ECLI:NL:RBDHA:2023:13366

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
C/09/650294 / KG ZA 23-572
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over uitvoering aannemingsovereenkomst en last onder dwangsom voor dakopbouw

In deze zaak heeft eiser, [eiser], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, Bolero B.V., met betrekking tot de uitvoering van een aannemingsovereenkomst voor de realisatie van een dakopbouw. De gemeente had Bolero een last onder dwangsom opgelegd omdat de werkzaamheden niet conform de verleende omgevingsvergunning waren uitgevoerd. Eiser vordert dat Bolero vóór 1 november 2023 de werkzaamheden in overeenstemming met de vergunning uitvoert, op straffe van een dwangsom. De voorzieningenrechter oordeelt dat Bolero op de hoogte was van de vergunde bouwtekeningen en dat eiser niet heeft opgedragen om af te wijken van deze tekeningen. Bolero kan zich niet beroepen op opschorting van de werkzaamheden, omdat eiser zijn betalingsverplichtingen niet heeft geschonden. De voorzieningenrechter heeft Bolero veroordeeld om de werkzaamheden uit te voeren en haar in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel - voorzieningenrechter
Zaaknummer: C/09/650294 / KG ZA 23-572
Vonnis in kort geding van 4 september 2023
in de zaak van
[eiser]te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. I.R. Köhne te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg,
tegen
BOLERO B.V.te Oegstgeest,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Bolero,
advocaat: mr. C. Teiwes te Den Haag.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de brief van mr. Köhne van 18 juli 2023 met producties 1 tot en met 14 van [eiser] ;
- de brief van mr. Köhne van 21 juli 2023 met producties 15 tot en met 22 van [eiser] ;
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling ingediende ‘pleitaantekeningen’ van mr. Teiwes, feitelijk conclusie van antwoord, met productie 1 tot en met 3;
- de op 24 juli 2023 gehouden mondelinge behandeling van 24 juli 2023, waarbij door [eiser] pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Aan het einde van de mondelinge behandeling hebben partijen verzocht de zaak tot 5 augustus 2023 aan te houden, zodat zij met elkaar in overleg konden treden over het bereiken van een minnelijke regeling. Bij e-mail van 3 augustus 2023 heeft [eiser] bericht dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt en dat hij om vonnis verzoekt. Bolero heeft zich aan dit bericht van [eiser] gerefereerd. Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiser] en Bolero hebben een aannemingsovereenkomst gesloten voor het verbouwen van de bestaande verdieping en het realiseren van een dakopbouw op de woning van [eiser] aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning).
2.2.
Op 30 juli 2018 is ten behoeve van de werkzaamheden een aanvraag gedaan tot verlening van een omgevingsvergunning voor het vergroten van de woning door het plaatsen van een dakopbouw. Deze omgevingsvergunning is verleend op 27 november 2018.
2.3.
Op 1 december 2021 heeft Bolero een offerte uitgebracht voor de werkzaamheden voor een totaalbedrag van € 298.850,-- exclusief btw. [eiser] heeft deze offerte ondertekend. Verder hebben partijen in een door hen ‘site-letter overeenkomst’ genoemd document, gedateerd op 1 december 2021 en door beide partijen ondertekend, de volgende afspraken vastgelegd:
“In het verleden heeft dhr. [eiser] een bedrag van € 350.000,- zegge driehonderdvijftigduizendeuro ter beschikking gesteld aan dhr. [naam 1] met een jaarlijkse rente van 6%.
Per 1 december 2021 wordt er op deze lening een bedrag van 300.000,- ingelost d.m.v. het vooruit betalen van de opgestelde offerte. T.B.V. [adres]
Na verrekening d.m.v. het akkoord gaan met deze verbouwingsofferte blijft er per 1 januari 2022 een bedrag van € 90.000,- zegge negentigduizendeuro over tegen een jaar rente percentage van 6%.”
2.4.
Op 7 december 2021 heeft [eiser] het volgende WhatsApp-bericht aan Bolero gestuurd:
“We hebben nog wat foto’s genomen bij de [adres] zowel helemaal leeg binnen als op het dak. Stel jij er nog prijs op dat ik die door stuur via whats app? Fijn dat we vanmorgen alsnog (ook al is ’t uiterst moeizaam) tot overeenstemming zijn gekomen, ook al blijft die 3 ton all in nog steeds ’n spreekwoordelijk rib uit m’n lijf!”
2.5.
