Overwegingen
1. Eiser is afkomstig uit Syrië. Hij is – toen hij minderjarig was – in Syrië ontvoerd en daarbij gescheiden van zijn gezin. Zijn gezin is Syrië ontvlucht. Aan de broer van eiser (hierna: referent) is door verweerder op 20 november 2015 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend. Op 4 januari 2016 heeft referent aanvragen nareis gedaan voor zijn gezinsleden. De aanvraag is voor de ouders van referent toegewezen. Omdat nareis voor broers en zussen op dat moment niet werd gehonoreerd, zijn de aanvragen voor de broers en zussen van referent aangemerkt als aanvragen voor een reguliere vergunning met als doel verblijf als familie- of gezinslid. Verweerder heeft ook die aanvragen ingewilligd, met uitzondering van de aanvraag voor eiser. Volgens verweerder was de feitelijke gezinsband tussen eiser en de rest van het gezin weliswaar aangetoond, maar kon zijn identiteit niet worden vastgesteld omdat hij was ontvoerd. Zodra eiser in staat zou zijn om in persoon naar de ambassade af te reizen, kon een nieuwe aanvraag worden ingediend.
2. In 2017 is eiser ontsnapt en heeft hij contact gemaakt met zijn gezin. VluchtelingenWerk Nederland heeft vervolgens contact opgenomen met verweerder. Verweerder heeft er toen op gewezen dat de eerdere aanvraag is afgewezen en dat er een nieuwe aanvraag moet worden ingediend. Eiser is vervolgens naar Turkije gevlucht, waar hij nog altijd in de illegaliteit verblijft. Op 4 februari 2021 heeft de moeder van eiser een aanvraag tot het verlenen van een mvv ten behoeve van hem ingediend. Deze aanvraag is op 22 maart 2021 afgewezen door verweerder, omdat de moeder van eiser op dat moment een afgeleid verblijfsrecht had op grond van nareis. Hierdoor kon zij volgens verweerder geen zelfstandige aanvraag doen voor een mvv.
3. Op 30 april 2021 is (in ieder geval) referent Nederlander geworden. Vervolgens heeft hij op 29 juni 2021 namens eiser een aanvraag ingediend voor een mvv voor het doel verblijf als familie- of gezinslid. Deze aanvraag is door verweerder bij het primaire besluit afgewezen. Het daartegen gemaakte bezwaar is door verweerder ongegrond verklaard in het bestreden besluit, omdat er – kort gezegd – geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiser en referent en de belangen van eiser niet opwegen tegen de belangen van de Nederlandse overheid.
Nareis vs. reguliere aanvraag verblijf bij familie- of gezinslid
4. Eiser heeft zich primair op het standpunt gesteld dat zijn aanvraag moet worden beschouwd als een opvolgende aanvraag nareis en als zodanig door verweerder had moeten worden behandeld.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de huidige aanvraag van eiser terecht niet heeft behandeld als (opvolgende) aanvraag nareis, maar als aanvraag in de reguliere procedure. Referent was ten tijde van het indienen van deze aanvraag Nederlander. Dat betekent dat referent op dat moment geen vreemdeling meer was in de zin van artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Zijn gezinsleden komen daarom niet meer op grond van het nareisbeleid in aanmerking voor nareis.Ook is de Gezinsherenigingsrichtlijnniet (meer) van toepassing op de gezinsleden van referent, zoals eiser. De Gezinsherenigingsrichtlijn is namelijk niet van toepassing op gezinsleden van Unieburgers en de richtlijn dwingt lidstaten er ook niet toe om het toepassingsbereik uit te breiden naar Unieburgers die de nationaliteit van een lidstaat hebben verkregen nadat zij daar als vluchteling een verblijfsrecht hebben gehad.Dat referent destijds in 2016 de nareisaanvraag binnen de driemaandentermijnheeft ingediend, maakt dat niet anders. Het gaat er namelijk om of referent op het moment van de huidige aanvraag kan worden beschouwd als vreemdeling en dat is niet zo.Dit betekent evenwel niet dat er geen mogelijkheid is om gezinshereniging te realiseren. Er kan namelijk een reguliere aanvraag worden ingediend voor gezinshereniging met een referent die is genaturaliseerd tot Nederlander. Dat doet zich bij eiser voor. Verweerder heeft de aanvraag van eiser dan ook terecht in de reguliere procedure behandeld.
6. Uit het bestreden besluit en uit het standpunt van verweerder op de zitting blijkt echter dat verweerder zich er daarbij niet van bewust is geweest dat hij zo'n aanvraag moet beoordelen aan de hand van artikel 17 van de Gezinsherenigingsrichtlijn, artikel 8 van het EVRM en artikel 7 van het EU Handvest. Een dergelijke beoordeling houdt in dat verweerder in de reguliere procedure een individuele beoordeling moet maken, waarbij hij rekening moet houden met de aard en de hechtheid van de gezinsband van de betrokken persoon, de duur van zijn verblijf in de lidstaat en met het bestaan van familiebanden of culturele of sociale banden met zijn land van herkomst. Ook volgt hieruit dat verweerder rekening moet houden met het evenredigheidsbeginsel en een belangenafweging moet maken. Daarbij moet verweerder onder meer betrekken dat een referent die genaturaliseerd is tot Nederlander een periode van rechtmatig verblijf op basis van een asielvergunning heeft gehad.
