Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 augustus 2023 in de zaak tussen
[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
1 oktober 2019 tot en met 31 december 2019 ingediend (de aangifte). In de aangifte is een bedrag aan verschuldigde belasting van € 60 en een bedrag van € 3.609 aan voorbelasting aangegeven, resulterende in een bedrag aan terug te vragen omzetbelasting van € 3.549.
6 maart 2020 meegedeeld dat door een misverstand het volledige bedrag van de verzochte teruggaaf is uitbetaald en dat hij voornemens is daarom een naheffingsaanslag omzetbelasting (de naheffingsaanslag) op te leggen over het tijdvak 1 oktober 2019 tot en met 31 december 2019 voor het teveel verleende bedrag aan omzetbelasting van € 2.945. De naheffingsaanslag is vervolgens opgelegd met dagtekening 29 juli 2021. Daarbij is tevens
€ 151 aan belastingrente in rekening gebracht.
Geschil7. In geschil is uitsluitend of het vertrouwensbeginsel aan de naheffingsaanslag in de weg staat.
6 maart 2020 nooit te hebben ontvangen.
Beslissing
mr. A.C. van Essen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
31 augustus 2023.