ECLI:NL:RBDHA:2023:12842

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
09-757299-02
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar in een complexe tbs-zaak met meerdere deskundigenadviezen

Op 29 augustus 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde die al bijna twintig jaar onder de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) valt. De rechtbank behandelde de vordering van de officier van justitie om de termijn van de tbs met twee jaar te verlengen, maar besloot uiteindelijk om deze met één jaar te verlengen. De terbeschikkinggestelde, die lijdt aan verschillende persoonlijkheidsstoornissen en middelenproblematiek, heeft in de afgelopen jaren meerdere behandelingen ondergaan in verschillende klinieken. De rechtbank heeft de adviezen van externe deskundigen en de kliniek in overweging genomen, waarbij de deskundigen een meer voortvarende aanpak in het resocialisatieproces adviseerden. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de maatregel vereisen, maar dat de terbeschikkinggestelde ook recht heeft op een redelijke kans op resocialisatie. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsvrouw om de behandeling aan te houden voor een klinische observatie afgewezen, omdat zij voldoende informatie aanwezig achtte om een beslissing te nemen. De rechtbank benadrukte het belang van proportionaliteit, gezien de lange duur van de maatregel en de noodzaak om de terbeschikkinggestelde zo snel mogelijk naar de maatschappij te begeleiden. De beslissing om de termijn van de tbs met één jaar te verlengen, biedt ruimte voor verdere stappen in het resocialisatieproces.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Parketnummer: 09/757299-02

Beslissing van 29 augustus 2023

Beslissing van de rechtbank Den Haag, rechtdoende in strafzaken, op de vordering van de officier van justitie van 19 juni 2023 om de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, in de zaak van:

[veroordeelde]

geboren op [geboortedag] 1975 te [geboortedag] ,
verblijvende in [kliniek 1] ,
hierna: de terbeschikkinggestelde,
die bij arrest van het gerechtshof ’s-Gravenhage van 22 oktober 2003 ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. Deze maatregel is voor het laatst bij beslissing van deze rechtbank van 31 augustus 2021 met twee jaar verlengd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken die zijn vermeld in de
bijlage.

De procedure

De rechtbank heeft de vordering op 15 augustus 2023 ter terechtzitting behandeld.
De terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Y.H.G. van der Hut, is gehoord. Tevens is de officier van justitie mr. N.C. Neelis gehoord. Daarnaast zijn [deskundige 1] , psychiater, en [deskundige 2] , GZ-psycholoog en hoofd behandelaar bij de kliniek, als deskundigen gehoord.

Het advies van de kliniek

De kliniek adviseert tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar. Volgens de kliniek lijdt de terbeschikkinggestelde aan een antisociale, borderline en narcistische persoonlijkheidsstoornis, een aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD, in remissie) en stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne en MDMA (in remissie).
De terbeschikkinggestelde is vanuit het transmurale proefverblijf bij [kliniek 2] in september 2021 teruggeplaatst in [kliniek 3] vanwege drugsgebruik en problematisch gedrag. Na de afwijzing van een LFPZ- aanvraag (Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg) is de terbeschikkinggestelde in juni 2022 opgenomen in [kliniek 1] , waar hij nu zijn derde behandelpoging ondergaat. Door gevoelens van onmacht, zich slachtoffer voelen van de omgeving, fatalistisch denken en ‘shoppen’ voor antwoorden bij medewerkers van de kliniek, laat hij zich kennen als een bewerkelijke man. In de samenwerking met het multidisciplinaire behandelteam is er de afgelopen periode wel sprake van een stijgende lijn.
Bij onmiddellijke beëindiging van de terbeschikkingstelling is het recidivegevaar hoog. De risicofactoren vanuit de persoonlijkheids- en middelenproblematiek zijn in een vrijer kader nog steeds onvoldoende bewerkt om zich zelfstandig te kunnen bewegen. De terbeschikkinggestelde moet nog meer leren over zijn kwetsbaarheden in verband met zijn borderline problematiek.
De doelstelling is om de terbeschikkinggestelde een passend resocialisatietraject met aandacht vanuit schematherapie te laten doorlopen. Het is belangrijk dat dit een traject is met voldoende perspectief, maar ook met voldoende inhoudelijke leermomenten. De komende periode wil het behandelteam begeleid en onbegeleid verlof opstarten, waarbij de fase van beveiligd en dubbel begeleid verlof kan worden overgeslagen vanwege de ruime verlofervaringen van de terbeschikkinggestelde. Het is nog te vroeg om een concrete uitspraak te kunnen doen over de prognose op de lange termijn. Naar verwachting zal sprake zijn van een voortvarend regulier traject. Als de terbeschikkinggestelde zich afsprakentrouw toont en als ernstige incidenten uitblijven, dan zou een transmuraal verblijf binnen de komende twee jaar haalbaar moeten zijn. Als dat niet lukt, dan is een verblijf in de portacabins op het terrein van de kliniek denkbaar.
[deskundige 2] heeft in aanvulling op het advies namens de kliniek ter terechtzitting naar voren gebracht dat sprake is van een extreem bewerkelijke casus. Er ligt op dit moment een voortvarend stappenplan, maar de kliniek blijft merken dat de terbeschikkinggestelde nog onvoldoende zelfreflectie heeft en onvoldoende verantwoordelijkheid neemt wanneer sprake is van ongewenst gedrag. Zo waren er aanwijzingen dat de terbeschikkinggestelde in juli 2023 drugs heeft gedeald op het terrein van de kliniek, maar gaf hij dit pas toe op het moment dat dit onomstotelijk kon worden aangetoond. Ook kan de terbeschikkinggestelde nog grensoverschrijdend gedrag naar medewerkers van de kliniek laten zien. De ruis waar de terbeschikkinggestelde in is beland, heeft er ook voor gezorgd dat de eerste verlofweek niet door kon gaan. De reclassering kan bij deze opstelling geen goede samenwerking vormgeven. De deskundige acht het daarom niet waarschijnlijk dat over een jaar de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging aan de orde zal zijn. De kliniek is van plan om de voortgang in het traject te houden, maar tegelijkertijd verdient een geleidelijk verlopend traject de voorkeur.

