ECLI:NL:RBDHA:2023:13019

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
23/5447
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing omgevingsvergunning voor vervanging gemetselde penant door stalen kolom

Op 31 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.A.M. van Hoorn, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Voorschoten, dat op 15 augustus 2023 een omgevingsvergunning heeft verleend voor het vervangen van een gemetselde penant door een stalen kolom op een perceel in Voorschoten. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, waarbij ook de gemachtigde van het college, mr. N.A. Dijkstra, aanwezig was.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd dat de verbouwing voldoet aan het Bouwbesluit 2012. Er waren twijfels over de berekeningen die zijn uitgevoerd door Ingenieursbureau Wiersema, die niet duidelijk maakten dat de stalen kolom op de begane grond kon worden geplaatst. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de motivering van het college op dit punt niet voldoende was en dat er geen zwaarwegende belangen van de vergunninghoudster waren die een onmiddellijke uitvoering van de verbouwing rechtvaardigden.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van 15 augustus 2023 geschorst tot zes weken na de verzending van de beslissing op bezwaar. Tevens is het college veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan verzoekster, die in totaal € 1.681,06 bedragen. De uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, in aanwezigheid van griffier drs. A.C.P. Witsiers, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/5447

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

31 augustus 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen[verzoekster], te [woonplaats], verzoekster
(gemachtigde: mr. A.A.M. van Hoorn),
en

het college van burgemeester en wethouders van Voorschoten, het college

(gemachtigde: mr. N.A. Dijkstra).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[derde-partij], te [woonplaats] (vergunninghoudster).

Inleiding

1. Dit proces-verbaal bevat de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het besluit van het college van 15 augustus 2023. In dit besluit heeft het college aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor het vervangen van een gemetselde penant voor een stalen kolom op het perceel [adres] [nummer] te [plaats].
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Verzoekster heeft aanvullende gronden ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 31 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, de gemachtigde van het college, vergezeld door [naam], bouwinspecteur.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe en treft de voorlopige voorziening dat het besluit van 15 augustus 2023 wordt geschorst tot 6 weken na de verzending van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 184,- aan verzoekster moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.681,06 aan proceskosten van verzoekster.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. In deze procedure is de vraag aan de orde of het college het aannemelijk heeft kunnen vinden dat de verbouwing aan de woning [adres] [nummer] te [plaats], waarbij een gemetselde penant op de begane grond wordt vervangen door een stalen kolom, voldoet aan het Bouwbesluit 2012 (Bouwbesluit).
3. Het college heeft naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende gemotiveerd dat aannemelijk is dat wordt voldaan aan het Bouwbesluit. De voorzieningenrechter overweegt hiertoe dat uit het rapport van Ingenieursbureau Wiersema van 21 maart 2023 onvoldoende duidelijk naar voren komt dat de berekeningen die zijn uitgevoerd zien op het plaatsen van de stalen kolom op de begane grond. Verzoekster heeft er op gewezen dat de berekeningen op pagina 16 t/m 18 en 21 van het rapport van Wiersema lijken te zien op het plaatsen van een stalen kolom op een verdiepingsvloer. Het college heeft ook op zitting erkend dat uit dit rapport niet duidelijk volgt dat de berekeningen zijn uitgevoerd voor een stalen kolom op de begane grond en ook de voorzieningenrechter kan dat niet uit het rapport van Wiersema opmaken.
4. Weliswaar staat in de controle-notitie van Maters en de Koning van 14 augustus 2023 dat het rapport van Wiersema van 21 maart 2023 is gecontroleerd op een stalen kolom op de begane grond, maar nu de plaatsing op de begane grond niet duidelijk volgt uit het rapport van Wiersema acht de voorzieningenrechter die enkele opmerking onvoldoende om er vanuit te gaan dat in het rapport van Wiersema is uitgegaan van de juiste plaatsing van de kolom. Dat in de notitie van Maters en de Koning is geconcludeerd dat een stalen kolom HEA120 voldoet, leidt niet tot een ander oordeel omdat dat niets zegt over de vraag of de berekeningen zijn uitgevoerd voor de juiste verdieping. Met andere woorden, de conclusie van Maters en de Koning dat de stalen kolom voldoet, betekent nog niet dat is berekend en akkoord is bevonden dat de kolom kan worden geplaatst op de begane grond in plaats van op de verdiepingsvloer. Dit maakt dat het besluit op dit punt onvoldoende is gemotiveerd.
5. Er zijn verder ook geen zwaarwegende belangen aangevoerd van de kant van vergunninghoudster die maken dat niet kan worden gewacht met de verbouwing tot de beslissing op bezwaar. De belangenafweging valt daarom uit in het voordeel van verzoekster. Zij heeft een zwaarwegend belang bij het zorgvuldig berekenen en uitvoeren van de verbouwing, terwijl de motivering van het college op dit moment nog niet voldoende is.
6. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom toegewezen. Het bestreden besluit van 15 augustus 2023 wordt geschorst tot 6 weken na de verzending van de beslissing op bezwaar.
7. Omdat het verzoek wordt toegewezen moet het college het griffierecht aan verzoekster vergoeden en krijgt zij ook een vergoeding van haar proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.681,06, omdat de gemachtigde van verzoekster een verzoekschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen en er daarnaast door verzoekster reiskosten zijn gemaakt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. A.C.P. Witsiers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 augustus 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.