ECLI:NL:RBDHA:2023:12835

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.23471
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige maatregel van bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 15 augustus 2023 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen, maar deze bleek niet rechtsgeldig te zijn, omdat de maatregel niet correct was ondertekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel om 17:15 uur was opgelegd, maar dat de uitreiking aan eiser pas om 17:25 uur plaatsvond en de maatregel om 17:28 uur digitaal was ondertekend door de bevoegde ambtenaar. Aangezien de aan eiser uitgereikte maatregel niet ondertekend was, voldeed deze niet aan de eisen voor een rechtsgeldige maatregel en was de maatregel derhalve onrechtmatig.

De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard en de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen met ingang van 23 augustus 2023. Daarnaast heeft de rechtbank de Staat der Nederlanden veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 900,- aan eiser, als compensatie voor de onrechtmatige vrijheidsontneming gedurende 9 dagen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.674,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. E.C. Jacobs.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.23471
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R. Deniz),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G.T. Cambier).

Procesverloop

Bij besluit van 15 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a van de Vw [1] opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 23 augustus 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen S. van Beek-Nikitina. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 23 augustus 2023;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van € 900,- te betalen door de griffier en beveelt de tenuitvoerlegging van deze schadevergoeding;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat de maatregel van bewaring is opgelegd op 15 augustus 2023 om 17:15 uur. Uit het proces-verbaal van de uitreiking blijkt dat de maatregel om 17:25 uur aan eiser is uitgereikt. Uit de maatregel blijkt dat deze om 17:28 uur digitaal is ondertekend door de bevoegde ambtenaar. De aan eiser uitgereikte maatregel is niet ondertekend en voldoet daarom niet aan de eisen voor een rechtsgeldige maatregel. De ondertekende maatregel is niet aan eiser uitgereikt en is om die reden nooit in werking getreden. Dat betekent dat er geen rechtsgeldige maatregel tot stand is gekomen. De door verweerder ter zitting aangevoerde omstandigheid dat het proces-verbaal van uitreiking is voorzien van een rechtsgeldige handtekening, is hierop niet van enige invloed.
2. Het beroep is gegrond en de maatregel van bewaring is vanaf het moment van opleggen daarvan onrechtmatig. De rechtbank beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 23 augustus 2023.
3. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien zij de opheffing van de maatregel van bewaring beveelt aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen. De rechtbank acht gronden aanwezig om een schadevergoeding toe te kennen voor 9 dagen onrechtmatige (tenuitvoerlegging van de) vrijheidsontnemende maatregel van 9 x € 100,- (verblijf detentiecentrum) = € 900,-.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2023 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.