De adviezen van de psychiater en de psycholoog

Psychiater [deskundige 1] adviseert de maatregel met één jaar te verlengen. Bij de terbeschikkinggestelde is volgens de psychiater sprake van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, borderline en narcistische trekken, ADHD (in remissie) en stoornissen in het gebruik van cannabis en cocaïne (in remissie). Het recidiverisico op soortgelijke delicten als de indexdelicten schat de psychiater bij beëindiging van de maatregel in als matig, het risico op normoverschrijdend gedrag en minder ernstige agressie is bij beëindiging van de maatregel hoog. De psychiater verwacht niet dat verdere behandeling in de kliniek het recidiverisico zal verlagen. Langer verblijf in de kliniek zou normoverschrijdend of risicovol gedrag van de terbeschikkinggestelde evengoed kunnen aanvuren. Het is voor de psychiater daarom de vraag of langer verblijf in een dergelijke setting de ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde niet meer begint te hinderen dan dat het deze stimuleert. Het recidiverisico is volgens de psychiater laag genoeg om stappen te zetten in de resocialisatie, inclusief verblijf in een minder beveiligde setting. De resocialisatie van de terbeschikkinggestelde lijkt het best gediend met een ‘long care’-tempo: langzamer dan de terbeschikkinggestelde zou willen, maar sneller dan de kliniek nu gaat. Hoewel het gewenste traject nog jaren in beslag zou nemen, is het gebrek aan voortgang grond om een verlenging van één jaar te adviseren. Het komende jaar zou tenminste uitzicht moeten zijn op een transmurale plaatsing, uiteraard onder voorbehoud van het stabiel functioneren van de terbeschikkinggestelde.
De psychiater heeft in aanvulling op het advies ter terechtzitting naar voren gebracht dat hij begrip heeft voor de uitdagingen waar de kliniek voor staat met betrekking tot het verlofkader, maar de terbeschikkinggestelde ook mag worden uitgedaagd in de stappen die voor hem de moeite waard zijn. Als het recidiverisico gunstig genoeg wordt ingeschat, zou de terbeschikkinggestelde op korte termijn naar een transmurale voorziening kunnen worden overgeplaatst, waarbij de verwachting is dat hij daar degelijk moet kunnen functioneren. Bij gedegen functioneren en een voortvarende aanpak, zou voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging over één jaar aan de orde kunnen komen.
Psycholoog [deskundige 3] adviseert de maatregel met één jaar te verlengen. Bij de terbeschikkinggestelde is volgens de psycholoog sprake van een persoonlijkheidsstoornis waarbinnen kwetsbare, meer geremde componenten spelen, alsook meer uitagerende, ongeremde componenten, die kunnen worden verstrekt door ADHD. Tevens is sprake van stoornissen in het gebruik van cannabis en cocaïne. Het risico op recidive van een gewelddadig delict bij beëindiging van de maatregel wordt matig tot hoog ingeschat. De psycholoog adviseert om de klinische periode en de periode van het begeleid verlof kort te houden en vervolgens via onbegeleid verlof toe te werken naar transmuraal verlof. Dit zou binnen een jaar haalbaar moeten zijn. Binnen een dergelijk traject valt niet te verwachten dat de terbeschikkinggestelde geen fouten maakt, maar van hem mag worden verwacht dat hij zich inzet door onder andere spanningen bespreekbaar te maken en openheid van zaken te geven. Daarbij is van belang dat bij de resocialisatie een zeker tolerantie bestaat voor ‘rommel en ruis’. Het redelijk adequaat functioneren van de terbeschikkinggestelde heeft vanwege enige ruis en onaangepastheden in de afgelopen periode niet geleid tot onbegeleid verlof of een duidelijk plan, waar de terbeschikkinggestelde vanuit zijn pathologie wel behoefde aan heeft. Het advies om de maatregel met één jaar te verlengen heeft dan ook vooral de meerwaarde van een toetsingsmoment.

