ECLI:NL:RBDHA:2023:12781

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.9046
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van asielvergunning van eiseres wegens ongeloofwaardigheid van asielrelaas en seksuele geaardheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van eiseres, die de intrekking van haar asielvergunning aanvecht. Eiseres, een Oegandese vrouw, had in 2019 een verblijfsvergunning asiel gekregen op basis van haar seksuele geaardheid en de dreiging van vervolging in Oeganda. Echter, op 22 maart 2023 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid haar asielvergunningen met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat eiseres volgens verweerder onjuiste informatie had verstrekt tijdens haar asielprocedure. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de intrekking van de asielvergunning van eiseres is gebaseerd op de bevindingen van een rapport dat de geloofwaardigheid van haar verklaringen in twijfel trok. Eiseres had verklaard dat zij door haar ex-man was mishandeld en dat zij lesbisch is, maar de rechtbank oordeelde dat de informatie uit social media en andere bronnen niet overeenkwam met haar verklaringen. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris terecht had geoordeeld dat eiseres niet geloofwaardig was en dat er geen actueel gevaar voor haar terugkeer naar Oeganda bestond. De rechtbank vernietigde echter het besluit van de Staatssecretaris voor zover het betreft de actuele toetsing van een schending van het Vluchtelingenverdrag, omdat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de risico's die eiseres bij terugkeer zou lopen. De rechtbank gaf de Staatssecretaris de opdracht om binnen 12 weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.9046
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , hierna: eiseres, geboren op [1992] ,

mede namens haar dochter
[dochter 1], geboren op [2019] ,
beiden van Oegandese nationaliteit
V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. A.H. Hekman), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I.E. Lemmers).

Inleiding

1. Eiseres heeft per 9 april 2019 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gekregen. Haar dochter [dochter 1] (in Nederland geboren op [2019] ), die bij eiseres in Nederland verblijft, heeft een afgeleide verblijfsvergunning asiel. Eiseres heeft de asielvergunning gekregen omdat verweerder geloofwaardig vond dat eiseres lesbisch is en dat zij daardoor in Oeganda ernstige problemen heeft gekregen, onder andere met haar ex- man [A] .
2. Op 22 maart 2023 heeft verweerder de asielvergunningen van eiseres en haar dochter met terugwerkende kracht ingetrokken tot 9 april 2019 respectievelijk [2019] . De reden hiervoor is dat eiseres volgens verweerder bij haar asielaanvraag onjuiste informatie heeft verstrekt en/of informatie heeft achtergehouden. Mét die informatie zou verweerder geen asielvergunning aan eiseres hebben verleend1 en zou [dochter 1] dus ook geen afgeleide asielvergunning hebben verkregen.
3. Eiseres is het niet eens met de intrekking van de asielvergunningen en heeft daarom beroep ingesteld tegen het besluit van 22 maart 2023. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
4. De rechtbank heeft het beroep op 29 juni 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen J.J. Singh. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
1. Artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).

Overwegingen

Het standpunt van verweerder
Intrekking van de asielvergunning van eiseres
5. Verweerder heeft de intrekking van de asielvergunning van eiseres onder meer gebaseerd op de conclusies van de Rapportage Digitaal Onderzoek (IRN-rapport) van 14 juli 2022. Verweerder heeft de informatie uit dit rapport vergeleken met dat wat eiseres in haar asielprocedure heeft verteld. Verweerder heeft zijn bevindingen neergelegd in een voornemen intrekking asielverblijf van 6 september 2022. Op 18 en 19 januari 2023 heeft eiseres hierop haar schriftelijke zienswijze gegeven. Op 16 februari 2023 heeft een intrekkingsgehoor plaatsgevonden. Volgens verweerder blijkt uit het IRN-rapport, de zienswijzen en het intrekkingsgehoor dat eiseres tijdens haar asielprocedure heeft gelogen over haar seksuele geaardheid en de problemen die zij daardoor heeft gekregen en/of daarover belangrijke informatie heeft achtergehouden. Verweerder heeft dit als volgt onderbouwd.
