ECLI:NL:RBDHA:2023:13028
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en verantwoordelijkheidsverdeling onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 23 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Oosterhof, heeft zijn aanvraag ingediend met de stelling dat hij minderjarig is, terwijl de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. I. Vugs, aanvoert dat Denemarken verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling is genomen omdat Denemarken, waar eiser een visum had, verantwoordelijk is. Eiser betwist de meerderjarige leeftijd die aan hem is toegeschreven en stelt dat de beoordeling van zijn leeftijd door de AVIM subjectief is. De rechtbank oordeelt echter dat de EU-Vis registratie, die aangeeft dat eiser meerderjarig is, leidend is en dat er geen schouw nodig was. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat deze registratie onjuist is.
Daarnaast stelt eiser dat het claimverzoek niet tijdig is verstuurd, maar de rechtbank concludeert dat het verzoek binnen de gestelde termijn is gedaan. Eiser heeft ook aangevoerd dat er een fundamenteel verschil in beschermingsbeleid bestaat tussen Nederland en Denemarken, maar de rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om deze claim te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat er geen evident en fundamenteel verschil in beschermingsbeleid is aangetoond en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.