In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam01]. De kinderrechter heeft eerder, op 6 juli 2020, de ondertoezichtstelling ingesteld, die sindsdien meerdere keren is verlengd. De laatste verlenging was tot 18 augustus 2023. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een periode van één jaar, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam01]. De moeder van [naam01] heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, waarbij zij stelt dat de ondertoezichtstelling niet heeft geleid tot verbetering en dat [naam01] beter bij haar thuis kan wonen. De vader steunt het verzoek van de gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft na de mondelinge behandeling geoordeeld dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 18 augustus 2024 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 18 februari 2024. Tevens is er een verzoek gedaan aan de gecertificeerde instelling om voor de volgende zitting een schriftelijke rapportage over het perspectief van [naam01] aan de rechtbank en de belanghebbenden toe te sturen.