ECLI:NL:RBDHA:2023:12840

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
SGR 22/7325
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van Ziektewet-uitkering wegens geschiktheid voor eigen werk

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW)-uitkering door het UWV per 24 mei 2022. Eiseres, die voorheen werkzaam was als helpende in de zorg, had zich op 9 september 2021 ziekgemeld en ontving een ZW-uitkering. Het UWV concludeerde na medisch onderzoek dat eiseres geschikt was voor haar eigen werk en beëindigde de uitkering. Eiseres maakte bezwaar, maar het UWV handhaafde zijn besluit. De rechtbank beoordeelde of het UWV terecht had besloten dat eiseres geschikt was voor haar eigen werk en of de beëindiging van de uitkering gerechtvaardigd was.

De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had geoordeeld dat eiseres geschikt was voor haar eigen werk. De verzekeringsarts B&B had de medische belastbaarheid van eiseres overtuigend gemotiveerd en er waren geen tegenstrijdigheden in zijn rapport. De rechtbank merkte op dat stress en spanning een rol kunnen spelen, maar dat dit niet gelijkstaat aan een psychische stoornis die arbeidsongeschiktheid zou rechtvaardigen. Eiseres had in beroep een behandelplan overgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat dit document niet relevant was voor de beoordeling op de datum van de beëindiging van de uitkering.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg. De rechtbank kwam niet toe aan het verzoek om schadevergoeding en de proceskosten werden niet vergoed. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor een duidelijke medische onderbouwing bij beslissingen over arbeidsongeschiktheid en de rol van de verzekeringsarts in dit proces.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7325

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. H.S. Huisman),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: G.M. Folkers).

Inleiding

Het UWV heeft de uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) van eiseres per 24 mei 2022 beëindigd, omdat eiseres geschikt is voor haar eigen werk. In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 10 oktober 2022.
Met toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres is voor het laatst werkzaam geweest als helpende in de zorg voor 30 uur per week (haar eigen werk). Na het einde van haar uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg (WAZO) zonder werkgever heeft eiseres zich op 9 september 2021 ziekgemeld. Aan eiseres is een uitkering op grond van de ZW toegekend.
2. Na medisch onderzoek heeft het UWV besloten dat de ZW-uitkering van eiseres stopt op 24 mei 2022
,omdat zij geschikt is voor de maatgevende arbeid.
3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Na medisch en arbeidsdeskundig onderzoek heeft het UWV met het bestreden besluit het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiseres geschikt is voor haar eigen werk en dat daarom geen sprake (meer) is van arbeidsongeschiktheid. Daarom heeft het UWV besloten de ZW-uitkering met ingang van 24 mei 2022 te beëindigen.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 7 oktober 2022
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij merkt op dat volgens de verzekeringsarts B&B stress en spanning een zekere rol spelen bij het langdurig aanhouden van bekkenklachten, maar tegelijkertijd stelt de verzekeringsarts B&B dat de bevindingen bij psychisch onderzoek en observatie in bezwaar niet wijzen op een psychische stoornis. Dit is of lijkt volgens eiseres innerlijk tegenstrijdig en is ten onrechte niet nader onderbouwd. De verzekeringsarts B&B onderkent dat sprake is van stress en spanning, volgens eiseres is het dan aannemelijk dat het moeilijker is om met patiënten om te gaan. Daarnaast heeft eiseres ook nog steeds bekkenklachten en zij vraagt zich af waarom hier geen rekening mee wordt gehouden. Eiseres heeft in beroep een behandelplan overgelegd waaruit volgens haar de psychische problematiek en de diagnose PTSS blijkt.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV de ZW-uitkering van eiseres terecht per 24 mei 2022 heeft beëindigd, omdat eiseres geschikt is voor haar eigen werk. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres geschikt is voor haar eigen werk en daarom per 24 mei 2022 geen recht heeft op een ZW-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
9. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Hij heeft toegelicht dat de bedrijfsarts bij lichamelijk onderzoek geen afwijkende bevindingen heeft gedaan die wijzen op ongeschiktheid voor haar eigen werk. Ook de verzekeringsarts B&B zag bij observatie een zich vlot en ongestoord voortbewegende vrouw. Deze bevindingen passen niet goed bij de beschreven bevindingen van de fysiotherapeut. De bevindingen van de fysiotherapeut zijn ook niet onderbouwd met geobjectiveerde structurele/anatomische afwijkingen van het bewegingsapparaat. Stress/spanning zal een rol spelen bij de ervaren beperkingen maar de bevindingen bij psychisch onderzoek door de bedrijfsarts en observatie in bezwaar wijzen niet op een psychische stoornis die haar arbeidsongeschikt voor haar eigen werk zou maken. De rechtbank kan dit volgen en er is ook geen sprake van innerlijke tegenstrijdigheid: stress/ spanning is niet hetzelfde als een psychische stoornis die leidt tot arbeidsongeschiktheid.
10. In zijn aanvullende rapport van 4 juli 2023 motiveert de verzekeringsarts B&B waarom het door eiseres in beroep ingediende behandelplan van 22 maart 2023 niet tot een ander standpunt leidt. Het behandelplan dateert allereerst van tien maanden na de datum in geding, 24 mei 2022. Dit zegt daarmee niets over haar psychische toestandsbeeld op 24 mei 2022. Eiseres was op 24 mei 2022 ook niet bekend met een PTSS. De diagnose PTSS volgt ook niet uit de informatie van de POH GGZ van 2 mei 2022. Ook de door de bedrijfsarts ZW-arbo en de door de verzekeringsarts B&B zelf bij psychisch onderzoek gedane bevindingen waren gunstig en pasten niet bij een psychische stoornis. De rechtbank ziet geen reden om aan de beoordeling van de verzekeringsarts B&B te twijfelen.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres in staat moet worden geacht haar eigen werk te verrichten

Conclusie en gevolgen

12. Het UWV heeft terecht besloten om per 24 mei 2022 de ZW-uitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij geschikt is voor haar eigen werk.
13. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, komt de rechtbank niet toe aan haar verzoek om schadevergoeding en worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 28 augustus 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Hoeijmans, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.