In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2023, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Het betreft een bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin is bepaald dat het recht op tijdelijke bescherming van de verzoeker, die in Oekraïne verbleef maar geen Oekraïense nationaliteit bezit, eindigt op 4 september 2023. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzoekt om schorsing van de rechtsgevolgen van dit besluit. De voorzieningenrechter oordeelt dat onverwijlde spoed vereist is om te voorkomen dat verzoeker voor de beslissing op zijn verzoek uit de opvang wordt verwijderd.
De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker, ondanks het bestreden besluit, recht heeft op opvang en voorzieningen totdat er definitief op zijn verzoek om een voorlopige voorziening is beslist. Dit is van belang omdat verzoeker een asielaanvraag heeft ingediend, waarover nog niet is beslist. De voorzieningenrechter bepaalt dat verzoeker gedurende deze periode mag blijven werken zonder dat hiervoor een tewerkstellingsvergunning nodig is. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,-. De voorzieningenrechter houdt iedere verdere beslissing aan, wat betekent dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit voorlopig worden geschorst.