6. Eiseres heeft tijdens haar asielprocedure verklaard dat zij door haar vader is uitgehuwelijkt, dat zij van 2011 tot 2017 met haar ex-man in Oeganda heeft gewoond en dat hij haar ernstig heeft mishandeld. Tijdens haar asielprocedure heeft eiseres ook verklaard dat de mishandelingen hebben plaatsgevonden in Oeganda. Maar uit de analyses van verschillende social media accounts van [A] (hierna: [A] ) blijkt dat hij waarschijnlijk al vanaf 2013, maar in ieder geval van mei 2015 tot april 2021 in Dubai woonde. De verklaring van eiseres, dat zij van 2011 tot 2017 met haar ex-man in Oeganda heeft gewoond, is volgens verweerder dus onjuist. Op verschillende foto’s bij berichten uit 2016 staat ook eiseres (in Dubai). Eiseres heeft tijdens haar asielprocedure niet verteld dat haar ex-man en zij samen in Dubai zijn geweest. Deze en andere foto’s en de likes en commentaren van eiseres daarop, ook op de social media accounts van eiseres zelf, geven bovendien een beeld van een gelukkige relatie.
7. Tijdens haar asielprocedure heeft eiseres verklaard dat zij in 2017 bij haar ex-man is weggegaan, dat hij haar toen zwaar heeft mishandeld en dat zij hem daarna nog twee keer heeft gezien: begin 2018 vlak na de geboorte van haar oudste dochter [dochter 2] op [2018] en begin 2019 toen hij eiseres en haar gestelde partner [B] (hierna: [B] ) had laten arresteren. Maar op de social media accounts van [A] staan berichten, foto’s en filmpjes uit januari, februari, maart, april, juni, september en december 2018 waarop eiseres te zien is, al dan niet samen met een baby en [A] , en/of waarop eiseres heeft gereageerd. Ook deze berichten, foto’s en commentaren geven de indruk van een liefdevolle relatie. Over de foto met de baby heeft eiseres tijdens haar intrekkingsgehoor verklaard dat de foto in Oeganda is genomen en dat de baby niet haar dochter [dochter 2] is, maar de dochter van een vriend. De foto zou voor de geboorte van [dochter 2] zijn genomen, maar eiseres weet niet meer precies wanneer.2 Verweerder vindt dit ongeloofwaardig omdat op de foto een kerstboom te zien is, hetgeen aansluit bij de geboortedatum van [dochter 2] op [2018] . De verklaring van eiseres zou betekenen dat zij ruim voor de geboorte van [dochter 2] al wist dat zij in de toekomst kort na Kerst zou bevallen en daarop vooruitlopend al een foto zou hebben laten maken die daarop aansloot.
2 Intrekkingsgehoor pagina 11.
8. Eiseres heeft tijdens haar asielprocedure verklaard dat haar huwelijk zeer gewelddadig was. Zij heeft in het bijzonder verteld over een zware mishandeling in 2016, als gevolg waarvan zij een miskraam zou hebben gehad van een tweeling. Verweerder vindt dit niet langer geloofwaardig, onder andere omdat uit het IRN-rapport blijkt dat [A] vanaf 2015 in Dubai woonde. De foto’s van twee overleden baby’s die eiseres tijdens haar asielprocedure heeft overgelegd ziet verweerder alleen als een begin van bewijs dat eiseres mogelijk in het verleden een miskraam heeft gehad. Ook heeft eiseres specifiek verklaard over een zware mishandeling op 3 februari 2018, kort na de geboorte van [dochter 2] , waardoor eiseres in het ziekenhuis is beland. Ook dit vindt verweerder niet langer geloofwaardig, want dit deel van het verhaal van eiseres klopt (ook) niet met foto’s uit 2018 waarop geen lichamelijk letsel bij eiseres is te zien.
9. Tijdens haar asielprocedure heeft eiseres ook verklaard dat zij na de mishandeling begin 2018 haar huwelijk is ontvlucht door met [B] naar Dubai te vertrekken. Dit klopt niet met de foto’s en berichten op de social media accounts, waaruit onder andere blijkt dat [A] vanaf 2015 in Dubai woonde en eiseres daar met hem heeft verbleven. Het klopt ook niet met de foto’s en berichten die gedurende 2018 zijn geplaatst. Verder is het volgens verweerder niet logisch dat eiseres naar Dubai zou vertrekken om haar huwelijk te ontvluchten als [A] in Dubai verbleef.