Vervolgens is Bolero gestart met de werkzaamheden. De werkzaamheden zijn op of omstreeks 30 september 2022 afgerond.
2.6.
Op 18 oktober 2022 heeft Bolero een e-mail aan [eiser] gestuurd met daarin, voor zover relevant, de volgende tekst:
“In jouw rekenopgave missen wij wat juist en onjuistheden.
De offerte is € 298.850,- maar er is tussen ons drieën afgesproken dit op 300.000,- af te maken.
(…)
Het bedrag van de verrekening komt op;
390.000,- minus aanneemsom 300.000,-= 90.000,-
90.000,-minus meerwerkkosten 69.061,38= 20.938,62
20.938,62 plus 2.000,- = 22.938,62
22.938,62 minus meerwerk uitgevoerd conform 2021-0172 offerte 11.220,- = 11.718,62
11.718,62 is het bedrag wat voor6 december 2022na ontvangst van de getekende site-letters wordt overgemaakt op jou rekening. (…)”
2.7.
Naar aanleiding van een op 16 november 2022 door de gemeente [de gemeente] (hierna: de gemeente) aan [eiser] verstuurd concept last onder dwangsom heeft Bolero op
24 maart 2023 een verzoek ingediend om de dakopbouw te legaliseren. Dit legalisatieverzoek is op 2 juni 2023 afgewezen.
2.8.
Op 7 juni 2023 heeft de gemeente een last onder dwangsom aan [eiser] opgelegd, waarin onder andere het volgende staat vermeld:
“Op 16 november 2022 hebben wij een concept last onder dwangsom opgesteld op grond van de bevindingen van de toenmalige stadsdeelinspecteur. Er is alleen gebleken dat er dingen in stonden in de vorige concept last onder dwangsom die niet helemaal correct waren. De concept last onder dwangsom van 16 november 2022 wordt hierbij ook ingetrokken. Op 28 maart 2023 heeft de huidige stadsdeelinspecteur de volgende afwijkingen geconstateerd:
De dakkappelen:
  • Tussen het boeiboord en het venster is een extra lijst aangebracht;
  • Het raamhout is aanzienlijk breder dan op de tekening aangegeven;
  • In plaats aan te sluiten op houten hoekstijlen is de zinken bekleding van de zijwangen in de hoek omgezet en afgesloten met een houten deklat;
De dakbedekking:

Het dakschild in ‘natuurleien conform bestaand’ te worden uitgevoerd. Er zijn echter bitumen shingles toegepast;
De kozijnen op de tweede verdieping:

De kozijnen op de 2e verdieping zijn gewijzigd door het aanbrengen van opdeklatten op de schuiframen en bovenlichten en het aanbrengen van ventilatieroosters in het zicht;
De achtergevel:
  • Materiaalgebruik van de achtergevel is niet conform vergunning. De gevel is gestukt i.p.v. gemetseld;
  • De kozijnindeling is niet conform vergunning;
  • Het hardhouten hekwerk voldoet niet aan het bouwbesluit;
Aanvulling:

De schoorsteen is niet opgemetseld. In plaats daarvan zijn (gips)platen geplaatst (leidingen lijken wel te zijn doorgevoerd). Aan de achterzijde wordt geconstateerd dat de schoorsteen loos is, dat deze daarom niet is opgemetseld is akkoord. De schoorsteen aan de zijkant dient echter wel te worden opgemetseld.”
(…)
BESLUIT
Wij leggen u de last onder dwangsom op om op bovengenoemd perceel,binnen acht weken na dagtekening van dit besluit, de overtreding van de overtreding van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo en artikel 2.3a lid 1 van de Wabo te beëindigen. De overtreding kan worden beëindigd door:

Het aanpassen van de afwijkingen conform verleende omgevingsvergunning van 27 november 2018 met kenmerk 201815081/6987130. Er is inmiddels een omgevingsvergunning geweigerd. Het legaliseren kan dus alleen door de afwijkingen aan te passen conform verleende omgevingsvergunning.”
2.9.
Bolero heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van het legalisatieverzoek. Bij brief van 19 juli 2023 heeft de gemeente aan Bolero bericht dat de behandeling van het bezwaar tegen de afwijzing van het legalisatieverzoek is overgedragen aan de Adviescommissie bezwaarschriften. Wegens drukte heeft de voorzitter van de commissie besloten de termijn waarop de beslissing op het bezwaarschrift moet worden genomen met zes weken te verlengen. De gemeente heeft aangegeven dat binnen 18 weken op het bezwaarschrift van Bolero moet worden beslist.
