ECLI:NL:RBDHA:2023:12882
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen intrekking van verblijfsvergunning
Op 12 augustus 2021 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor wijziging van haar verblijfsvergunning van 'arbeid' naar 'verblijf bij partner'. Deze aanvraag werd door verweerder afgewezen op 3 februari 2022. Eiseres ging in bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard op 20 januari 2023. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit. Echter, op 15 augustus 2023 trok verweerder het bestreden besluit in en bood aan de proceskosten te vergoeden. Eiseres wilde het beroep echter handhaven, wat leidde tot een zitting op 23 augustus 2023.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het bestreden besluit door verweerder was ingetrokken, waardoor eiseres geen belang meer had bij het beroep. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiseres en heeft bepaald dat het griffierecht van € 184,- aan eiseres moet worden terugbetaald. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023 door rechter M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier M.J.J. Roks.