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde

De terbeschikkinggestelde heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat hij al bijna twintig jaar in de tbs zit en dat hij erg is gegroeid in zijn persoonlijke ontwikkeling. Hij is het echter vaak niet eens met de gang van zaken en is gefrustreerd door verkeerde rapportages en onjuiste beslissingen. De terbeschikkinggestelde wil graag een kans om te laten zien dat hij is veranderd en zich staande kan houden in de maatschappij.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting primair verzocht de behandeling van de vordering aan te houden en opdracht te geven voor een klinische observatie in het Pieter Baan Centrum. Dit onderzoek is noodzakelijk gezien de kloof tussen de conclusies en adviezen van de onafhankelijke deskundigen en de kliniek. Een observatie zou het te volgen traject kunnen verduidelijken of aanscherpen. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om verlenging van de maatregel met één jaar, in overeenstemming met de adviezen van de onafhankelijke deskundigen. Gelet op de trage voortgang in de afgelopen tijd is het van groot belang dat de ontwikkelingen op een kortere termijn dan twee jaar worden getoetst.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar.

Het oordeel van de rechtbank

Verzoek tot aanhouding
Het verzoek van de raadsvouw om de behandeling van de vordering aan te houden om de terbeschikkinggestelde ter observatie over te brengen naar het Pieter Baan Centrum wordt afgewezen. De noodzaak daarvan is niet gebleken. De rechtbank acht zich op basis van de aanwezige informatie in de rapporten van de deskundigen en de daarop gegeven toelichtingen voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen over de verlenging van de maatregel en ziet geen meerwaarde in een klinische observatie van de terbeschikkinggestelde.
Indexdelict
De maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd vanwege diefstal, voorafgegaan of vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, meermalen gepleegd, en ter zake van afpersing, meermalen gepleegd. Dit betreffen misdrijven die gericht waren tegen en gevaar hebben veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.
Stoornis en herhalingsgevaar
Op grond van de adviezen stelt de rechtbank vast dat de stoornissen van de terbeschikkinggestelde nog steeds aanwezig zijn. Daarnaast komt in de adviezen naar voren dat de kans op herhaling bij de onmiddellijke beëindiging van de maatregel – minst genomen – matig tot hoog is.
Verlenging
Gelet op het recidiverisico en de prognose van de deskundigen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, verlenging van de maatregel eist en dat de termijn van de terbeschikkingstelling moet worden verlengd. Bij de beantwoording van de vraag met welke termijn de terbeschikkingstelling moet worden verlengd, heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De externe deskundigen hebben in hun rapporten uiteen gezet dat zij een meer voortvarende koers door de kliniek in het resocialisatieproces geboden achten. De psychiater acht het mogelijk dat langer verblijf van de terbeschikkinggestelde in de huidige setting zijn ontwikkeling juist meer zal hinderen dan stimuleren. In dit verband legt het beginsel van proportionaliteit groot gewicht in de schaal. De maatregel duurt op dit moment al meer dan negentien jaar. Die duur maakt dat de terbeschikkinggestelde zo snel als mogelijk en redelijkerwijs verantwoord is moet worden begeleid naar terugkeer in de maatschappij. De beide externe deskundigen zien voldoende ruimte om het risicomanagement af te schalen en daadwerkelijk aan de slag te gaan met resocialiseren in de richting van verblijf in een minder beveiligde setting. Daarbij zal dan een koers moeten worden gevaren waarin plaats is voor een zekere ruistolerantie en waarbinnen normoverschrijdingen tot op zekere hoogte worden geaccepteerd. Gelet op de adviezen van de externe deskundigen kunnen de resocialisatiestappen mogelijk voortvarender worden doorlopen dan de kliniek voor ogen heeft. Bij een dergelijke voortvarende aanpak waarbij de terbeschikkinggestelde sneller vrijheden worden gegund, sluit de psychiater, zoals hij ter terechtzitting heeft toegelicht, een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging over één jaar niet uit. Dit alles maakt dat een verlenging met één jaar in dit geval in de rede ligt.

Beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek tot aanhouding om de terbeschikkinggestelde ter observatie over te brengen naar het Pieter Baan Centrum;
verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met
één jaar.
Aldus beslist te Den Haag door:
mr. B.A. Sturm, voorzitter,
mr. B.W. Mulder, rechter,
mr. N.F.R. de Rooij, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Klein, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2023.

Bijlage

De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het arrest van het gerechtshof 's-Gravenhage van 22 oktober 2003, waarbij de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege werd gelast;
  • de beslissing van de rechtbank Den Haag van 31 augustus 2021, waarbij de terbeschikkingstelling laatstelijk met twee jaar is verlengd;
  • de adviezen op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering van [deskundige 3] , psycholoog, van 25 mei 2023 en [deskundige 1] , psychiater, van 23 mei 2023;
  • het verlengingsadvies van de kliniek van 5 juni 2023;
  • de wettelijke aantekeningen tot en met 29 april 2023;
  • de vordering van de officier van justitie, ingekomen op 19 juni 2023.