ECLI:NL:RBDHA:2023:12792
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) en belastingrente
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een B.V., en de inspecteur van de Belastingdienst over een naheffingsaanslag Bpm en de daarbij opgelegde belastingrente. Eiseres had op 2 maart 2020 een bedrag van € 5.968 aan Bpm voldaan voor de registratie van een Mercedes Benz GLE Coupé AMG 63 S 4MATIC. De naheffingsaanslag werd opgelegd omdat de Belastingdienst een hogere waarde voor de auto had vastgesteld dan door eiseres was aangegeven, waarbij verweerder zich baseerde op een rapport van Domeinen Roerende Zaken (DRZ). Eiseres betwistte de hoogte van de naheffingsaanslag en voerde aan dat er sprake was van een waardevermindering door schade aan de auto, die niet voldoende in aanmerking was genomen door de Belastingdienst.
Tijdens de zitting op 19 april 2023 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, maar de rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de schade aan de auto meer was dan door DRZ was vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat de bewijslast voor de waardevermindering door schade bij eiseres lag en dat zij niet had aangetoond dat de schade op het moment van aangifte nog aanwezig was. De rechtbank oordeelde verder dat de verwijzing naar beleid binnen de branche niet relevant was voor de beoordeling van de zaak.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigde de naheffingsaanslag en de rentebeschikking. De uitspraak werd gedaan door mr. E. Kouwenhoven, in aanwezigheid van griffier mr. U.A. Salomons. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag.