ECLI:NL:RBDHA:2023:12959
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor brandstichting in Zoetermeer na onvoldoende bewijs
Op 4 september 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting in een pand te Zoetermeer op 1 januari 2022. De rechtbank heeft de zaak behandeld op meerdere zittingen, waaronder pro forma zittingen op 10 maart en 25 mei 2023, en een inhoudelijke behandeling op 21 augustus 2023. De officier van justitie, mr. L.A. Pronk, heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. T. Koçabas, heeft gepleit voor vrijspraak wegens onvoldoende bewijs.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte de brand heeft gesticht. Hoewel de vingerafdrukken van de verdachte zijn aangetroffen op een jerrycan en een plastic zak bij de plaats delict, kon de rechtbank niet vaststellen hoe en wanneer deze vingerafdrukken daar zijn gekomen. De transactiegegevens van een tankstation en de bankgegevens van de verdachte gaven ook geen sluitend bewijs dat de verdachte de brandstof in een jerrycan had getankt. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit en het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.
Daarnaast heeft de benadeelde partij, [slachtoffer], een schadevergoeding van € 5000,- gevorderd, maar de rechtbank heeft deze vordering niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte van het feit waarop de vordering betrekking heeft, is vrijgesproken. De rechtbank heeft de benadeelde partij veroordeeld in de kosten die de verdachte heeft gemaakt ter verdediging tegen deze vordering, begroot op nihil.