ECLI:NL:RBDHA:2023:13222

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 augustus 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
C/09/646905 / JE RK 23-890
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van kinderen na problematische opvoedsituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 augustus 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam01] en [naam02]. De kinderen hebben een belast verleden, waarbij zij getuige zijn geweest van de conflicten tussen hun ouders en meerdere keren van verblijfplek zijn gewisseld. De kinderrechter oordeelt dat de zorgen over de kinderen nog steeds aanwezig zijn en dat hulpverlening noodzakelijk is. De kinderen verblijven momenteel bij hun vader, die zich openstelt voor hulpverlening en een ondersteunende partner heeft. De moeder daarentegen heeft niet aangetoond dat zij in staat is om de zorg voor de kinderen op zich te nemen en is meer gefocust op haar strijd tegen de vader en de gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 2 juli 2024.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek betrokken, waarbij de gronden voor zowel de ondertoezichtstelling als de uithuisplaatsing zijn vastgesteld. De situatie van de kinderen is complex, en er is behoefte aan duidelijkheid en stabiliteit in hun leven. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/646905 / JE RK 23-890
Datum uitspraak: 21 augustus 2023

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 4 mei 2023 ingekomen verzoekschrift van:

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
advocaat: mr. T.I. Visser, gevestigd te Amsterdam,
betreffende:
-
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] ,
-
[naam02], geboren op [geboortedatum02] 2012 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [naam02] ,
hierna tezamen te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam03] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. E.L. de Craen, gevestigd te ’s-Gravenhage,

[naam04] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. J. Looman, gevestigd te ’s-Gravenhage.

