ECLI:NL:RBDHA:2023:12884

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
AWB 23/308
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verblijfsvergunning regulier wegens verplaatsing hoofdverblijf buiten Nederland en verschoonbaarheid van te laat ingediend bezwaarschrift

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiseres, geboren in 1991 met de Marokkaanse nationaliteit, had sinds 2012 een verblijfsvergunning regulier onder de beperking 'niet-tijdelijk humanitaire gronden'. Deze vergunning werd ingetrokken omdat eiseres haar hoofdverblijf buiten Nederland had verplaatst. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van haar verblijfsvergunning, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank oordeelt dat het de eigen verantwoordelijkheid van eiseres was om tijdig haar adreswijziging door te geven en dat zij geen bijzondere omstandigheden heeft aangetoond die de termijnoverschrijding rechtvaardigen.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de intrekking van de verblijfsvergunning en de afwijzing van de aanvragen tot verlenging daarvan op goede gronden zijn gedaan. Eiseres krijgt geen vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/308

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.G. Evers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.M.M. van den Hoek).

Procesverloop

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 13 december 2022, waarin verweerder op twee bezwaarschriften van eiseres heeft beslist.
1.1.
Verweerder heeft met het besluit van 10 november 2017 (primaire besluit I), verzonden op 17 november 2017, de verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘niet-tijdelijk humanitaire gronden’ van eiseres ingetrokken en de aanvraag voor verlenging van de geldigheidsduur van deze verblijfsvergunning afgewezen.
1.2
Ook heeft verweerder bij besluit van 29 oktober 2021 (primaire besluit II), verzonden op 9 december 2021, de aanvraag van eiseres voor verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning onder de beperking ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’ afgewezen.
1.3
Eiseres heeft tegen het primaire besluit I en II bezwaar gemaakt. Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres tegen primaire besluit I niet-ontvankelijk verklaard en het bezwaar tegen primaire besluit II ongegrond verklaard.
1.4
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank.
2. De rechtbank heeft het beroep op 23 augustus 2023 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak het bestreden besluit. In het bestreden besluit heeft verweerder beslist op de bezwaarschriften tegen de primaire besluiten I en II.
Waar gaat deze zaak over?
3. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1991 en heeft de Marokkaanse nationaliteit. Eiseres is op enig moment Nederland ingereisd en is sinds 2012 in het bezit geweest van een verblijfsvergunning ‘niet-tijdelijk humanitair’.
Wat heeft verweerder besloten?
4.1
Omdat eiseres haar hoofdverblijf buiten Nederland had verplaatst, heeft verweerder bij het primaire besluit I de verblijfsvergunning die eiseres sinds 2012 bezat met terugwerkende kracht met ingang van 3 december 2015 ingetrokken. Verweerder heeft bij het primaire besluit I ook over de aanvraag tot verlenging van deze verblijfsvergunning beslist. Omdat deze aanvraag na 3 december 2015 is ingediend en eiseres op dat moment dus met terugwerkende kracht geen rechtmatig verblijf meer had in Nederland, is deze aanvraag als een nieuwe aanvraag voor een verblijfsvergunning ‘niet-tijdelijk humanitair’ behandeld door verweerder. Deze aanvraag is afgewezen, omdat eiseres niet over de vereiste machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beschikte en niet kon aantonen van de mvv-plicht vrijgesteld te zijn. Ook is de afwijzing niet in strijd met artikel 8 van het EVRM.
4.2
De tweede aanvraag tot verlenging van de verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’ is bij het primaire besluit II afgewezen. Omdat nooit eerder bezwaar was gemaakt tegen het primaire besluit I, is verweerder er bij de beoordeling van het primaire besluit II vanuit gegaan, dat de intrekking van de verblijfsvergunning in rechte vaststaat en dat verlenging van deze verblijfsvergunning om die reden al niet mogelijk was. Omdat eiseres daarnaast niet heeft aangetoond over een geldige mvv te beschikken of vrijgesteld te zijn van de mvv-plicht, heeft verweerder besloten tot afwijzing van de tweede aanvraag.
4.3
Bij het bestreden besluit is het bezwaarschrift tegen het primaire besluit I niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres niet tijdig, te weten pas bij brief van 28 januari 2022, bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit I. Verweerder heeft in de aangevoerde bezwaargronden van eiseres geen aanleiding gezien om deze termijnoverschrijding verschoonbaar te vinden.
4.4
Ook is bij het bestreden besluit het bezwaarschrift tegen het primaire besluit II ongegrond verklaard. Nu uit de verklaringen op de hoorzitting en de overgelegde stukken volgt dat de verplaatsing van het hoofdverblijf van eiseres naar Marokko aannemelijk is en dat daarmee de intrekking van de verblijfsvergunning bij het primaire besluit I rechtmatig was, concludeert verweerder dat eiseres op het moment van de aanvraag geen verblijfsrecht in Nederland had. Verlenging van een dergelijk verblijfsrecht is dan ook niet mogelijk. Daarnaast beschikt eiseres niet over een mvv of een vrijstelling daarvan en is de afwijzing van de aanvraag niet in strijd met artikel 8 van het EVRM.
Wat vindt eiseres in beroep?
5. Eiseres voert in beroep aan dat het bezwaar tegen het primaire besluit I ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Eiseres heeft zich al voor 2017 opnieuw in Nederland gevestigd, maar was door haar psychische problemen niet in staat om haar adreswijziging door te geven aan de gemeente Leiden. Door haar verblijf in Marokko en haar psychische problematiek is het eiseres ook niet te verwijten dat ze niet eerder bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit I. Eiseres heeft het primaire besluit I nooit eerder gezien dan in 2022 en na het bekend worden met dit besluit heeft zij zo spoedig mogelijk alsnog bezwaar daartegen ingediend.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. In beroep heeft eiseres geen gronden gericht tegen de beslissing van verweerder over het bezwaar dat eiseres tegen het primaire besluit II heeft gemaakt. In geschil tussen partijen is enkel of het bezwaarschrift gericht tegen het primaire besluit I verschoonbaar te laat is ingediend en of verweerder dientengevolge dit bezwaar van eiseres op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het bezwaarschrift van eiseres gericht tegen het primaire besluit I op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard. Vast staat dat verweerder het primaire besluit I op 17 november 2017 heeft verzonden naar het adres waar eiseres op dat moment bij de Basisregistratie Personen (BRP) stond ingeschreven. Zoals verweerder terecht heeft overwogen is het de eigen verantwoordelijkheid van eiseres om tijdig haar adreswijziging door te geven in de BRP. Zo eiseres hier door haar psychische problematiek niet toe in staat was, had eiseres naar het oordeel van de rechtbank hiervoor hulp, bijvoorbeeld van haar familieleden in Nederland, moeten inschakelen. Bovendien verbleef eiseres in die periode voor langere tijd in Marokko. Het had op haar weg gelegen om haar zaken in Nederland door (een) ander(en) te laten waarnemen. Het komt dan ook voor eigen rekening en risico van eiseres dat zij niet tijdig kennis heeft genomen van het primaire besluit I en pas jaren later bezwaar heeft ingesteld tegen dit besluit. Nu eiseres verder geen bijzondere individuele omstandigheden heeft aangetoond die deze termijnoverschrijding rechtvaardigen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft besloten dat het bezwaarschrift van eiseres niet-ontvankelijk is.

Conclusies en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de verblijfsvergunning ‘niet-tijdelijk humanitair’ op goede gronden heeft ingetrokken en de aanvragen tot verlenging daarvan terecht heeft afgewezen. Eiseres krijgt geen vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.