ECLI:NL:RBDHA:2023:12917
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Zwitserland in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 17 juli 2023 afgewezen, met het argument dat Zwitserland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 8 augustus 2023 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Zwitserland bedreigd is door de Jemenitische autoriteiten vanwege zijn activiteiten voor de rechten van Jemenitische minderheden. Echter, de rechtbank stelt vast dat eiser niet heeft aangetoond dat de Zwitserse autoriteiten hem geen bescherming kunnen bieden. De rechtbank benadrukt dat het aan eiser is om bescherming te vragen bij de Zwitserse autoriteiten, en dat er geen bewijs is dat dit niet op een effectieve manier mogelijk is.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de zorgen van eiser over gezinshereniging in Zwitserland geen reden vormen om af te zien van overdracht. De staatssecretaris heeft in redelijkheid kunnen besluiten dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de staatssecretaris in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.