2.10.
[eiser] heeft Bolero bij brief van 15 juni 2023 gesommeerd om de aannemingsovereenkomst na te komen en de in de last onder dwangsom geconstateerde afwijkingen te herstellen. Bolero heeft niet aan deze sommatie voldaan.
2.11.
Bij brief van 4 juli 2023 heeft [eiser] de gemeente verzocht om verlenging van de begunstigingstermijn voor het treffen van de herstelmaatregelen, vanwege een civielrechtelijke procedure jegens Bolero en het maken van bezwaar op de last onder dwangsom. De gemeente heeft dit verzoek gehonoreerd en de begunstigingstermijn verlengd tot 1 november 2023.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – zakelijk weergegeven en na eiswijziging ter zitting – om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Bolero te veroordelen vóór 1 november 2023 zodanige werkzaamheden te hebben uitgevoerd dat wordt voldaan aan de last onder dwangsom van 7 juni 2023, op straffe van een dwangsom van
€ 7.500,-- vermeerderd met € 500,-- per dag of gedeelte van een dag dat Bolero daarmee in gebreke mocht blijven, met veroordeling van Bolero in de proceskosten.
3.2.
[eiser] stelt dat hij met Bolero heeft afgesproken om de dakopbouw te realiseren conform de verleende omgevingsvergunning. Hij mag van Bolero als aannemer verwachten dat zij conform die vergunning en conform het Bouwbesluit bouwt. Bolero heeft dat niet gedaan en pleegt daardoor wanprestatie. Bolero moet de afwijkingen op de vergunde bouwtekeningen op haar kosten herstellen, maar dat weigert zij. [eiser] heeft ook een spoedeisend belang bij zijn vordering, omdat de herstelmaatregelen naar schatting minimaal zes tot acht weken in beslag zullen nemen en hij een dwangsom aan de gemeente zal verbeuren als de werkzaamheden niet vóór 1 november 2023 conform de vergunde tekeningen zijn uitgevoerd. Bovendien kan de gemeente daarna eenvoudig een nieuwe last onder dwangsom opleggen.
3.3.
Bolero voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die moet worden beantwoord is of er voldoende gronden zijn de kortgedingvoorziening te treffen die Bolero verplicht de werkzaamheden zoals genoemd in de last onder dwangsom van 7 juni 2023 (zie ook hiervoor bij 2.8) uit te voeren. De voorzieningenrechter oordeelt dat dit het geval is en zal dat oordeel hieronder toelichten.
Spoedeisend belang
4.2.
Anders dan Bolero betoogt, heeft [eiser] een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening. Zoals de situatie nu is moeten de herstelwerkzaamheden aan de dakopbouw vóór 1 november 2023 zijn uitgevoerd. Dat is (gerekend vanaf de dag van dit vonnis) over een kleine twee maanden. De voorzieningenrechter acht aannemelijk dat voor het bestellen van de juiste materialen en het uitvoeren van de werkzaamheden in ieder geval een periode van een aantal weken moet worden uitgetrokken. Daarmee is het spoedeisend karakter van de vordering gegeven.
Bolero wist dat werkzaamheden conform de vergunning moesten worden gerealiseerd
4.3.
De voorzieningenrechter stelt vast dat tussen partijen een aannemingsovereenkomst is aangegaan op grond waarvan Bolero (onder andere) een dakopbouw zou realiseren. Op de offerte van 1 december 2021 staat als contracterende partij weliswaar ‘Bolerobouw B.V.’ vermeld, maar partijen zijn het erover eens dat Bolero partij is. Verder acht de voorzieningenrechter minst genomen aannemelijk (of eigenlijk: vanzelfsprekend) dat Bolero op de hoogte was van de (inhoud van de) verleende omgevingsvergunning en de bouwtekeningen die daaraan ten grondslag liggen. [eiser] heeft op de zitting toegelicht dat de bouwtekeningen destijds zijn gemaakt door de architect van Bolero, de heer [naam 2] , die ook de aanvraag voor de omgevingsvergunning heeft verzorgd. Ook heeft [eiser] onweersproken gesteld dat hij de omgevingsvergunning in 2021 op verzoek van Bolero aan haar heeft toegestuurd voor het opstellen van de offerte. Op wiens naam de aanvraag is gedaan en door wie de architect uiteindelijk is betaald (op dit punt nemen partijen verschillende standpunten in) is in zoverre niet van belang. Waar het om gaat is dat Bolero wist, en in ieder geval had moeten weten, dat er een omgevingsvergunning voor de dakopbouw was verleend en dat het werk dus, bijzondere omstandigheden daargelaten, conform de vergunde bouwtekeningen moest worden gerealiseerd.
