Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,00.
Rechtbank Den Haag
In de zaak met zaaknummer NL23.20923 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Roemenië verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek. Hiertegen heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 8 augustus 2023 was verzoeker niet aanwezig, maar verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de bodemzaak (zaaknummer NL23.20922), een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Echter, omdat de uitkomst van de bodemzaak in het voordeel van verzoeker was, werd verweerder wel veroordeeld tot het betalen van de proceskosten die verzoeker had gemaakt. De kosten werden vastgesteld op € 837,00, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 augustus 2023 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter, mr. P.J.M. Mol, heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk.