ECLI:NL:RBDHA:2023:12902

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 augustus 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.23725
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vergoeding van proceskosten na intrekking van beroep tegen maatregel van bewaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van een verzoeker tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van 20 juli 2023, waarbij hem de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet. De staatssecretaris heeft deze maatregel op 21 augustus 2023 beëindigd. Vervolgens heeft de verzoeker op 23 augustus 2023 zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Indien een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. Echter, de rechtbank stelt vast dat het beroep prematuur was ingediend, omdat er nog geen uitspraak was gedaan op een eerder ingesteld beroep van de verzoeker tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. Dit betekent dat het verzoek om vergoeding van proceskosten niet voor inwilliging in aanmerking komt.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de verzoeker om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door rechter E.J. Govaers en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. De verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.23725

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.H. Hillen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 20 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan verzoeker de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a van de Vw [1] opgelegd.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft de maatregel op 21 augustus 2023 beëindigd.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker op 23 augustus 2023 het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. De rechtbank stelt vast dat ten tijde van instellen van het beroep van 19 augustus 2023 nog geen uitspraak was gedaan op het eerder, op 9 augustus 2023, ingestelde beroep van verzoeker tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. Nu uit artikel 96, eerste lid, van de Vw volgt dat alleen een vervolgberoep kan worden ingediend als uitspraak is gedaan op een eerder beroep tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. Het beroep was daarom ook prematuur ingediend. De rechtbank zou het beroep daarom als het niet was ingetrokken, niet-ontvankelijk hebben moeten verklaren. Hieruit volgt dat het verzoek van verzoeker om verweerder te veroordelen in de proceskosten reeds hierom niet voor inwilliging in aanmerking komt.
3. De rechtbank zal het verzoek van verzoeker om verweerder te veroordelen in de proceskosten afwijzen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.