Geen opdracht tot afwijking van de vergunning althans schending waarschuwingsplicht
4.4.
De vervolgvraag is of [eiser] aan Bolero zelfstandig opdracht heeft gegeven om voorzieningen te treffen die afwijken van de vergunde bouwtekeningen. Bolero voert aan van wel. Volgens haar maken de door de gemeente verzochte herstelwerkzaamheden aan het balkon en de schoorsteen geen deel uit van de offerte en zijn partijen deze (dus) niet overeengekomen. Daarnaast stelt Bolero dat [eiser] haar expliciet opdracht heeft gegeven om de kozijnen afwijkend van de vergunde bouwtekeningen uit te voeren. Dit alles betekent volgens Bolero dat sprake is van meerwerk waarvoor [eiser] haar eerst zal moeten betalen. De voorzieningenrechter volgt Bolero hierin niet.
4.5.
Ten aanzien van de door Bolero genoemde werkzaamheden aan het balkon en de schoorsteen heeft [eiser] er terecht op gewezen dat Bolero doelt op andere werkzaamheden dan die aangeduid in de last onder dwangsom. Over de werkzaamheden aan het balkon heeft [eiser] aan de hand van de vergunde bouwtekeningen en een foto van het uitgevoerde werk genoegzaam toegelicht dat de last onder dwangsom betrekking heeft op het (nieuwe) houten balkonhek op de nieuwe verdieping (de dakopbouw) en niet op het bestaande balkonhek, zoals Bolero kennelijk betoogt. Ook ten aanzien van de werkzaamheden aan de schoorsteen heeft [eiser] aan de hand van een foto en de vergunde bouwtekeningen voldoende aannemelijk gemaakt dat de last onder dwangsom betrekking heeft op de schoorsteen in het midden van het dak en niet op de schoorsteen aan de achterzijde, zoals Bolero naar voren heeft gebracht.
4.6.
[eiser] heeft over de uitvoering van het balkon op de nieuwe verdieping en van de middelste schoorsteen op het dak verder gesteld dat deze niet strookt met de omgevingsvergunning en dat het op de weg van Bolero ligt om dat in orde te maken. Bolero heeft dat onvoldoende weersproken, zodat het bestaan van de verplichting voor Bolero tot het verrichten van herstelmaatregelen reeds om die reden moet worden aangenomen. Bovendien geldt dat, zelfs als was komen vast te staan dat (zoals Bolero aanvoert) [eiser] Bolero expliciet opdracht had gegeven om het balkon en de schoorsteen afwijkend van de vergunde tekeningen uit te voeren, Bolero [eiser] duidelijk voor de gevolgen daarvan had moeten waarschuwen. Van een professionele partij als Bolero mag worden verwacht dat zij [eiser] bij een dergelijke afwijking van de – bij Bolero bekende – vergunde bouwtekeningen deugdelijk informeert en ervoor zorgdraagt dat [eiser] met die informatie een geïnformeerde keuze kan maken, zeker nu die keuze bestuursrechtelijke gevolgen kan hebben en in dit geval ook heeft. Niet gebleken is dat die afwijking duidelijk aan [eiser] is gecommuniceerd, bijvoorbeeld door het schriftelijk vastleggen in de offerte. In het midden kan dan ook blijven of [eiser] de aanwijzing heeft gegeven werkzaamheden te verrichten die op gespannen voet staan met de verleende vergunning, wat [eiser] met klem betwist.
4.7.
Ook ten aanzien van de kozijnen kan het betoog van Bolero niet worden gevolgd. [eiser] heeft ook hier weersproken dat hij Bolero expliciet opdracht zou hebben gegeven om de kozijnen anders uit te voeren dan zoals weergegeven op de vergunde tekeningen. Zelfs als dit wel het geval zou zijn, dan geldt ook hier dat Bolero [eiser] had moeten waarschuwen voor de gevolgen van een dergelijke afwijking van de vergunde tekeningen. Niet is gesteld of gebleken dat Bolero dat heeft gedaan.
4.8.