7. De vraag is of het bestreden besluit om deze reden voor vernietiging in aanmerking komt. De rechtbank vindt van niet. De beoordelingsmarge van verweerder bij artikel 17 van de Gezinsherenigingsrichtlijn is namelijk in dit geval gelijk aan die van artikel 8 van het EVRM.Dat betekent dat verweerder – als hij zich wel bewust was geweest van het juiste toetsingskader – alsnog geen ruimere beoordeling had hoeven maken dan dat hij nu heeft gedaan.
8. De rechtbank vindt echter wel dat de uitkomst van de beoordeling van verweerder geen stand kan houden. Dat licht zij hieronder toe.
Beschermingswaardig gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM
9. Eiser stelt dat er sprake is van beschermingswaardig gezinsleven tussen hem en referent, omdat er tussen hen een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie bestaat. Volgens eiser heeft verweerder in het bestreden besluit onvoldoende oog gehad voor het feit dat eiser tot zijn ontvoering samenwoonde met zijn broer en de rest van het gezin en alleen door de ontvoering gescheiden is geraakt van de rest. Daarnaast staat volgens eiser voldoende vast dat hij financieel en emotioneel afhankelijk is van referent en had verweerder de gezondheidsklachten van eiser en de situatie in Syrië en Turkije in zijn voordeel moeten meewegen.
10. De rechtbank stelt voorop dat voor het aannemen van beschermingswaardig familie- of gezinsleven tussen meerderjarige broers sprake moet zijn van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. Voor de beoordeling daarvan kunnen relevant zijn: eventuele samenwoning, de mate van financiële afhankelijkheid, de mate van emotionele afhankelijkheid, de gezondheid van betrokkene en de banden met het land van herkomst. Ook de vraag of exclusieve afhankelijkheid bestaat tussen de betrokken gezinsleden is een zwaarwegend element van de beoordeling, zij het dat dit geen beslissende factor is. Verweerder moet in de beoordeling steeds alle omstandigheden van het geval meewegen.
11. De rechtbank vindt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er geen sprake is van beschermingswaardig familie- of gezinsleven tussen eiser en referent. In de eerste plaats heeft verweerder niet meegewogen dat eiser in het land van herkomst altijd heeft samengewoond met referent en de rest van het gezin tot hij (als minderjarige) werd ontvoerd. Verweerder merkt alleen in het nadeel van eiser op dat hij sinds juli 2015 niet meer in de nabijheid van referent heeft verbleven. Op de zitting heeft verweerder daaraan toegevoegd dat wordt gekeken naar de situatie op dit moment en eiser nu niet samenwoont met referent. Dat er wel sprake was van een hecht gezin vóór de ontvoering van eiser, is daarom volgens verweerder niet relevant. Dat is onjuist. Het is wel relevant dat eiser tot zijn ontvoering heeft samengewoond met zijn gezin en alleen vanwege die ontvoering van hen is gescheiden (wat door verweerder ook niet wordt betwist). Dat eiser op dit moment niet in Nederland bij zijn gezin is, is bovendien logisch want voordat hij naar Nederland kan komen, moet hij beschikken over een mvv. Verweerder heeft hiervan ten onrechte geen rekenschap gegeven.
12. Daarnaast heeft verweerder onvoldoende aandacht gehad voor eisers situatie bij de beoordeling of sprake is van een exclusieve financiële en emotionele afhankelijkheid van referent. Verweerder lijkt er zwaar gewicht aan toe te kennen dat de ouders van eiser hem in het verleden financieel hebben gesteund en dat eiser voor emotionele ondersteuning niet alleen bij referent, maar ook bij zijn ouders en andere broers en zussen in Nederland terecht kan. Daarbij gaat verweerder er echter aan voorbij dat eiser vanwege zijn ontvoering gescheiden is geraakt van zijn gezin en hij – doordat zijn hele gezin in Nederland is – altijd van meerdere gezinsleden in Nederland afhankelijk zal zijn. Oftewel: eiser kan zo nooit realiseren dat hij exclusief afhankelijk is van één van de gezinsleden en zou dan in de redenering van verweerder niet in aanmerking kunnen komen voor een mvv.
13. Tot slot zegt eiser terecht dat verweerder in het bestreden besluit niet is ingegaan op eisers banden met zijn land van herkomst, terwijl dat in deze kwestie wel relevant is. Eiser is immers uit Syrië gevlucht, net als de rest van zijn gezin die ondertussen allemaal een verblijfsvergunning in Nederland heeft.
14. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er geen sprake is van beschermingswaardig familie- of gezinsleven tussen eiser en referent.