10. Over haar gestelde partner [B] heeft eiseres tijdens haar asielprocedure verklaard dat zij in 2016 een liefdesrelatie hebben gekregen en dat [B] tot 2018, toen eiseres en zij naar Dubai vertrokken, in Oeganda woonde. Maar uit de analyse van de social media accounts van [B] blijkt dat zij vanaf eind mei 2015 al in Dubai verbleef, daar als serveerster heeft gewerkt en sinds 2017 als zelfstandig vastgoedinvesteerder in Dubai werkt. Bovendien heeft eiseres tijdens haar asielprocedure verklaard dat zij haar relatie met [B] altijd geheim heeft moeten houden voor haar ex-man en dat zij tijdens haar gewelddadige huwelijk veel steun heeft gehad aan [B] . Verweerder vindt het niet logisch dat eiseres de relatie met [B] nog geheim zou moeten hebben houden na 2015 omdat [A] toen al in Dubai woonde. Omdat verweerder niet langer geloofwaardig vindt dat eiseres gevangen zat in een gewelddadig huwelijk, is ook niet geloofwaardig meer dat eiseres steun nodig zou hebben gehad van [B] . De verklaringen die eiseres in haar asielprocedure heeft afgelegd, kloppen bovendien niet met foto’s en berichten uit 2016 en 2017 op de social media accounts van [B] waarop eiseres, [A] en [B] samen staan afgebeeld. De verklaringen en foto’s kloppen ook niet met de verklaringen van eiseres tijdens het intrekkingsgehoor, dat [B] en zij voor 2018 maar één keer samen in Dubai zijn geweest en dat er maar één foto zou zijn geplaatst die in Dubai is gemaakt.4 De verklaring van eiseres tijdens het intrekkingsgehoor, dat zij in 2018 met [B] naar Dubai was gereisd vanwege een zakenreis van Aisha5 klopt niet met de verklaring van eiseres in de zienswijze, dat zij met [B] naar Dubai is gereisd omdat zij zich wilde onttrekken aan haar gewelddadige huwelijk.
11. Verder blijkt uit een analyse van de social media accounts van de broer van eiseres ( [C] ), van diens echtgenote en van [D] (waarvan eiseres tijdens het intrekkingsgehoor impliciet heeft erkend dat hij ook haar broer is7) dat eiseres en
3 Intrekkingsgehoor pagina 7 en 8.
4 Intrekkingsgehoor pagina 18.
5 Intrekkingsgehoor pagina 9.
6 Zienswijze pagina 2.
[B] zussen zijn. Dit blijkt met name uit de manier waarop de broers van eiseres en [B] elkaar aanduiden op social media (“family members”) en de commentaren die zij onder foto’s en berichten op social media plaatsen (“happy birthday brother”). Mede gelet hierop hecht verweerder geen waarde meer aan de door eiseres tijdens haar asielprocedure ingebrachte foto’s, waarop te zien is dat [B] en zij seksueel contact hebben.
12. Over haar verblijf in Dubai vanaf 2018 heeft eiseres tijdens haar asielprocedure verklaard dat zij daar heeft gewerkt als huishoudelijke hulp bij een Arabisch gezin en dat zij door hen zeer slecht is behandeld, nauwelijks tot geen bewegingsvrijheid had en door haar werkgever is verkracht. Deze verklaringen kloppen niet met de berichten en foto’s op de social media accounts van [A] en de reacties daarop van eiseres. Verweerder vindt daarom niet langer geloofwaardig dat eiseres onder slechte omstandigheden in Dubai verbleef en ook niet dat zij onder andere om die reden in 2019 is teruggekeerd naar Oeganda.
13. Tijdens haar asielprocedure heeft eiseres verklaard dat [B] en zij in februari 2019 na een tip van [A] door de politie in Oeganda zijn gearresteerd vanwege hun lesbische relatie en dat zij in de periode dat zij vastzaten (volgens eiseres in een cel met mannen) zijn mishandeld en verkracht. Deze verklaring klopt niet met het feit dat [A] in 2019 in Dubai woonde en ook niet met foto’s en berichten die [A] in juli en november 2019 op social media heeft geplaatst, waarop hij samen met eiseres is te zien en/of die eiseres heeft geliket. Gelet hierop vindt verweerder ook dit onderdeel van het asielrelaas van eiseres niet langer geloofwaardig. De documenten die eiseres tijdens haar asielprocedure heeft ingebracht, maken dit niet anders. Het document dat van de politie afkomstig zou zijn, is slechts een kopie en zou volgens eiseres zijn opgemaakt op 10 februari 2019. In het uitgeprinte internetartikel, waarvan eiseres heeft gezegd dat dit betrekking heeft op haar arrestatie, wordt 14 februari 2019 genoemd als datum van arrestatie. Dit is volgens verweerder geen verschrijving, want in het artikel wordt expliciet verwezen naar Valentijnsdag.
14. Op grond van het IRN-rapport, de zienswijzen en de verklaringen van eiseres tijdens het intrekkingsgehoor van 16 februari 2023 acht verweerder het asielrelaas van eiseres niet langer geloofwaardig en vindt verweerder ook niet langer geloofwaardig dat eiseres überhaupt lesbisch is. Als verweerder deze informatie tijdens de asielprocedure zou hebben gehad, zou aan eiseres geen asielvergunning zijn verleend. Als eiseres nu terug zou moeten naar Oeganda, ontstaat er voor eiseres geen actueel gevaar op schending van het Vluchtelingenverdrag en loopt zij geen reëel risico op ernstige schade. Volgens verweerder mocht de asielvergunning daarom worden ingetrokken.
Intrekking van de asielvergunning van [dochter 1]
15. Omdat de asielvergunning van [dochter 1] afgeleid is van die van eiseres, heeft verweerder ook deze asielvergunning ingetrokken. Verweerder heeft daarbij beslist dat de intrekking van de asielvergunning van [dochter 1] evenredig is. Als [dochter 1] nu naar Oeganda zou moeten, ontstaat er voor haar geen actueel gevaar op schending van het Vluchtelingenverdrag en loopt zij geen reëel risico op ernstige schade. Daarom mocht ook
7 Artikel 32, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw.
8 Verweerder heeft hierbij onder andere verwezen naar paragraaf C2/10.1.1 van de
Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
haar asielvergunning worden ingetrokken.
Artikel 8 EVRM, slachtoffer van mensenhandel en artikel 64 Vw
16. Verweerder heeft verder beslist dat aan eiseres en/of [dochter 1] geen reguliere verblijfsvergunning wordt verleend op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) of de regeling voor slachtoffers of getuige-aangevers van mensenhandel. Eiseres en/of [dochter 1] krijgen ook geen uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw.
Terugkeerbesluit en inreisverbod
17. In het besluit van 22 maart 2023 heeft verweerder aan eiseres en [dochter 1] een terugkeerbesluit opgelegd: zij moeten per direct terugkeren naar Oeganda. Verweerder heeft daarnaast aan eiseres (niet aan [dochter 1] ) een inreisverbod opgelegd van twee jaar.
Het standpunt van eiseres
18. Eiseres heeft erkend dat de social media accounts en de daarop geplaatste foto’s en berichten echt zijn, maar stelt dat de accounts zijn aangemaakt om de buitenwereld te laten denken dat [B] en zij beiden heteroseksueel zijn. De [A] van de social media accounts is niet de ex-man van eiseres, maar een vriend van [B] die in Dubai woont en die precies dezelfde voor- en achternaam heeft als de ex-man van eiseres. De ex-man heeft geen social media of foto’s omdat hij gelooft dat dit haram is. Omdat er geen foto’s zijn van de ex
-man van eiseres kan verweerder ook niet vaststellen dat hij de [A] op de foto’s op de social media accounts is. Doordat haar ex-man soms voor werk weg was van huis of bij zijn andere vrouwen verbleef, had eiseres de kans naar Dubai te gaan, de andere [A] te bezoeken en foto’s van hen samen te laten maken en op social media te (laten) posten. In Oeganda wordt homoseksualiteit niet geaccepteerd en homoseksuelen lopen veel gevaar. Eiseres is zelf ook mishandeld en bedreigd vanwege haar lesbische geaardheid.
Deze omstandigheden zijn bepalend voor het referentiekader van eiseres. Binnen dat referentiekader is het ensceneren van een heteroseksuele relatie niet vreemd of ineffectief. Eiseres heeft daarnaast gesteld dat [B] door haar broers “sibling” en “sister” wordt genoemd omdat zij uit dezelfde stam komt, ook moslima is en een zeer goede vriendin van de familie is. In de Afrikaanse cultuur is het gebruikelijk leeftijdsgenoten broer of zus te noemen.
19. Eiseres heeft verder aangevoerd dat het onredelijk is van verweerder om van haar te verwachten dat zij tijdens haar asielprocedure zou vertellen over de geënsceneerde relatie, foto’s en berichten op social media. Als eiseres dat toen zou hebben verteld, zou verweerder haar misschien geen asielvergunning hebben verleend en dat risico wilde eiseres niet nemen. Vanwege haar psychische problemen kan eiseres zich niet precies herinneren wanneer zij in Dubai is geweest en is het moeilijk voor haar om consistent te verklaren. Dat zij inconsistente verklaringen heeft afgelegd over de social media berichten, rechtvaardigt niet de conclusie dat haar hele asielrelaas ongeloofwaardig is. Verweerder acht social media berichten doorgaans niet objectief en zou dat dus in deze zaak ook niet moeten doen, zeker nu het gaat om de intrekking van een asielvergunning.
20. Ten slotte heeft eiseres gesteld dat [dochter 1] en zij bij terugkeer naar Oeganda groot
gevaar lopen op een onmenselijke behandeling: eiseres vanwege haar lesbische geaardheid en [dochter 1] omdat zij alleen achterblijft als er iets met eiseres gebeurt. Bij de toets aan artikel 8 van het EVRM heeft verweerder hier geen rekening mee gehouden. Verweerder is er in dat kader ook ten onrechte van uitgegaan dat eiseres de Nederlandse overheid heeft misleid om in het bezit te komen van een verblijfsvergunning. Daarnaast heeft verweerder onvoldoende oog gehad voor de rechten van [dochter 1] op grond van het VN- Kinderrechtenverdrag.
21. Ter onderbouwing van het voorgaande heeft eiseres verwezen naar (kopieën van):
21. een brief/verklaring van [advocatenkantoor 1] van 5 december 2022;
21. een ongedateerde schriftelijke verklaring van de [1] ;
21. een schriftelijke verklaring van [B] van 10 november 2022;
21. haar schriftelijke verklaring van 11 januari 2023;
21. haar (ongedateerde) verklaring die bij de correcties en aanvullingen van 1 maart 2023 is ingediend;
21. haar schriftelijke verklaring van 6 juni 2023;
21. een verklaring van haar Oegandese advocaat ( [advocatenkantoor 2] ) van 19 april 2023;
21. een artikel van Amnesty International van 11 oktober 2019;
21. berichten op TikTok over homoseksualiteit in Oeganda;
21. informatie over haar behandeling bij [zorginstelling] in 2019 en 2020;
21. haar schriftelijke verklaring van 28 juni 2023, inclusief een onlineartikel van [nieuwswebsite] over de arrestatie van eiseres en [B] , en voorbeelden van bekende Oegandezen die zich volgens eiseres online voordoen als heteroseksueel;

Oordeel van de rechtbank

De intrekking van de asielvergunning van eiseres
22. Vast staat dat eiseres bij haar asielaanvraag informatie heeft achtergehouden voor verweerder: zij heeft – onder meer – niet verteld over de geënsceneerde relatie, de social media accounts en de foto’s en berichten daarop. De rechtbank oordeelt dat verweerder onder verwijzing naar het IRN-rapport, de verklaringen van eiseres tijdens het intrekkingsgehoor, haar zienswijzen en haar schriftelijke verklaringen tot de slotsom heeft kunnen komen dat het asielrelaas en de seksuele geaardheid van eiseres ongeloofwaardig zijn. Verweerder heeft aannemelijk gemaakt dat aan eiseres geen asielvergunning zou zijn verleend als deze informatie bij hem bekend was geweest. Dit heeft eiseres in feite ook erkend, want zij heeft verklaard deze informatie juist te hebben achtergehouden omdat verweerder haar anders geen asielvergunning zou hebben verleend.
9 Bijlage bij het verzoek uitstel zienswijze van 19 december 2022.
10 Zie noot 10.
11 Zie noot 10.
12 Bijlage bij de zienswijze van 19 januari 2023.
13 Bijlage bij de aanvullende gronden van 23 juni 2023.
14 Bijlage bij de aanvullende gronden van 23 juni 2023.
15 De zienswijze van 18 januari 2023, onder punt 27.
16 Bijlage bij de correcties en aanvullingen van 1 maart 2023.
17 Bijlage bij de correcties en aanvullingen van 1 maart 2023 en de aanvullende gronden van 23 juni
2023.
18 Bijlage 4 overgelegd op 28 juni 2023.
23. Hetgeen eiseres naar voren heeft gebracht, is onvoldoende om de bevindingen en conclusies van verweerder te weerleggen. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de omstandigheid dat eiseres in haar asielprocedure informatie heeft achtergehouden, op voorhand ernstig afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres in de onderhavige procedure over het geënsceneerde huwelijk. Dat volgens eiseres meerdere (bekende) homoseksuele en lesbische Oegandezen online een heterorelatie ensceneren, hoefde verweerder niet te overtuigen omdat dit niet verklaart waarom eiseres een heterorelatie met een andere man dan haar echtgenoot zou ensceneren. Voor haar omgeving zou immers duidelijk moeten zijn dat de man op de foto’s niet haar echtgenoot is. Verweerder heeft er dit verband op kunnen wijzen dat, juist ook uitgaande van het gestelde referentiekader van eiseres en haar gestelde gewelddadige huwelijk met een strenge moslim, niet valt in te zien dat eiseres een huwelijk met een andere man zou ensceneren, omdat de buitenwereld dan zou aannemen dat eiseres een buitenechtelijke relatie had.