Tegen die achtergrond stelt de voorzieningenrechter vast dat voorshands niet aannemelijk is geworden dat [eiser] Bolero heeft opgedragen om voorzieningen te treffen die afwijken van de vergunde bouwtekeningen. Zelfs als dat wel het geval was geweest, geldt dat Bolero is tekortgeschoten in haar waarschuwingsplicht ter zake. Bolero zal er alsnog voor moeten zorgen dat het werk overeenstemt met de vergunde bouwtekeningen en de daartoe benodigde werkzaamheden moeten uitvoeren; er is geen sprake van meerwerk.
Bolero kan zich niet op opschorting beroepen
4.9.
Bolero beroept zich verder op een opschortingsrecht, omdat [eiser] volgens haar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. Zo is [eiser] haar nog een bedrag van € 75.501,58 aan openstaande btw verschuldigd. Ook moet [eiser] haar nog betalen voor de meerkosten van de werkzaamheden die voortvloeien uit de last onder dwangsom. Zolang [eiser] het verschuldigde niet volledig betaalt, staat het Bolero vrij haar verplichtingen op te schorten, aldus Bolero.
4.10.
De voorzieningenrechter volgt dit verweer van Bolero niet. Bolero heeft ten eerste niet aannemelijk weten te maken dat over het afgeronde bedrag van drie ton nog btw door [eiser] moet worden afgedragen. In de door partijen ondertekende offerte van
1 december 2021 staat weliswaar een bedrag van € 298.850,-- exclusief btw genoemd, maar partijen zijn het erover eens dat de aanneemsom nadien is ‘afgemaakt’ op drie ton, zoals ook volgt uit de ‘site-letter overeenkomst’ van 1 december 2021. Wat precies onder ‘afgemaakt’ moet worden verstaan is een discussiepunt tussen partijen, maar partijen lijken daarmee een “all-in prijs” te hebben beoogd. Het WhatsApp-bericht van [eiser] aan Bolero van
7 december 2021 biedt daarvoor ook een duidelijk houvast. Daarin schrijft [eiser] dat
“die 3 ton all-in nog steeds ’n spreekwoordelijk rib uit m’n lijf[blijft, vzr].
Ook heeft [eiser] toegelicht dat het onlogisch zou zijn dat partijen het offertebedrag zouden hebben ‘afgemaakt’ op drie ton, maar dat daarover nog btw zou zijn verschuldigd, gelet op inhoud van de eerder uitgebrachte offerte. Daar heeft Bolero naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende tegenin gebracht, zodat de voorzieningenrechter het er voorshands voor houdt dat partijen een all-in prijs van drie ton zijn overeengekomen, waarover geen btw (meer) is verschuldigd.
4.11.
Dat partijen daarnaast meerwerk zijn overeengekomen en dat [eiser] daarover nog een bedrag aan btw is verschuldigd, is ook niet aannemelijk geworden. [eiser] heeft betwist dat hij heeft ingestemd met meerwerk en al helemaal niet met het door Bolero opgestelde meerwerkoverzicht. Bolero heeft haar stellingen op dit punt niet van een onderbouwing voorzien, zodat de voorzieningenrechter daaraan voorbij zal gaan. Ook heeft de voorzieningenrechter hiervoor reeds geoordeeld dat de werkzaamheden die voortvloeien uit de last onder dwangsom niet kunnen worden bestempeld als meerwerk (het gaat om herstelwerk) zodat [eiser] daarvoor naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter ook geen vergoeding aan Bolero is verschuldigd.
4.12.
De voorzieningenrechter neemt verder in aanmerking dat [eiser] onweersproken heeft gesteld dat Bolero haar nooit een factuur voor de betaling van het bedrag van € 75.501,58 aan btw heeft gestuurd. Dat Bolero op verzoek van [eiser] zou hebben gewacht met het versturen van facturen, zoals Bolero naar voren heeft gebracht, blijkt nergens uit. Bovendien strookt dat ook niet met het feit dat Bolero in een e-mail van 18 oktober 2022 aan [eiser] heeft bericht dat zij nog een bedrag van € 11.718,62 aan [eiser] zal betalen. Als Bolero daadwerkelijk meende nog een bedrag van € 75.501,58 van [eiser] tegoed te hebben, had het voor de hand gelegen dat zij [eiser] daar toen ook op had gewezen. Bovendien is op de zitting gebleken dat er nog een bedrag van circa € 300.000,-- aan [eiser] is verschuldigd, en dat met deze schuld, krachtens een daartoe expliciet gemaakte afspraak, ook een vordering van Bolero op [eiser] verrekend kan worden. Indien mocht blijken, bijvoorbeeld in een bodemprocedure, dat Bolero (toch) nog een vordering op [eiser] heeft, is er ruimschoots voldoende gelegenheid haar vordering met deze schuld van € 300.000,-- te verrekenen.
