ECLI:NL:RBDHA:2023:12882

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
AWB 23/965
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen intrekking van verblijfsvergunning

Op 12 augustus 2021 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor wijziging van haar verblijfsvergunning van 'arbeid' naar 'verblijf bij partner'. Deze aanvraag werd door verweerder afgewezen op 3 februari 2022. Eiseres ging in bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard op 20 januari 2023. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit. Echter, op 15 augustus 2023 trok verweerder het bestreden besluit in en bood aan de proceskosten te vergoeden. Eiseres wilde het beroep echter handhaven, wat leidde tot een zitting op 23 augustus 2023.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het bestreden besluit door verweerder was ingetrokken, waardoor eiseres geen belang meer had bij het beroep. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiseres en heeft bepaald dat het griffierecht van € 184,- aan eiseres moet worden terugbetaald. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023 door rechter M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier M.J.J. Roks.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/965
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. drs. G.H.A. van den Heuvel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.M.M. van den Hoek).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiseres;
- bepaalt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres moet vergoeden.

Procesverloop

1. Op 12 augustus 2021 heeft eiseres een aanvraag ingediend, strekkende tot wijziging van haar verblijfsvergunning met het doel ‘arbeid’ naar het doel ‘verblijf bij partner’.
1.1
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 3 februari 2022 (primaire besluit) afgewezen. Verweerder heeft hierbij ook vastgesteld dat eiseres niet in aanmerking komt voor verlenging van haar verblijfsvergunning met het verblijfsdoel ‘het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst’.
1.2
Met het besluit van 20 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit, ongegrond verklaard.
1.3
Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.4
Bij brief van 15 augustus 2023 heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken, onder aanbieding van vergoeding van de proceskosten van eiseres.
1.5
Bij bericht van 16 augustus 2023 heeft eiseres aangegeven het beroep te willen handhaven.
1.6
De rechtbank heeft het beroep op 23 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, mevrouw J.M. van der Mast (als tolk) en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank stelt namelijk vast dat verweerder schriftelijk, te weten bij brief van 15 augustus 2023, het bestreden besluit heeft ingetrokken. Daarom is de rechtbank van oordeel dat eiseres geen belang meer heeft bij dit beroep. De door de gemachtigde van eiseres op zitting ingenomen stelling dat verweerder in de brief van 15 augustus 2023 geen rechtsmiddelen heeft vermeld, doet hier niet aan af.
3. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder tot vergoeding van de proceskosten van eiseres te veroordelen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,-, omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er door de gemachtigde van eiseres geen kosten gemaakt die ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
4. Ook dient verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiseres terug te betalen.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2023 door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
griffier
rechter
Dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop dit proces-verbaal aan partijen is verzonden. U ziet deze datum hierboven vermeld. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening te treffen.