24. De rechtbank overweegt verder dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de [A] van de social media accounts een vriend van [B] en haar is, die dezelfde voor- en achternaam heeft als de gestelde ex-man van eiseres en die heeft meegewerkt aan het ensceneren van een gelukkig huwelijk met eiseres. Verweerder mocht van eiseres verwachten dat zij (met stukken) zou onderbouwen dat haar ex-man en de vriend van [B] twee verschillende mannen zijn. Dit heeft zij niet concreet gedaan. De Facebook screenprint die eiseres heeft overgelegd ter onderbouwing van haar stelling dat in Oeganda veel mannen de naam [A] hebben, heeft verweerder onvoldoende mogen vinden omdat eiseres hiermee niet aannemelijk maakt dat de man op de foto’s niet haar gestelde ex- echtgenoot is, maar slechts een vriend die bereid was met haar een nep-relatie te ensceneren.
25. Verweerder hoefde gezien het voorgaande niet te volgen dat de [A] van de social media accounts een andere man is dan de gestelde ex-echtgenoot van eiseres. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de foto’s en berichten op hun social media accounts een beeld geven van een gelukkige relatie tussen eiseres en haar gestelde ex-echtgenoot, die zich gedeeltelijk heeft afgespeeld in Dubai. De concrete tegenwerpingen van verweerder genoemd in overwegingen 7. tot en met 10. over de gestelde gewelddadige aard van haar huwelijk met [A] , de gestelde mishandelingen in 2016 en 2018 en de gestelde breuk met haar ex-man in 2017 heeft eiseres niet bestreden. Verweerder hoefde eiseres daarom niet langer te volgen in haar verklaring dat zij in 2018 samen met [B] naar Dubai is vertrokken om zich te onttrekken aan haar gewelddadige huwelijk. Verweerder mocht het onlogisch vinden dat eiseres naar Dubai zou vertrekken om haar huwelijk te ontvluchten als [A] ook in Dubai verbleef. Verweerder mocht ook ongeloofwaardig vinden dat eiseres steun nodig had van [B] vanwege de gestelde gewelddadige aard van haar huwelijk, omdat verweerder juist die gewelddadige aard ongeloofwaardig mocht vinden. Bovendien blijkt uit verweerders analyse van de social media accounts dat [B] al sinds mei 2015 in Dubai verbleef. Ook dit heeft eiseres niet weersproken. Dat is ook van belang voor de tegenwerping van verweerder dat de gestelde liefdesrelatie tussen eiseres en [B] ongeloofwaardig is, omdat eiseres heeft verklaard dat hun relatie in 2016 is begonnen en dat zij tot 2018 beiden in Oeganda woonden. Op grond van het voorgaande hoefde verweerder eiseres ook niet te volgen in haar stellingen dat [B] door haar broers “sibling” en “sister” wordt genoemd omdat zij uit dezelfde stam komt, ook moslima is en een zeer goede vriendin van de familie is. Dat het in de Afrikaanse
cultuur mogelijk gebruikelijk is leeftijdsgenoten broer of zus te noemen, is onvoldoende voor een ander oordeel. Verweerder heeft tot de conclusie kunnen komen dat eiseres en [B] zussen zijn.
26. Verder heeft eiseres niet de concrete tegenwerpingen van verweerder genoemd in overweging 12. over haar gestelde slechte verblijfsomstandigheden in Dubai bestreden. Verweerder hoefde eiseres daarom niet langer te volgen in haar stelling dat zij om die reden in 2019 naar Oeganda is teruggekeerd. Tot slot mocht verweerder ongeloofwaardig vinden dat eiseres in 2019 bij haar terugkomst in Oeganda is gearresteerd vanwege haar gestelde lesbische geaardheid na een tip van [A] . Eiseres heeft de concrete tegenwerpingen van verweerder beschreven in overweging 13. namelijk ook niet bestreden. Verweerder hoeft eiseres niet te volgen in haar stelling ter zitting dat zij geen origineel document kan krijgen, omdat zij zich schuil houdt. Eiseres heeft namelijk een advocaat in Oeganda die namens haar originele stukken kan opvragen. Het komt voor rekening en risico van eiseres dat zij geen (originele) stukken heeft die onderbouwen dat er op dit moment een strafzaak tegen haar loopt in Oeganda wegens haar gestelde lesbische geaardheid.