4.13.
Nu Bolero zich niet kan beroepen op een opschortingsrecht, zal zij de dakopbouw vóór de door de gemeente gestelde fatale termijn in overeenstemming moeten brengen met de vergunde bouwtekeningen.
Bolero moet werkzaamheden uitvoeren tenzij begunstigingstermijn wordt verlengd of de last onder dwangsom vóór het einde van de begunstigingstermijn wordt herroepen
4.14.
Bolero heeft er tot slot op gewezen dat er op dit moment een bezwaarprocedure tegen de legalisatieaanvraag loopt en dat de uitkomst van die procedure zou kunnen zijn dat de last onder dwangsom niet hoeft te worden uitgevoerd.
4.15.
[eiser] heeft daarover op de zitting verklaard dat hij bereid is om in samenspraak met Bolero al het nodige te ondernemen om te trachten de last onder dwangsom van tafel te krijgen dan wel (verder) uitstel van de begunstigingstermijn te verkrijgen. [eiser] heeft inmiddels ook bezwaar aangetekend tegen de opgelegde last onder dwangsom en hij heeft zich bereid verklaard om ook de door Bolero aan te leveren gronden voor het bezwaar in te dienen. Daarmee wordt naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende tegemoet gekomen aan de belangen van Bolero, waarmee [eiser] uiteraard in redelijkheid rekening mee te houden heeft.
4.16.
Als de last onder dwangsom niet wordt herroepen, zal Bolero de benodigde werkzaamheden om daaraan te voldoen vóór het verschijnen van de door de gemeente gestelde fatale datum moeten uitvoeren. Zoals het er nu naar uitziet, is die fatale datum
1 november 2023. Mocht de begunstigingstermijn nogmaals worden verlengd, dan geldt dat Bolero de benodigde werkzaamheden uiterlijk vóór het einde van het verstrijken van de nieuwe begunstigingstermijn zal moeten verrichten. De voorzieningenrechter zal Bolero daar ook toe veroordelen op de in het dictum vermelde wijze. Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, is aangewezen. De op te leggen dwangsom zal worden gemaximeerd.
4.17.
Om te voorkomen dat Bolero onnodig werkzaamheden verricht, zal [eiser] Bolero tijdig op de hoogte moeten stellen van ieder nader uitstel van de (fatale) begunstigingstermijn of van de herroeping van de last onder dwangsom. De voorzieningenrechter gaat er, gelet op de toezeggingen van [eiser] op de zitting, ook van uit dat hij dat zal doen, en aldus met de belangen van Bolero rekening houdt. Bovendien geldt dat, als achteraf mocht blijken dat Bolero (een deel van) de werkzaamheden niet had behoeven uit te voeren, [eiser] onweersproken heeft aangevoerd dat de al eerder besproken verrekeningsbevoegdheid van Bolero voldoende zekerheid biedt voor betaling van hetgeen zij in dat geval op [eiser] te vorderen heeft.
Bolero wordt veroordeeld in de proceskosten
4.18.
Bolero zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Onder de proceskosten vallen ook de nakosten. De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (per 1 februari 2023: € 173,--). In geval van betekening worden een extra bedrag aan salaris (per 1 februari 2023: € 90,--) en de explootkosten van betekening toegekend.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt Bolero om vóór 1 november 2023, althans vóór het verstrijken van een eventueel door de gemeente [de gemeente] nader bepaalde fatale begunstigingstermijn, zodanige werkzaamheden uit te voeren zodat wordt voldaan aan de last onder dwangsom van 7 juni 2023, voor zover deze last onder dwangsom vóór het verstrijken van de hiervoor genoemde fatale termijn niet is herroepen, zulks op straffe van een dwangsom van € 7.500,-- vermeerderd met € 500,-- per dag of gedeelte van een dag dat Bolero daarmee in gebreke mocht blijven, met een maximum van € 25.000,--;
5.2.
veroordeelt Bolero in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.864,44, waarvan € 1.079,-- aan salaris advocaat, € 676,-- aan griffierecht en € 106,73 aan dagvaardingskosten, in voorkomende gevallen te vermeerderen met btw, en € 2,71 aan verschotten, te vermeerderen met nakosten zoals vermeld in 4.18;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2023.
fjs