoekers;
*
verstaat dat verzoekers gezamenlijk zijn belast met het gezag over [minderjarige] ;
*
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.S.F. de Nijs, W.G. de Boer en L. Koper, rechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 augustus 2023.