27. De slotsom is dat verweerder zich op het standpunt mocht stellen dat de voorgaande overwegingen ernstig afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van de gestelde lesbische geaardheid van eiseres. De liefdesrelatie met [B] is een wezenlijk onderdeel in het asielrelaas van eiseres en de rechtbank is van oordeel dat verweerder die relatie niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Ook de gewelddadige aard van het huwelijk van eiseres met [A] raakt de kern van haar asielrelaas en ook over dit onderdeel is de rechtbank van oordeel dat verweerder het ongeloofwaardig heeft mogen vinden. De rechtbank vindt hierbij van belang dat verweerder de intrekkingsbeslissing niet alleen heeft gebaseerd op de bevindingen uit het IRN-rapport, maar ook op de onlogische, tegenstrijdige en vage verklaringen die eiseres vervolgens heeft afgelegd in de zienswijzen, tijdens het intrekkingsgehoor van 16 februari 2023 en in haar schriftelijke verklaringen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de vraag wanneer en waarom [B] en zij de eerste keer samen naar Dubai reisden, de verklaringen van eiseres over de foto waarop eiseres staat met [A] en een baby en voor hetgeen eiseres heeft aangevoerd om te onderbouwen dat [B] niet haar zus is. Anders dan eiseres kennelijk meent, heeft verweerder zijn beslissing dus niet uitsluitend gebaseerd op onderzochte social media accounts. Dat verweerder in andere asielzaken mogelijk weinig bewijskracht toekent aan social media, maakt dus geen verschil.
28. Ten aanzien van de verklaringen van [advocatenkantoor 1] en de verklaring van [B] heeft verweerder erop kunnen wijzen dat deze verklaringen niet te verifiëren zijn en niet van objectieve derden afkomstig zijn omdat de advocaat van [advocatenkantoor 1] – kennelijk – een oom is van eiseres en [B] . Omdat verweerder tot de conclusie heeft mogen komen dat het asielrelaas en de lesbische geaardheid van eiseres ongeloofwaardig zijn, heeft verweerder de verklaring van de [1] naast zich neer mogen leggen. De informatie van [zorginstelling] heeft bij verweerder ook niet tot een andere beslissing hoeven leiden. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat deze informatie uit 2019 en 2020 dateert en dat daarin geen objectieve onderbouwing kan worden gevonden voor de gestelde lesbische geaardheid van eiseres of voor haar stelling dat zij tijdens het intrekkingsgehoor van 16 februari 2023 niet consistent heeft kunnen verklaren. Met betrekking tot de verklaring van [advocatenkantoor 2] van 10 april 2023 heeft verweerder erop kunnen wijzen dat deze verklaring de stellingen van eiseres niet ondersteunt omdat uit de verklaring volgt dat [dochter 2] een jongen is en bij zijn vader verblijft, terwijl eiseres heeft
zaaknummer: NL23.9046
9
verklaard dat [dochter 2] haar dochter is en bij de moeder van haar gestelde ex-man verblijft. Eiseres heeft deze tegenwerping van verweerder niet bestreden. Verweerder heeft zich daarnaast op het standpunt kunnen stellen dat de brief van [advocatenkantoor 2] voor het overige slechts betrekking heeft op de algemene situatie in Oeganda. Ten slotte overweegt de rechtbank dat verweerder aan de eigen schriftelijke verklaringen die eiseres in deze procedure heeft ingebracht, niet de waarde hoeft toe te kennen die eiseres daaraan toekent.
De intrekking van de asielvergunning van [dochter 1]
29. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende de belangen van [dochter 1] zoals bedoelt in artikel 3 van het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) in zijn besluitvorming heeft betrokken.
30. De rechtbank overweegt dat afzonderlijke toetsing aan artikel 3 van het IVRK niet noodzakelijk is, omdat de belangen van het kind voldoende worden meegewogen bij de toetsing aan artikel 8 van het EVRM. De rechtbank geeft in deze uitspraak echter geen oordeel over de belangenafweging die verweerder in het bestreden besluit heeft gemaakt in het kader van artikel 8 van het EVRM. Kortheidshalve verwijst de rechtbank in dit verband naar overweging 36.
