ECLI:NL:RBDHA:2023:12889

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.16860
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Armeense vrouw wegens veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een vrouw van Armeense nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Eiseres had aangevoerd dat zij twintig jaar lang door haar echtgenoot was mishandeld en dat de situatie was verslechterd na de onthulling van de homoseksuele geaardheid van hun zoon. Ondanks haar claims dat de politie haar niet had geholpen en dat zij geen bescherming kon inroepen, oordeelde de rechtbank dat Armenië als veilig land van herkomst wordt beschouwd. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldoende had onderbouwd dat zij in haar specifieke situatie geen bescherming kon krijgen van de Armeense autoriteiten. De rechtbank benadrukte dat het aan eiseres was om aan te tonen dat Armenië in haar geval niet veilig was, wat zij niet had gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.16860
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A.H. Hekman), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S. Vreugdenhil-Brock).

Procesverloop

Bij besluit van 1 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2023 op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft de Armeense nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1977. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij (in Armenië) twintig jaar lang door haar echtgenoot werd mishandeld. In 2016 intensiveerde de mishandelingen naar aanleiding van de homoseksuele geaardheid van hun zoon. In februari 2020 heeft haar echtgenoot eiseres bedreigd met de dood. De politie heeft eiseres na een mishandeling in 2021 niet geholpen, omdat zij volgens de politie een slechte moeder was. Haar zoon was immers homoseksueel. De politie heeft gezegd dat een volgende melding van huiselijk geweld niet zou worden geregistreerd. Naar aanleiding van een daaropvolgende mishandeling, heeft de zoon van eiseres geen echte aangifte kunnen doen. De echtgenoot van eiseres heeft haar en de zoon uitgeschreven van het woonadres. Eiseres is in eerste instantie gevlucht om het leven van haar zoon te redden: hij wordt niet geaccepteerd door zijn vader en de omgeving. Volgens eiseres kan zij geen bescherming van de politie krijgen, omdat haar echtgenoot
werkzaam is bij de politie. Dit wist eiseres lange tijd niet, zij is hier op een gegeven moment achter gekomen.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
3. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
4. Mishandeling door haar echtgenoot en de intensivering hiervan naar aanleiding van de homoseksuele geaardheid van hun zoon.
3. Verweerder acht de relevante elementen geloofwaardig. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat zij afkomstig is uit Armenië. Dit land is aangemerkt als een veilig land van herkomst.1 Volgens verweerder heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat Armenië ten aanzien van haar de verdragsverplichtingen niet nakomt of dat eiseres geen bescherming kan inroepen van de Armeense autoriteiten. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond.
In afwachting van de beoordeling van de aanvraag om uitstel van vertrek op medische gronden, verleent verweerder eiseres dit uitstel voor een periode van maximaal zes maanden, tot 1 december 2023.
Standpunt van eiseres
4. Eiseres voert aan dat zij geen bescherming kan krijgen van de Armeense autoriteiten, omdat de politie haar niet heeft beschermd nadat haar echtgenoot haar ernstig had mishandeld. Dat uit het ambtsbericht blijkt dat er in Armenië maatschappelijke hulpverlening is, betekent volgens haar niet dat er in Armenië effectieve bescherming is tegen huiselijk geweld. Anders dan verweerder veronderstelt, heeft eiseres niet bedoeld te verklaren dat zij kan terugkeren naar Armenië. Volgens eiseres heeft verweerder in de beoordeling onvoldoende betrokken dat zij een kwetsbare vrouw van middelbare leeftijd is, die slachtoffer is van huiselijk geweld. Daarbij is zij moeder van een homoseksuele zoon die zij steunt en heeft zij geen sociaal netwerk in Armenië. Door deze combinatie van omstandigheden loopt zij gevaar in Armenië.

Oordeel van de rechtbank

5. Verweerder heeft Armenië aanwezen als veilig land van herkomst.2 Deze aanwijzing betekent dat er een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen uit dat land geen bescherming nodig hebben. Het is de rechtbank niet gebleken dat verweerder zich in dit verband geen zorgvuldig beeld heeft gevormd van de relevante ontwikkelingen in Armenië op het gebied van de mensenrechtensituatie en de bescherming die de autoriteiten van dat land bieden tegen vervolging en behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat Armenië in haar individuele geval toch niet veilig is. Hierbij geldt een hoge drempel.3
1. Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b van de Vreemdelingenwet 2000.
2 Zie de Kamerstukken II 2021/2022, 19 637, nr. 2594 van 27 maart 2020 en de Kamerstukken II
2021/2022, 19 637, nr. 2885 van 26 april 2022.
3 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2474.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat Armenië voor haar geen veilig land van herkomst is. Eiseres heeft niet aan de hand van documenten, rapportages of anderszins onderbouwd dat er in Armenië geen effectieve bescherming is tegen huiselijk geweld of dat zij geen effectieve bescherming tegen huiselijk geweld kan inroepen. Verweerder stelt terecht dat er geen aanknopingspunten zijn om ten aanzien van slachtoffers van huiselijk geweld een uitzondering te maken op het uitgangspunt dat Armenië een veilig land van herkomst is. Niet ten onrechte volgt verweerder eiseres niet in haar stelling dat zij geen bescherming kan krijgen, om de redenen dat haar echtgenoot bij de politie werkt en zij in het verleden die bescherming ook niet heeft gekregen. Eiseres heeft immers niet aannemelijk gemaakt dat zij geen hulp of bescherming kan inroepen van hogere autoriteiten binnen het Armeense bestel of dat het inroepen daarvan bij voorbaat zinloos is. De persoonlijke omstandigheden van eiseres heeft verweerder voldoende in de beoordeling betrokken. Terecht stelt verweerder dat Armenië ook voor alleenstaande vrouwen een veilig land van herkomst is. Dat eiseres in Armenië problemen zou krijgen omdat ze haar homoseksuele zoon steunt, heeft zij niet onderbouwd.
7. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
28 juli 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.