ECLI:NL:RBDHA:2023:12863
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres, van Myanmarese nationaliteit, op 15 november 2021 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Na een lange periode zonder besluit, heeft eiseres op 16 januari 2023 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Vervolgens heeft zij op 4 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Op 20 juli 2023 heeft verweerder de aanvraag ingewilligd, maar eiseres heeft het beroep gehandhaafd met betrekking tot de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat met de inwilliging van de aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen, waardoor eiseres geen procesbelang meer heeft in zoverre. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Desondanks heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50. Dit bedrag is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de rechtbank de wegingsfactor 'licht' heeft toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.