ECLI:NL:RBDHA:2023:12850

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.13825
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardigheid en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Indiase nationaliteit houder, had op 5 april 2023 een asielaanvraag ingediend, waarin hij stelde dat hij bedreigd werd door zijn familie vanwege het huwelijk van zijn zus met een islamitische man. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de rechtbank de verklaringen van eiser over de problemen met zijn familie ongeloofwaardig achtte. Eiser had eerder in Griekenland en Italië verbleven zonder daar asiel aan te vragen, wat door de staatssecretaris als een teken van onvoldoende behoefte aan bescherming werd gezien. De rechtbank oordeelde dat India, waar eiser vandaan komt, als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, en dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd dat zijn situatie daar onveilig was. De rechtbank volgde de staatssecretaris in zijn oordeel dat eiser te kwader trouw zijn identiteitsdocument had afgegeven aan een reisagent, wat ook bijdroeg aan de afwijzing van de asielaanvraag. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, en werd er geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.13825

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. A. Kortrijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. M.A. Gundogdu).

Procesverloop

Bij besluit van 1 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 17 augustus 2023 op zitting behandeld te Breda. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Indiase nationaliteit te hebben. Op 5 april 2023 heeft eiser een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Aan de asielaanvraag heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij is bedreigd door zijn familie omdat eisers zus getrouwd is met een islamitische man uit [stad].
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b en d, van de Vw. [1] Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Verweerder acht niet geloofwaardig dat eiser problemen heeft met zijn familie vanwege het huwelijk van zijn zus, omdat eiser hierover vaag, ongerijmd en summier heeft verklaard. Ook werpt verweerder eiser tegen dat hij eerder in Griekenland en Italië heeft verbleven, maar daar geen bescherming van de autoriteiten heeft gevraagd. India is daarnaast aangemerkt als veilig land van herkomst en eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat India voor hem niet veilig is. Verder heeft verweerder aan eiser tegengeworpen dat hij zijn paspoort vrijwillig heeft afgegeven aan een reisagent.
4. Eiser voert daartegen aan dat verweerder ten onrechte de problemen vanwege het huwelijk van eisers zus ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft eerder geen asiel aangevraagd in Griekenland, omdat de dreiging van zijn familie dermate hoog was dat hij daar niet langer kon blijven en hij het gevoel had dat hij daar niet werd geholpen. Eiser is in 2014 in Griekenland aangevallen door jongens en niet valt uit te sluiten dat dit te maken heeft met de problemen met eisers familie. Op onder meer dit punt is verweerder onvoldoende gemotiveerd ingegaan op eisers argumenten in zijn zienswijze. Verder voert eiser aan dat verweerder ten onrechte aan eiser heeft tegengeworpen dat hij in 2015 heeft verbleven in India, omdat eiser slechts twee weken in India was en hij zijn familie had misleid over hoe lang hij in India zou blijven. Daarnaast heeft verweerder ten onrechte overwogen dat eiser meer inspanningen had kunnen verrichten om zijn telefoonnummer geheim te houden voor zijn familie. Ook voert eiser aan dat zijn asielaanvraag ten onrechte is afgewezen als kennelijk ongegrond wegens het afgeven van zijn paspoort aan een reisagent. Eiser kon namelijk alleen doorreizen als hij zijn paspoort aan de reisagent zou afgeven en dit kan daarom niet aan hem worden tegengeworpen. Tot slot heeft eiser ter zitting aangevoerd dat India geen veilig land van herkomst is voor [stamgroep] zoals eiser. Daarbij heeft eiser verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, van 30 mei 2023. [2]
De rechtbank oordeelt als volgt.
Geloofwaardigheid van het relaas
5. Bij de geloofwaardigheidsbeoordeling heeft verweerder terecht betrokken dat eiser geen asiel heeft aangevraagd in Griekenland en Italië en een eerdere asielprocedure in Nederland niet volledig heeft doorlopen door met onbekende bestemming te vertrekken. Verweerder heeft in dit verband terecht gesteld dat bij een daadwerkelijke behoefte aan bescherming verwacht mag worden dat eiser zich zo spoedig mogelijk meldt bij de eerste beschikbare autoriteit van een Europese lidstaat met het verzoek om bescherming. Dat eiser stelt dat hij zich niet veilig voelde in Griekenland en het gevoel had dat hij daar niet geholpen zou worden, is onvoldoende om te stellen dat het hem niet mag worden tegengeworpen.
6. Verweerder heeft in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd waarom de verklaringen van eiser over de problemen met zijn familie ongerijmd, vaag en wisselend zijn. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat verweerder in het bestreden besluit onvoldoende heeft gereageerd op wat eiser in zijn zienswijze heeft aangevoerd. Verweerder heeft niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij in 2015 is teruggekeerd naar India en daar gedurende twee weken zonder problemen in zijn eigen woning heeft verbleven, terwijl zijn familieleden eiser toen al jaren zouden hebben bedreigd. De enkele stelling van eiser dat hij zijn familie heeft misleid over hoe lang hij in India zou verblijven, doet daar niet aan af. Ook heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat niet is gebleken van een causaal verband tussen de aanval in Griekenland in 2014 en het huwelijk van eisers zus. Dat eiser stelt dat een causaal verband niet kan worden uitgesloten, is onvoldoende om dit verband aannemelijk te achten.
7. Gelet op het bovenstaande heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser problemen heeft met zijn familie als gevolg van het huwelijk van zijn zus.
Te kwader trouw zich ontdoen van identiteitsdocument
8. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, de aanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft tijdens het aanmeldgehoor verklaard dat hij zijn paspoort vrijwillig heeft afgegeven aan de reisagent, zodat hij niet teruggestuurd kon worden. [3] Verweerder heeft zich daarom op goede gronden op het standpunt gesteld dat eiser zich waarschijnlijk, te kwader trouw, heeft ontdaan van een identiteitsdocument dat ertoe kon bijdragen dat zijn identiteit of nationaliteit werd vastgesteld.
Veilig land van herkomst
9. De rechtbank volgt eiser in zijn eerst ter zitting aangevoerde beroepsgrond dat India niet aangemerkt kan worden als veilig land van herkomst voor [stamgroep]. Dit betekent dat de asielaanvraag ten onrechte op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw is afgewezen als kennelijk ongegrond. Dit leidt echter niet tot gegrondverklaring van het beroep, nu verweerder de asielaanvraag, zoals onder 8 is overwogen, reeds als kennelijk ongegrond heeft kunnen afwijzen op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw.
Conclusie
10. Het beroep is ongegrond.
11. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag van bekendmaking van deze uitspraak. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Zaaknummer NL23.13421 (niet gepubliceerd).
3.Pagina 6 van het rapport aanmeldgehoor.