ECLI:NL:RBDHA:2023:13313

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
NL23.14173
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Bulgarije

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 9 mei 2023, hield in dat de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling werd genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden overgedragen aan Bulgarije voordat er op zijn beroep was beslist.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, omdat het beroep van verzoeker niet binnen de termijn voor overdracht aan Bulgarije kon worden afgehandeld. De voorzieningenrechter weegt het belang van verzoeker om de uitspraak op zijn beroep in Nederland af te wachten zwaarder dan het belang van de staatssecretaris om verzoeker eerder over te dragen. De rechtbank had in een samenhangende zaak besloten de behandeling aan te houden in afwachting van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Bulgarije.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Bulgarije totdat op het beroep is beslist. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 837,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14173

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A. Habib-Portier),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 9 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat hij niet wordt overgedragen voordat op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed dat vereist, gelet op de betrokken belangen.
2. De asielaanvraag van verzoeker is niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat een andere lidstaat daarvoor verantwoordelijk is, zoals omschreven in de Verordening (EU) nr. 604/2013 (de Dublinverordening). Deze verordening stelt een termijn waarbinnen verzoeker dient te worden overgedragen aan de ontvangende lidstaat. De voorzieningenrechter stelt vast dat redelijkerwijs kan worden verwacht dat het beroep van verzoeker niet kan worden afgehandeld binnen deze uiterste overdrachtstermijn. De vereiste onverwijlde spoed is daarmee gegeven.
3. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter weegt het belang van verzoeker om de uitspraak op het beroep in Nederland te mogen afwachten zwaarder dan het belang van verweerder om verzoeker al eerder over te dragen. De voorzieningenrechter weegt hierbij mee dat de rechtbank in het met deze zaak samenhangende beroep heeft besloten om de behandeling daarvan aan te houden in afwachting van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) over de toepassing van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Bulgarije in enkele zaken die op dat moment bij de Afdeling in behandeling waren. [1] De Afdeling heeft op 16 augustus 2023 uitspraak gedaan in deze zaken [2] en het beroep zal, in beginsel, op 27 september 2023 op zitting worden behandeld.
4. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat verzoeker er belang bij heeft om de uitkomst van het beroep in Nederland af te wachten. De voorzieningenrechter wijst om die reden het verzoek om een voorlopige voorziening toe, schorst het bestreden besluit en bepaalt dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Bulgarije totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
5. De voorzieningenrechter ziet in de toewijzing van het verzoek aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe in die zin dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoeker de behandeling van zijn beroep (zaaknummer NL23.14172) in Nederland mag afwachten;
- veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten ter hoogte van € 837,- (achthonderdzevenendertig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zaaknummers 202204655/1/V3, 202205945/1/V3, 202206794/1/V3 en 202206798/1/V3.