ECLI:NL:RBDHA:2023:13032

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
23.24914
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake tijdelijke bescherming voor verzoeker van Marokkaanse nationaliteit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een man van Marokkaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd bepaald dat zijn recht op tijdelijke bescherming zou eindigen op 4 september 2023. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde voor de gevolgen van het beëindigen van zijn tijdelijke bescherming, waaronder het verlies van gemeentelijke opvang en het recht om te werken.

De voorzieningenrechter overwoog dat er sprake was van onverwijlde spoed, gelet op de belangen van verzoeker en de complexiteit van de rechtsvragen. De rechter besloot dat verzoeker de uitspraak op zijn verzoek om een voorlopige voorziening in Nederland mocht afwachten. Dit betekende dat de status quo bevroren werd, zonder vooruit te lopen op de uitkomst van de bodemprocedure. De voorzieningenrechter verbood de uitzetting van verzoeker totdat er een beslissing op het verzoek was genomen en bepaalde dat de gemeentelijke opvang en voorzieningen voor verzoeker moesten worden voortgezet. Tevens werd verzoeker toegestaan om te werken zonder dat daarvoor een tewerkstellingsvergunning nodig was.

De uitspraak is gedaan door mr. C.T.C. Wijsman, in aanwezigheid van griffier mr. B.J. Groothedde, en is openbaar gemaakt op 1 september 2023. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat verzoeker als ware begunstigde van tijdelijke bescherming moet worden behandeld op grond van de Richtlijn Tijdelijke bescherming (RTB) en dat de verstrekte voorzieningen en rechten moeten worden gecontinueerd totdat op het verzoek is beslist.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.24914 ORDEMAATREGEL

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1998 en van Marokkaanse nationaliteit, verzoeker,
V-nummer: [v-nummer] ,
(gemachtigde: mr. M.M. Polman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 23 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder bepaald dat het recht van verzoeker op tijdelijke bescherming eindigt op 4 september 2023.
Verzoeker heeft op 29 augustus 2023 tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Het beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL23.24912.

Overwegingen

1. Indien tegen een besluit beroep bij de rechtbank is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Op grond van artikel 8:83, vierde lid, Awb kan de voorzieningenrechter, indien onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad, uitspraak doen zonder zitting. De voorzieningenrechter acht in dit geval termen aanwezig om van vorenbedoelde bevoegdheid gebruik te maken.
3. Uit het bestreden besluit volgt dat het instellen van beroep hiertegen de rechtsgevolgen, waaronder het einde van het recht op gemeentelijke opvang en de toestemming om te werken, niet opschort. Verzoeker heeft daarom een spoedeisend belang bij de verzochte voorziening.
4. Verweerder heeft in het bestreden besluit bepaald dat verzoeker niet langer in aanmerking komt voor rechtmatig verblijf in Nederland op grond van de Richtlijn Tijdelijke bescherming (Richtlijn 2001/55/EG, RTB) en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit 2022/382 van de Raad.
5. De voorzieningenrechter stelt vast dat, behoudens een te treffen ordemaatregel, verzoeker vanaf 4 september 2023 niet langer gebruik meer kan maken van de rechten die eerder op grond van de RTB en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit van de Raad zijn verleend. Verder zal verzoeker ook Nederland, het grondgebied van de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte (EER) en Zwitserland binnen vier weken moeten verlaten tenzij hij een andere verblijfsaanvraag indient. Gelet op de voor verzoeker grote gevolgen, de complexiteit van de rechtsvragen die aan de orde zijn, en het grote aantal vergelijkbare verzoeken dat in een bijzonder kort tijdsbestek is ingediend ziet de voorzieningenrechter aanleiding om bij wijze van ordemaatregel te bepalen dat verzoeker de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening in Nederland af mag wachten. Dit komt in feite slechts neer op het bevriezen van de status quo, zonder dat daarbij op enigerlei wijze vooruitgelopen wordt op de uitkomst van de voorlopige voorziening en bodemprocedure. Het gevolg van de te treffen ordemaatregel is dat de uitzetting van verzoeker wordt verboden totdat op het verzoek om een voorlopige voorziening is beslist. Verder moeten de aan verzoeker geboden gemeentelijke opvang en voorzieningen worden voortgezet voor die periode en is het verzoeker toegestaan werkzaamheden te verrichten zonder dat daarvoor een tewerkstellingsvergunning is vereist.
6. De voorzieningenrechter zal iedere verdere beslissing aanhouden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • bepaalt dat verzoeker dient te worden behandeld als ware begunstigde van tijdelijke bescherming op grond van de RTB en dat de verstrekte voorzieningen en rechten dienen te worden gecontinueerd totdat op het verzoek is beslist;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.T.C. Wijsman, rechter, in aanwezigheid van mr. B.J. Groothedde, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 1 september 2023
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.