ECLI:NL:RBDHA:2023:13048

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
NL22.17374
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoekster, die een afwijzing van haar aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw) aanvecht. De aanvraag van verzoekster werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen met een besluit op 1 september 2022. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard in een besluit van 18 april 2023. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening wordt behandeld hangende dit beroep.

De zitting vond plaats op 10 juli 2023, maar verzoekster en haar gemachtigde hebben zich afgemeld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank in een andere uitspraak (zaaknummer NL23.14556) op het beroep heeft beslist. Hierdoor is een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter heeft ook geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.17374

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [V-nummer] , verzoekster

(gemachtigde: mr. A.S. Sewman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. L. Rossingh).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vw [1] .
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 1 september 2022 afgewezen. Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Met het bestreden besluit van 18 april 2023 heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld, zodat het verzoek om een voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van verzoekster. Verzoekster en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Bij uitspraak van heden, zaaknummer NL23.14556, heeft de rechtbank op het beroep beslist. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk.
3. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000