Het procesverloop

Bij beschikking van 23 juni 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank is de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd van 2 juli 2023 tot 2 augustus 2023 en is voor dezelfde duur een machtiging verleend om de kinderen gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de vader met gezag. De behandeling van het verzoek is voor het overige aangehouden.
Vervolgens heeft de kinderrechter in deze rechtbank bij beschikking van 5 juli 2023 de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd van 2 augustus 2023 tot 23 augustus 2023 en is voor dezelfde duur een machtiging verleend om de kinderen gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de vader met gezag. De behandeling van het verzoek is voor het overige aangehouden.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook:
- voornoemde beschikking d.d. 5 juli 2023;
- het e-mailbericht met bijlage van de zijde van de moeder d.d. 18 augustus 2023.
Op 21 augustus 2023 heeft op de zitting van de kinderrechter in deze rechtbank de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden, gelijktijdig met de behandeling van het verzoek van de moeder tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzingen d.d. 17 maart 2023 en 2 mei 2023 (
C/09/645253 / JE RK 23-642). Op laatstgenoemde verzoek is bij afzonderlijke beschikking beslist.
Op 21 augustus 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [naam05] en mevrouw [naam06] namens de gecertificeerde instelling, bijgestaan door hun advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de advocaat van de vader.
De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van de kinderen bij de vader met gezag voor de periode van één jaar.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Bij beide kinderen is sprake van een belast verleden vanwege huiselijk geweld in de thuissituatie toen de ouders nog bij elkaar waren. Daar komt bij dat er sprake is van een complexe scheiding tussen de ouders en een problematische opvoedsituatie bij de moeder, waardoor de kinderen meermaals uit huis zijn geplaatst. Beide kinderen zijn gebaat bij duidelijkheid, structuur en veiligheid. [naam02] heeft verschillende verblijfplaatsen gekend en heeft zeer intensieve begeleiding gehad bij de zorgboerderij. Daar is hij echter weggehaald door de moeder en daarna is hij bij [A] geplaatst. Toen is ingezet op contactherstel met de vader en werd gezien dat [naam02] het goed deed bij de vader. Sinds april 2022 woont [naam02] weer bij de vader en diens partner. Ook [naam01] woont sinds april 2023 bij de vader, omdat de gecertificeerde instelling van mening was dat de groep waar zij verbleef bij [A] meer onveiligheid bracht dan het wonen bij de vader en diens partner. Onderwijs Wijzer biedt ambulante opvoedondersteuning bij de vader thuis en geeft aan dat de opvoedsituatie positief is en dat het met beide kinderen goed gaat thuis. Ook de kinderen zelf geven aan dat ze het naar hun zin hebben bij de vader en diens partner. Beide kinderen hebben om de week één uur begeleid contact met de moeder. De gecertificeerde instelling vindt dat dit op dit moment de juiste frequentie is. De samenwerking tussen de moeder en de gecertificeerde instelling verloopt moeizaam. Het lukt niet met de moeder in gesprek te komen. De moeder heeft moeite met het omgaan met kritiek en communiceert veelal in nare opmerkingen en verwijten. De moeder staat niet achter de plaatsing van de kinderen bij de vader. Zij heeft dan ook hoger beroep aangetekend tegen de eerdere uithuisplaatsing van de kinderen. De gecertificeerde instelling vindt het niet wenselijk om de kinderbeschermingsmaatregelen voor kortere periode toe te wijzen, in afwachting van de procedure in hoger beroep. Er worden in deze zaak veel procedures gevoerd over dezelfde onderwerpen. Dat is niet in het belang van de kinderen. De kinderen hebben behoefte aan duidelijkheid en rust over hun woonplek. Het is daarom noodzakelijk om beide kinderbeschermingsmaatregelen te verlengen voor de verzochte duur.
Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzochte. Daartoe heeft de moeder aangevoerd dat zij zich grote zorgen maakt over de opvoedsituatie bij de vader. In het verleden zijn de kinderen, toen zij bij de vader woonden, twee keer uit huis geplaatst, omdat er zorgen waren over verwaarlozing en mishandeling door de vader. De moeder heeft haar zorgen al meerdere malen bij de gecertificeerde instelling aangekaart, maar zij voelt zich niet serieus genomen door de gecertificeerde instelling. De moeder begrijpt verder niet waarom de gecertificeerde instelling niet strenger heeft opgetreden tegen de vader toen hij de omgang tussen de kinderen en de moeder maandenlang heeft tegengehouden. De moeder meent dat er niet is voldaan aan de gronden voor een ondertoezichtstelling. Het gaat goed met de kinderen en vanuit school worden er geen zorgen over de kinderen geuit. De gecertificeerde instelling heeft onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen. Daarbij komt dat het niet in het belang van de kinderen is als de gecertificeerde instelling nog langer betrokken blijft. De moeder maakt zich zorgen over de betrouwbaarheid van de gecertificeerde instelling en de begeleiding van de hulpverlening. De moeder vindt de gecertificeerde instelling opmerkelijk close met de vader. Daarnaast meent de moeder dat niet aan de gronden voor een uithuisplaatsing is voldaan. Er zijn geen zorgen over de kinderen. De moeder meent dat zij voldoende in staat is de verzorging en opvoeding voor de kinderen weer te dragen. De moeder verzoekt primair om afwijzing van het verzoek. Subsidiair verzoekt de moeder om de kinderbeschermingsmaatregelen voor kortere duur toe te wijzen, in afwachting van de procedure in hoger beroep.
Namens de vader is ingestemd met het verzochte. De advocaat van de vader heeft naar voren gebracht dat het goed gaat met de kinderen. De kinderen ervaren nu rust in de thuissituatie en het is belangrijk dat dat zo blijft. De vader benadrukt dat het belang van de kinderen altijd voorop moet staan, ook ten aanzien van de omgang met de moeder. De vader meent dat de huidige omgangsregeling op dit moment in het belang van de kinderen is.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht. Verder is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. De zorgen over de kinderen zijn nog onverminderd aanwezig. De kinderen hebben een zeer belast verleden, waarbij zij getuige zijn geweest van de strijd tussen de ouders en diverse keren van verblijfplek en opvoeder zijn gewisseld. De kinderen kampen beiden met problematiek waarvoor de inzet van hulpverlening nog noodzakelijk is. De kinderen verblijven op dit moment bij de vader en diens partner. De kinderen ontwikkelen zich goed en op school worden geen zorgen gezien. Tussen de ouders is echter nog steeds sprake van een verstoorde verstandhouding. De ouders zijn niet in staat om de verzorging en opvoeding voor de kinderen, zonder hulpverlening door derden, gezamenlijk vorm te geven en ervoor te zorgen dat de kinderen de juiste hulpverlening krijgen. Het is daarom noodzakelijk dat er een jeugdbeschermer bij de kinderen betrokken blijft. De kinderrechter oordeelt dat daarmee aan de gronden voor een ondertoezichtstelling is voldaan.
Daarnaast is de kinderrechter van oordeel dat aan de gronden voor een machtiging uithuisplaatsing is voldaan. Uit de stukken blijkt dat er sprake was van een problematische opvoedsituatie bij de moeder en bij de vader, waardoor de kinderen meermaals en op verschillende plekken uit huis zijn geplaatst, onder andere in een gezinshuis, een zorgboerderij, [B] en [A] . Bij beide kinderen was sprake van ernstige problematiek en voor beiden bleek (ook) [A] niet de juiste plek. [naam02] is in mei 2022 weer bij de vader geplaatst en [naam01] vanaf april 2023.
De vader heeft zich opengesteld voor hulpverlening in de vorm van opvoedondersteuning, hij heeft een steunende partner en gezien wordt dat er bij vader inzicht is in de problematiek van de kinderen, en dat er warmte en structuur worden geboden. De moeder heeft daarentegen niet laten zien dat zij op dit moment in staat is de verzorging en opvoeding voor de kinderen weer te dragen en voldoende in staat is om te denken en te handelen vanuit het belang en perspectief van de kinderen; zij is met name bezig met haar strijd tegen de vader en de gecertificeerde instelling en toont geen inzicht in de problematiek van de kinderen. De kinderrechter vindt het op dit moment noodzakelijk dat de plaatsing van de kinderen bij de vader wordt gecontinueerd.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] van 23 augustus 2023 tot 2 juli 2024 met behoud van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
en
verlengt de aan William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering verleende machtiging om [naam01] en [naam02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de vader met gezag van 23 augustus 2023 tot 2 juli 2024, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2023 door mr. A.C. Olland, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Dreef als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.