Risico bij terugkeer naar Oeganda
31. Eiseres heeft hierover aangevoerd dat zij niet kan terugkeren naar Oeganda, omdat zij dan wordt vervolgd vanwege een openstaande strafzaak wegens haar gestelde lesbische geaardheid. Eiseres heeft hierbij gewezen op een kopie van een document van de politie over haar gestelde arrestatie, die zij tijdens haar asielprocedure heeft overgelegd. Verder heeft eiseres gesteld dat haar familie haar de schuld geeft van al hun problemen vanwege haar geaardheid. Tot slot heeft eiseres gewezen op het internetartikel van [nieuwswebsite] met een foto van eiseres waarin zij en [B] worden beschuldigd van homoseksualiteit. Uit de stellingen van eiseres ter zitting volgt dat zij stelt een reëel risico te lopen bij terugkeer naar Oeganda wegens toegedichte homoseksualiteit.
32. Zoals de rechtbank in overweging 26. al heeft geoordeeld, heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat in Oeganda een strafzaak tegen haar loopt wegens haar gestelde lesbische geaardheid. Ten aanzien van de ter zitting gestelde problemen met haar familie oordeelt de rechtbank dat verweerder dit niet hoeft te volgen. Eiseres heeft niet concreet gesteld wat deze problemen precies inhouden of wat de gevolgen daarvan voor haar zijn. Verweerder heeft er in dit verband ook op mogen wijzen dat deze algemene stelling niet overeenkomt met de berichten van de familieleden van eiseres op hun social media accounts.
33. Wat betreft het onlineartikel van [nieuwswebsite] waarin eiseres er van wordt beticht lesbisch te zijn, overweegt de rechtbank het volgende. Eiseres heeft een kopie van dit artikel tijdens haar asielprocedure overgelegd. Gedurende de huidige procedure heeft eiseres daarnaast de link naar het artikel met verweerder gedeeld. Tijdens de zitting is gebleken dat verweerder volgt dat dit artikel online is gepubliceerd.
34. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende in zijn beoordeling heeft
betrokken dat sprake kan zijn van een toegedichte lesbische geaardheid vanwege het onlineartikel, waardoor eiseres mogelijk gevaar loopt bij een terugkeer naar Oeganda. Omdat verweerder aanneemt dat het artikel online heeft gestaan, kan de rechtbank verweerder niet volgen in zijn stelling dat er geen reden is om aan te nemen dat eiseres in Oeganda als lesbisch bekend staat. Dat het artikel inmiddels niet meer online staat, is daarvoor onvoldoende. Op voorhand valt namelijk niet uit te sluiten dat mensen in Oeganda kennis hebben genomen van de inhoud van het artikel voordat het offline is gehaald. Mede in aanmerking genomen dat eiseres (een kopie van) het artikel al in haar asielprocedure had ingebracht, lag het op de weg van verweerder om in het kader van zijn onderzoeksplicht dit te beoordelen.
35. Gelet op overwegingen 33. en 34. is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek bevat en daarmee in strijd is met het bepaalde in artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 8 EVRM
36. Verweerder heeft in het besluit van 22 maart 2023 beslist dat eiseres en [dochter 1] niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM. Verweerder heeft hierbij gesteld dat er geen objectieve belemmering bestaat voor eiseres en [dochter 1] om het gezinsleven in Oeganda uit te oefenen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van het mogelijke risico bij terugkeer naar Oeganda wegens toegedichte lesbische geaardheid, kan op dit moment echter nog niet worden vastgesteld dat er geen objectieve belemmering bestaat. Dit kan namelijk afhankelijk zijn van de uitkomst van het onderzoek dat verweerder eventueel zal verrichten naar de mogelijk toegedichte homoseksualiteit. Dit zal eventueel kunnen leiden tot een andere belangenafweging. De rechtbank geeft in deze uitspraak daarom geen oordeel over de belangenafweging die verweerder heeft gemaakt in het bestreden besluit.
Conclusie en gevolgen
37. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de actuele toetsing van een schending van het Vluchtelingenverdrag of het risico op het ontstaan van ernstige schade zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat verweerder mogelijk nader onderzoek zal moeten doen en onzeker is wanneer dat kan worden afgerond. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van 12 weken.
38. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit voor zover dit betrekking heeft op de actuele toetsing van een schending van het Vluchtelingenverdrag of het risico op het ontstaan van ernstige schade zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw;
  • draagt verweerder op binnen 12 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, en mr. A. Skerka en mr. M. den Heyer, leden, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
18 augustus 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.